Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
1° inschrijven of inschrijving :
– de administratieve toestemming voor de deelname van een voertuig aan het wegverkeer die de identificatie daarvan in een repertorium van voertuigen, alsook de toekenning van een inschrijvingsnummer omvat;
1°/1 opschorting van een inschrijving : een beperkte periode waarbinnen het gebruik van een voertuig in het wegverkeer niet is toegestaan, waarna het voertuig - voor zover de redenen voor opschorting niet meer van toepassing zijn - weer zonder een nieuwe inschrijvingsprocedure mag worden gebruikt;
1°/2 annulering van een inschrijving: de annulering van de toestemming om een voertuig in het wegverkeer te gebruiken.
2° herinschrijven of herinschrijving :
– het inschrijven van eenzelfde voertuig op naam van dezelfde eigenaar met evenwel een verschillend inschrijvingsnummer;
3° tijdelijke inschrijving :
– een inschrijving met beperkte geldigheid, hetzij een inschrijving in transit, hetzij een voorlopige inschrijving;
4° inschrijving in transit :
– de tijdelijke inschrijving van een voertuig waarvoor een vrijstelling van rechten bij invoer en BTW of van BTW alleen werd verleend door de Federale Overheidsdienst Financiën;
5° voorlopige inschrijving :
– de tijdelijke inschrijving van een voertuig waarvoor geen vrijstelling zoals bedoeld in 4°, werd verleend door de Federale Overheidsdienst Financiën;
a) elk voertuig dat beantwoordt aan de begripsomschrijvingen vermeld in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
b) elk voertuig dat beantwoordt aan de begripsomschrijvingen vermeld in artikel 2 van de Verordening Nr. 168/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers.
7° personenvoertuig :
– een motorvoertuig bestemd voor het vervoer van personen, met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de bestuurder niet meegerekend;
8° nieuw voertuig :
- Een voertuig waarvan het bouwjaar niet ouder is dan twee jaar, dat niet meer dan 6000 km op de teller heeft en dat nog niet werd ingeschreven in België of elders, met uitzondering van een buitenlandse tijdelijke inschrijving van minder dan zes maanden voor voertuigen van de categorieën M3, N3 en O4;
9° gebruikt voertuig :
– een voertuig dat geen nieuw voertuig is;
10° afgedankt voertuig of autowrak :
– elk voertuig dat een afvalstof is in de zin dat de houder er zich van ontdoet of verplicht is er zich van te ontdoen in hoofde van de van kracht zijnde reglementaire bepalingen;
11° in het verkeer brengen :
– rijden, stilstaan of parkeren op de openbare weg in België;
12° verdragen inzake het wegverkeer :
a) het verdrag inzake het wegverkeer en zijn bijlagen, gesloten te Genève op 19 september 1949 en goedgekeurd door de wet van 1 april 1954;
b) het verdrag inzake het wegverkeer en zijn bijlagen, gesloten te Wenen op 8 november 1968 en goedgekeurd door de wet van 30 september 1988;
13° bevoegd persoon :
een persoon die op grond van de wetten op de politie van het wegverkeer bevoegd is verklaard voor het uitoefenen van het toezicht op de naleving van die wetten en hun uitvoeringsbesluiten en voor het vaststellen van de overtredingen ervan;
14° de minister :
– de federale minister tot wiens bevoegdheid het inschrijven van voertuigen behoort;
15° de leidend ambtenaar :
– de directeur- generaal van de dienst tot wiens bevoegdheid het inschrijven van voertuigen behoort;
16° Directie Inschrijvingen Voertuigen :
– de directie verantwoordelijk voor onder andere de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid;
17° kentekenbewijs of inschrijvingsbewijs :
– het document uitgereikt krachtens artikel 16, eerste paragraaf, dat bevestigt dat het voertuig in België is ingeschreven; degene onder wiens naam een voertuig is ingeschreven wordt hierna de tenaamgestelde van het kentekenbewijs of de inschrijving genoemd;
18° (opgeheven)
19° duplicaat van het kentekenbewijs :
– een bijna identieke weergave van het kentekenbewijs dat bij de oorspronkelijke inschrijving werd opgesteld, met de bijzondere vermelding "duplicaat" gevolgd door een specifieke datum van uitreiking; het wordt uitgereikt krachtens artikel 19.
De bepalingen van dit besluit betreffende het kentekenbewijs zijn van overeenkomstige toepassing voor het duplicaat ervan, met uitzondering van artikel 16, § 1, eerste lid;
20° kentekenplaat :
– een officiële nummerplaat door de Directie Inschrijvingen Voertuigen uitgereikt krachtens artikel 22, voorzien van een opschrift, een reliëfstempel en van door de leidend ambtenaar te bepalen veiligheidselementen;
21° duplicaat van de kentekenplaat :
– een bijna identieke weergave van de kentekenplaat uitgereikt krachtens artikel 24, eveneens voorzien van een opschrift, een stempel en veiligheidselementen.
De bepalingen van dit besluit betreffende de kentekenplaat zijn van overeenkomstige toepassing voor het duplicaat ervan, met uitzondering van artikel 22, eerste tot derde lid;
22° reproduktie :
– een weergave van de kentekenplaat, zonder reliëfstempel;
23° opschrift :
– het geheel van schrifttekens die op een kentekenplaat of een reproductie voorkomen, met het inschrijvingsnummer als kern;
24° gebruiker :
– de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een voertuig, waarvan hij geen eigenaar is, bezigt voor zijn persoonlijk of bedrijfsmatig gebruik, om het even of hij erover mag beschikken tegen betaling of kosteloos, met uitsluiting evenwel van de persoon die een voertuig enkel bestuurt in de hoedanigheid van bezoldigd chauffeur;
25° buitenlandse eigenaar of verhuurder :
– de eigenaar of de verhuurder van een voertuig die beantwoordt aan één van de volgende voorwaarden :
a) een natuurlijke persoon zijn die zijn hoofdverblijfplaats heeft in een andere lidstaat van de Europese Unie, of in een staat die partij is bij één van de verdragen inzake het wegverkeer en die als dusdanig niet in België zijn domicilie of zetel van fortuin heeft;
b) een rechtspersoon zijn die in België geen vaste inrichting heeft;
26° hoofdverblijfplaats :
– de plaats die als dusdanig omschreven wordt in artikel 3 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten;
27° vaste inrichting :
– een duurzame en materiële inrichting waar een rechtspersoon zijn maatschappelijke zetel of zijn hoofdkantoor heeft, of de plaats waar één of meer van zijn organen vergaderen en beslissen of waar een activiteit wordt uitgeoefend die tot zijn economische activiteit of maatschappelijk doel behoort, dan wel waar die rechtspersoon vertegenwoordigd wordt door één of meer natuurlijke personen die uit zijn naam of voor zijn rekening handelen.
28° (opgeheven)
29° definitieve uitschrijving :
– het deactiveren van het identificatienummer van een voertuig in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6, paragraaf 1, zodat een nieuwe inschrijving of herinschrijving van een voertuig met dit identificatienummer niet meer mogelijk is, met uitzondering evenwel van het geval van een foutief identificatienummer.
30° concessionaris :
– particulier of publiekrechtelijk orgaan dat door de bevoegde overheid tijdelijk belast wordt, onder haar gezag overeenkomstig de bepaalde voorwaarden, met de productie en uitreiking van kentekenbewijzen en kentekenplaten.
31° buitenlands professioneel dienstverlenend bedrijf: een onderneming, gevestigd op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte, die in het kader van haar professionele activiteit of in uitvoering van haar statutair doel een dienst verricht tegen vergoeding
§ 1. Een voertuig mag slechts in het verkeer worden gebracht als het ingeschreven is en de nummerplaat draagt die bij de inschrijving werd toegekend.
§ 2. De inschrijving is echter niet verplicht voor :
1° de voertuigen die gebruikt worden door het ministerie van landsverdediging. Deze voertuigen vallen onder een bijzondere regeling die vastgesteld wordt na onderling akkoord tussen de minister enerzijds en de minister tot wiens bevoegheid landsverdediging behoort anderzijds;
2° de voertuigen die op geldige wijze voorzien zijn van een kentekenplaat bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens;
3° de voertuigen die uitsluitend voor hun in- of uitvoer gebruik maken van de openbare wegen die binnen de omschrijving van de zee- of rivierhavens gelegen zijn tussen de laad- en losplaats, of tussen één dezer plaatsen en de opslag- of standplaats;
4° de aanhangwagens waarvan de toelaatbare maximummassa niet meer bedraagt dan 750 kg;
5° de landbouw- en bosbouwaanhangwagens, behalve indien die worden aangewend om vervoer voor rekening van derden te verrichten, evenals de verwisselbare getrokken machines;
6° de aanhangwagens die uitsluitend gebruik maken van de wegen die binnen de omschrijving van de lucht-, zee- of de rivierhavens gelegen zijn;
7° de voertuigen en hun aanhangwagens die uitsluitend gebruikt worden voor folkloristische manifestaties, en slechts bij uitzondering op de openbare weg komen ofwel ter gelegenheid van door de gemeente toegelaten folkloristische manifestaties, of op de weg er naar toe ofwel voor proefritten met het oog op die manifestaties;
8° de aanhangwagens van een toeristische miniatuurtreinsleep en de huifkar van een toeristische sleep bestaande uit een tractor en een huifkar;
9° de werfaanhangwagens;
10° gemotoriseerde rijwielen.
§ 1. De personen die in België verblijven schrijven de voertuigen die zij wensen in het verkeer te brengen in in het repertorium van de voertuigen bedoeld in artikel 6, zelfs indien deze voertuigen reeds in het buitenland zijn ingeschreven.
Het verblijf in België houdt in dat deze personen voldoen aan één van de volgende voorwaarden :
a) ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente en een minimum leeftijd hebben van zestien jaar;
b) ingeschreven zijn in de Belgische Kruispuntbank van Ondernemingen als rechtspersoon;
c) als rechtspersoon opgericht zijn door of krachtens het internationaal of buitenlands recht en beschikken over een vaste verblijfplaats in België waar het voertuig beheerd of gebruikt wordt.
§ 2. In de hierna vernoemde gevallen echter is de inschrijving in België van voertuigen die in het buitenland zijn ingeschreven en in het verkeer worden gebracht door de personen bedoeld in § 1 niet verplicht voor :
1° het motorvoertuig dat door een buitenlands professioneel dienstverlenend bedrijf voor hoogstens 6 maanden, niet hernieuwbaar, wordt verhuurd aan een persoon bedoeld in § 1; het huurcontract op naam van diegene die het voertuig in het verkeer brengt dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, ondertekend en gedateerd;
2° het voertuig dat een natuurlijke persoon gebruikt in de uitoefening van zijn beroep en in bijkomende orde voor privé-doeleinden, en dat door een buitenlandse werkgever of opdrachtgever aan deze persoon wordt ter beschikking gesteld; een kopie van de arbeidsovereenkomst of opdracht dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, evenals een door de buitenlandse werkgever of opdrachtgever opgesteld document waaruit blijkt dat laatstgenoemde het voertuig heeft ter beschikking gesteld van die persoon;
3° het personenvoertuig bestuurd door een ambtenaar die in België verblijft en werkt voor een internationale instelling gelegen in een andere lidstaat van de Europese Unie : een door de werkgever afgeleverde accreditatiekaart dient zich aan boord van het voertuig te bevinden;
4° het voertuig waarvan die persoon eigenaar is die als tijdelijk afwezige persoon wordt beschouwd in de zin van artikel 18, 6°, 6°bis, 8° en 9° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en waarbij dit laatste niet langer dan zes maanden zonder onderbreking in België wordt gestald;
5° de aanhangwagen die voor hoogstens zes maand in het verkeer wordt gebracht;
6° het voertuig dat ten kosteloze titel ter beschikking wordt gesteld van een natuurlijke persoon bedoeld in § 1 gedurende een periode van ten hoogste één maand; een door de buitenlandse titularis opgesteld document dient zich aan boord van het voertuig te bevinden, waaruit blijkt dat laatstgenoemde toestemming verleent om het voertuig te gebruiken voor een bepaalde periode, met vermelding van de einddatum;
7° het voertuig dat wordt gebruikt door een in het buitenland verblijf houdende student gedurende de effectieve duurtijd van zijn studies, en die enkel in België verblijft om zijn studies verder te zetten in een in België gevestigde onderwijsinrichting. Het geldig attest van zijn laatste inschrijving in voornoemde onderwijsinrichting dient zich aan boord van het voertuig te bevinden.
8° Het voertuig ingeschreven in een andere lidstaat op naam van de natuurlijke persoon die dit voertuig uitzonderlijk in België gebruikt voor hoogstens 30 dagen per kalenderjaar en dat bestemd is om voornamelijk gebruikt te worden in eerstgenoemde lidstaat. Een door de titularis opgesteld en ondertekend document dient zich aan boord van het voertuig te bevinden dat uitdrukkelijk de begin- en einddatum van het gebruik in België vermeldt.
9° het voertuig ingeschreven in het land van herkomst dat gebruikt wordt door een natuurlijke persoon die tijdelijke bescherming geniet in uitvoering van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen.
§ 2/1 Deze paragraaf heeft enkel betrekking op de vrijstelling van inschrijving van een voertuig ingeschreven in het buitenland en in het verkeer gebracht door een onderneming met verblijf in België, bedoeld in het tweede lid van paragraaf 1, die voor rekening van derden of voor eigen rekening goederenvervoer over de weg verricht. In afwijking van paragraaf 2 is de inschrijving in België van voertuigen, ingeschreven in het buitenland en in het verkeer gebracht door de Belgische onderneming bedoeld in het eerste lid van deze paragraaf, niet verplicht voor het motorvoertuig, de aanhangwagen, de oplegger of een samenstel van voertuigen, dat/die uitsluitend bestemd is voor het vervoer van goederen en dat/die door een op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte gevestigde onderneming wordt verhuurd aan een Belgische onderneming, zoals beschreven in het eerste lid van deze paragraaf, in zoverre enerzijds, dat deze voertuigen overeenkomstig de wetgeving van die andere lidstaat zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht, en anderzijds, dat zij voor een jaarlijkse duur van maximaal zes maanden die elk kalenderjaar kan worden hernieuwd, worden verhuurd; in dit verband moet de naleving van deze voorwaarde worden bewezen door overlegging van de volgende documenten op papier of in elektronische vorm, die zich aan boord van het voertuig moeten bevinden:
§ 3. In voorkomend geval kan de minister of zijn gemachtigde een uitzonderlijke vrijstelling van inschrijving verlenen voor voertuigen die door sommige, met bijzondere opdrachten belaste, rijksdiensten gebruikt worden.
§ 1. De personen die in het buitenland verblijven mogen in België een voertuig in het verkeer brengen dat ingeschreven is in het buitenland op voorwaarde dat die voertuigen ingeschreven zijn in een lidstaat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij één der verdragen inzake het wegverkeer en voor zover zij de nummerplaten dragen voorgeschreven door de wetgeving van de staat waar zij ingeschreven zijn.
Alle voormelde voertuigen moeten bovendien op de achterzijde de letter of letters voeren die door de voormelde verdragen of door de Europese Unie wordt of worden opgelegd om de staat aan te wijzen waar het voertuig is ingeschreven.
Het bewijs van de inschrijving in het buitenland wordt geleverd door de voorlegging van het kentekenbewijs afgeleverd overeenkomstig de wetgeving van de staat waar het voertuig ingeschreven is.
Met het oog op de identificatie van het voertuig in het internationaal verkeer dient de bestuurder het kentekenbewijs of deel I van een tweedelig kentekenbewijs, aan boord van zijn voertuig te hebben, telkens dit laatste deelneemt aan het verkeer.
§ 1/1. De personen die in het buitenland verblijven mogen in België een voertuig in het verkeer brengen onder een commerciële plaat afgeleverd door een andere lidstaat indien aan volgende voorwaarden wordt voldaan:
§ 2. De in § 1 bedoelde personen mogen evenwel ook voertuigen tijdelijk inschrijven in België volgens de voorwaarden gesteld in artikel 5.
§ 1. Voor de hierna vernoemde personen die een voertuig in het verkeer willen brengen, is eveneens een inschrijving vereist die echter tijdelijk is. Het kan gaan ofwel om een inschrijving in transit wanneer de hierna vermelde personen een vrijstelling van rechten bij invoer en BTW of van BTW alleen hebben gekregen, ofwel om een voorlopige inschrijving in de andere gevallen :
1° de personen die in België deel uitmaken van het diplomatiek of van het consulair korps of die er de onschendbaarheden genieten die analoog zijn met die van het diplomatiek korps en wiens voertuig geen kentekenplaat draagt zoals bedoeld in artikel 20, § 1, 1° of 6°, evenals de personen die deel uitmaken van het administratief en technisch personeel van de diplomatieke zendingen in België of die er verblijven als consulaire bedienden van een beroepsconsulaat en de personen die deel uitmaken van het personeel van een vaste inrichting in België van een internationale publiekrechtelijke instelling, overeenkomstig een akkoord afgesloten tussen de betrokken instelling en de Belgische regering;
2° de in België gevestigde organen en ambtenaren van de Europese Unie en de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart die door bedoelde organisatie zijn aangewezen;
3° de burgerlijke en militaire leden hetzij van het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa (SHAPE), hetzij van een strijdkracht van een Staat die partij is bij het Noord-Atlantisch Verdrag (NAVO) of van een Staat die de Overeenkomst heeft ondertekend tussen het Noord-Atlantisch Verdrag en de andere Staten die toetreden tot het Partnerschap voor de Vrede inzake het statuut van hun strijdkrachten, gedaan te Brussel op 19 juni 1995, voor zover althans de in dit lid vernoemde personen gevestigd zijn in België, door de bedoelde organisaties of strijdkrachten zijn aangewezen en hun voertuig geen kentekenplaat draagt bedoeld in artikel 20, § 1, 1° of 6°.
De tijdelijke inschrijving van een persoon bedoeld in 1° en 3° van deze paragraaf is geldig voor de duur van hun mandaat met een maximum van drie jaar. De tijdelijke inschrijving van een persoon bedoeld in 2° van deze paragraaf is geldig voor de duur van hun functie.
3/1° de organisaties en strijdkrachten zelf bedoeld onder punt 3°.
4° de personen die als tijdelijk afwezige personen worden beschouwd in de zin van artikel 18, 6°, 6bis, 8° en 9° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en die sporadisch en voor korte duur in België een voertuig gebruiken dat geen geldige buitenlandse nummerplaat draagt, voor zover hen voor dit voertuig een vrijstelling van rechten bij invoer en btw of btw alleen werd verleend; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal een jaar geldig;
5° de natuurlijke personen die hun hoofdverblijfplaats hebben in een staat die geen partij is bij de verdragen inzake het wegverkeer; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal zes maanden geldig, behalve voor de personen bedoeld in 1°, 2° of 3°;
6° de natuurlijke personen met hoofdverblijfplaats in het buitenland en zich aldaar aangemeld hebben in een consulaat of ambassade, die voorheen ingeschreven waren in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente en niet ingeschreven zijn in het wachtregister van een Belgische gemeente, die in België een voertuig hebben gekocht en dit gebruiken tijdens hun tijdelijk verblijf in België, behalve voor de personen bedoeld in 1°, 2° of 3° : de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 6 maanden per kalenderjaar geldig, eventueel op te delen in periodes van minstens één maand;
6/1° de natuurlijke personen met hoofdverblijfplaats in het buitenland, met uitzondering van de personen bedoeld in § 1, 12°, die een voertuig overbrengen naar België of aankopen in België met vrijstelling van douanerechten en btw, of btw alleen; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is geldig voor de duur van de betreffende vrijstelling van douanerechten en btw, of btw alleen;
6/2° de natuurlijke personen met hoofdverblijfplaats in het buitenland, met uitzondering van de personen bedoeld in § 1, 1°, 2°, 3° en 6°, die niet ingeschreven zijn in het wachtregister van een Belgische gemeente, die in België een voertuig hebben gekocht en dit gebruiken tijdens hun tijdelijk verblijf in België : de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 6 maanden geldig;
7° de buitenlandse eigenaars van een voertuig dat ze naar België overbrengen of laten overbrengen zonder dat het een geldige buitenlandse nummerplaat draagt of nog geldig verzekerd is; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal zes maanden geldig, behalve voor de personen bedoeld in 1°, 2° of 3°;
8° de personen die ingeschreven zijn in het wachtregister van een Belgische gemeente; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal zes maanden geldig;
9° de personen die zonder te zijn ingeschreven in de Belgische bevolkingsregisters of in het wachtregister van een Belgische gemeente, voorwerp uitmaken van een regularisatieprocedure tot het bekomen van een verblijfsvergunning in België; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal zes maanden geldig;
10° de personen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente en die, met het oog op hun verhuis naar het buitenland in België een voertuig verworven hebben met vrijstelling van BTW; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 30 dagen geldig;
11° de rechtspersonen die ingeschreven zijn in een Belgisch handelsregister of opgericht zijn door of krachtens internationaal, buitenlands of Belgisch recht en in België een vaste inrichting hebben en die in België een voertuig hebben verworven met vrijstelling van rechten bij invoer en BTW of van BTW alleen met het oog op de overbrenging van dit voertuig naar één van zijn vaste inrichtingen in het buitenland; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 30 dagen geldig.
12° De natuurlijke personen met hoofdverblijfplaats in het buitenland die niet ingeschreven zijn in het wachtregister van een Belgische gemeente of de vennootschappen bedoeld in artikel 1, 25°, b die hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging hebben in een andere lidstaat van de Europese Unie, die in België een voertuig hebben gekocht met het oog op export van dit voertuig; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 30 dagen geldig;
13° De natuurlijke personen met hoofdverblijfplaats in België die voor een tijdelijk verblijf in het buitenland hun voertuig, gebruikt voor de reis, willen exporteren; de tijdelijke inschrijving van hun voertuig is maximaal 30 dagen geldig en wordt beperkt tot één voertuig per jaar.
§ 2 . Onverminderd de bepalingen van de eerste paragraaf en onder voorbehoud van het tweede lid van deze paragraaf is de tijdelijke inschrijving slechts geldig voor de periode waarbinnen het voertuig gedekt is door een verzekering van burgerrechtelijke aansprakelijkheid, afgesloten overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Voor de tijdelijke inschrijving van een voertuig door een persoon bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, mag dit voertuig eveneens gedekt zijn door gelijk welke buitenlandse verzekering van burgerechtelijke aansprakelijkheid die betreffende dit voertuig een internationaal verzekeringsbewijs uitreikt dat in België geldig is; de duur van de inschrijving mag de geldigheidsduur van de verzekering overschrijden indien deze laatste minimum één maand bedraagt en tijdig verlengd wordt.
De Provoost-Marshall van SHAPE gaat bij elke inschrijving bedoeld in vorig lid na of alle verzekeringsformaliteiten correct zijn vervuld.
§ 3. De tijdelijke inschrijving vereist in § 1, 1° tot 4°, 8° en 9° is minstens twee maanden geldig en kan telkens worden verlengd indien de verlenging gebeurt binnen de geldigheidsduur van de tijdelijke inschrijving en indien de voorwaarden waaronder de oorspronkelijke inschrijving werd toegekend, nog steeds gelden op het ogenblik van de aanvraag tot verlenging. Bij elke verlenging van de inschrijving wordt een nieuwe kentekenplaat afgeleverd.
§ 3/1. De tijdelijke inschrijving vereist in § 1, 5°, 6/2° en 7° is minstens twee maanden geldig en kan slechts verlengd worden voor zover de oorspronkelijke inschrijving werd toegekend voor een periode korter dan de respectievelijk van toepassing zijnde maximumtermijn. De verlenging kan slechts worden toegekend voor een dusdanige periode dat de oorspronkelijk van toepassing zijnde maximumtermijn niet wordt overschreden. Na verloop van de maximumtermijn kan geen verlenging meer gebeuren. Bij elke verlenging van de inschrijving wordt een nieuwe kentekenplaat afgeleverd.
§ 4. Indien de verzekeringsdekking van het voertuig, de voorwaarden verbonden aan het verblijf in België, of één van de voorwaarden tot het bekomen van de tijdelijke inschrijving vervalt tijdens de van toepassing zijnde maximumtermijn van de tijdelijke inschrijving, wordt de vervaldag van de inschrijving teruggebracht tot respectievelijk de uiterste geldigheidsdatum van de verzekeringsdekking van het voertuig, de vervaldatum van de voorwaarden verbonden aan het verblijf in België of tot de vervaldatum van één van de voorwaarden tot het bekomen van de tijdelijke inschrijving. De kortste geldigheidsperiode bepaalt steeds de vervaldag van de inschrijving.
§ 5. De vennootschappen bedoeld in artikel 1, 25°, b mogen geen voertuigen die tijdelijk zijn ingeschreven, door huur of een gelijkaardige overeenkomst ter beschikking stellen van een persoon die zelf beantwoordt aan één van de voorwaarden van artikel 3, § 1, leden a, b of c.
§ 6. Bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de tijdelijke inschrijving vereist in § 1, 4° tot 5° en 6/2° tot 13°, kan voor dit voertuig niet opnieuw een tijdelijke inschrijving overeenkomstig deze bepalingen verkregen worden.
§ 7. In geval van misbruik van de tijdelijke inschrijving voorzien in § 1, 10° tot 13°, weigert de Minister of zijn gemachtigde elke nieuwe tijdelijke inschrijving van korte duur voor de titularis van deze inschrijving voor een periode van vijf jaar. Deze beslissing wordt met een aangetekende zending aan de betrokkene betekend.
Elke persoon wiens inschrijving overeenkomstig voorgaand lid wordt geweigerd, kan een bezwaarschrift indienen bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer - Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid, City Atrium, Vooruitgangstraat 56, 1210 Brussel.
Het bezwaarschrift moet aangetekend en binnen dertig dagen volgend op de betekening van de weigering worden verstuurd.
Het genoemde directoraat-generaal hoort de betrokkene indien deze daar in zijn bezwaarschrift om verzoekt.
De minister of zijn gemachtigde doet uitspraak binnen 30 dagen na de verzending van de bezwaarbrief, of, in voorkomend geval, binnen dertig dagen na de betrokkene te hebben gehoord.
Het bezwaarschrift heeft geen schorsende kracht.
§ 8. Voertuigen ingeschreven onder een tijdelijke inschrijving voorzien in § 1, 10° tot 13° kunnen niet worden ingeschreven onder een nieuwe tijdelijke inschrijving vooraleer het voertuig eerst werd ingeschreven onder een gewone kentekenplaat met normaal opschrift.
Voertuigen ingeschreven onder een tijdelijke inschrijving voorzien in § 1, 6° kunnen niet worden ingeschreven door een andere titularis onder een nieuwe tijdelijke inschrijving vooraleer het voertuig eerst werd ingeschreven onder een gewone kentekenplaat met normaal opschrift.
§ 9. In afwijking van de vorige paragrafen kan de tijdelijke inschrijving van korte duur steeds toegekend of verlengd worden voor de duur waarvoor een vrijstelling van rechten bij invoer en btw of van btw alleen werd verleend voor het voertuig.
§ 1. Het repertorium van de voertuigen is een gecomputeriseerd gegevensbestand.
Het wordt bijgehouden door het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
§ 2. De doeleinden waarvoor de persoonsgegevens van het repertorium mogen worden verwerkt, zijn :
1° de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdaden, wanbedrijven en overtredingen;
2° de identificatie van de natuurlijke of rechtspersoon die belastingen of retributies verschuldigd is inzake de verwerving, de inschrijving, de inverkeerstelling, het gebruik of de buitengebruikstelling van een voertuig;
3° de voorbereiding van eventuele opeisingen van voertuigen in oorlogstijd;
4° het voorkomen van een crisis in de bevoorrading in aardolie en aardolieproducten en het nemen van maatregelen in geval van zulk een crisis;
5° het toezicht op de prijzen toegepast door de handelaars in voertuigen en de garagehouders;
6° de verrichtingen inzake de vergunningen voor het bezoldigd vervoer van personen over de weg door middel van motorvoertuigen;
7° de verrichtingen inzake de vergunningen voor het bezoldigd vervoer van zaken over de weg door middel van motorvoertuigen en aanhangwagens;
8° het opmaken van algemene en naamloze statistieken door het Nationaal Instituut voor de Statistiek;
9° de inning van aanvullende premies of bijdragen tot dekking van de lasten die voortvloeien uit de vervulling van de opdrachten van de Gemeenschapsfondsen voor de sociale integratie van de personen met een handicap;
10° het bewarend beslag en de tenuitvoerlegging op motorvoertuigen en aanhangwagens;
11° de politie over het wegverkeer en de verkeersveiligheid, de veiligheid van de motorvoertuigen en aanhangwagens inbegrepen;
12° de inning van de douanerechten op motorvoertuigen en aanhangwagens;
13° de technische keuring van de in het verkeer gebrachte voertuigen;
14° de identificatie van houders van autoradiotoestellen en televisietoestellen in een motorvoertuig, met het oog op de inning van het kijk- en luistergeld;
15° het toezicht op de dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe de motorvoertuigen en aanhangwagens aanleiding kunnen geven;
16° de kennisgeving aan de bij een verkeersongeval betrokken partijen, van de identiteit van de verzekeringmaatschappijen die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken als gevolg van het gebruik van elk der bij dat ongeval betrokken voertuigen;
17° het vervullen door de politiediensten van hun opdrachten van administratieve politie;
18° het opvolgen van de inschrijvingen voor de dienst van de leden van de Federale Regering en van de Gemeenschap- en Gewestregeringen, alsook het opvolgen van de inschrijvingen voor het diplomatiek of consulair personeel en voor internationale ambtenaren van de Europese Economische Gemeenschappen en van de Noord Atlantische Verdragsorganisatie, voor de noodwendigheden van het protocol;
19° de controle door de bevoegde overheden van de reglementeringen inzake het beheer van autowrakken.
Voor zover de gegevens beschikbaar zijn, vermeldt het repertorium voor een ingeschreven voertuig :
1° het inschrijvingsnummer (het nummer van de kentekenplaat);
2° de datum van eerste inschrijving van het voertuig in België of in het buitenland;
2°/1 de vermoedelijke datum eerste ingebruikname in gevallen waar deze verschilt van de datum eerste inschrijving;
3° de persoonsgegevens betreffende de tenaamgestelde van het kentekenbewijs zoals opgesomd in artikelen 8 en 9;
4° het merk of als het merk niet bekend is, de naam van de bouwer;
5° het type en in voorkomend geval de variant en de versie betreffende dit type;
6° de handelsnaam;
7° het identificatienummer (het chassisnummer);
8° de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand, behalve voor motorfietsen;
9° de massa van het voertuig in rijklare toestand, met koetswerk en in geval van een trekker van een andere voertuigcategorie dan M1 motorvoertuigen bestemd voor het vervoer van personen, met ten hoogste acht zitplaatsen die van de bestuurder niet meegerekend - met koppelinrichting;
10° de geldigheidsduur van de inschrijving, enkel voor de tijdelijke inschrijving;
11° de datum van de laatste inschrijving;
12° de voertuigcategorie;
13° het koetswerktype;
14° het type-goedkeuringsnummer of in voorkomend geval een refertenummer;
15° het aantal assen;
16° de wielbasis (in mm);
17° voor voertuigen met een technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand van meer dan 3500 kg, de verdeling van die massa over de assen;
18° technisch toelaatbare getrokken maximummassa van de aanhangwagen, geremd en ongeremd (in kg);
19° de cilinderinhoud (in cm³);
20° het nettomaximumvermogen (in kW);
21° het brandstoftype of vermogensbron;
22° de verhouding vermogen/massa (in kW/kg) uitsluitend voor motorfietsen;
23° de kleur van het koetswerk;
24° het aantal zitplaatsen, inclusief zitplaats van de bestuurder;
25° het aantal staplaatsen in voorkomend geval;
26° de maximumsnelheid (in km/u);
27° het geluidsniveau, stationair en rijdend (in dBA);
28° de uitstoot (uitlaatgassen) : CO, HC, NOX, HC + NOX, deeltjes van diesel, CO2 (in g/km of g/kWh) en een gecorrigeerde absorptiecoefficient voor diesel (in min-1);
29° het gecombineerd brandstofverbruik (gemiddelde van verbruik bij stadsverkeer en bij verkeer buiten de stad, in liter/100 km);
30° de milieuklasse van de EG goedkeuring (vermelding van toepasselijke versie);
31° inhoud van de brandstoftanks (in liter);
32° de maten : lengte en breedte (zonder buitenspiegels);
33° het type van ophanging;
34° naam, adres en in voorkomend geval codenummer van de verzekeringsonderneming dit het risico van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de eigenaar of van de gebruiker van het voertuig dekt;
35° in voorkomend geval, de overeenstemming met de regels van de keuring van de voertuigen;
36° de verhouding van de lengte van de laadruimte ten opzichte van de wielbasis (in %) uitsluitend voor N1 motorvoertuigen;
37° de referentiemassa;
38° de maximum toelaatbare massa;
39° bouwjaar.
Het repertorium vermeldt bovendien voor de tenaamgestelde of de aanvrager van de inschrijving die een natuurlijke persoon is :
1° zijn naam, voornaam en geboortedatum;
2° het adres van zijn hoofdverblijfplaats of in het geval van een aan de gang zijnde procedure tot het bekomen van een verblijfsvergunning in België, zijn voorlopige verblijfplaats aldaar;
3° voor de tijdelijke inschrijving van een voertuig door een persoon bedoeld in artikel 5, § 1, 1° en 2°, het adres van zijn tijdelijk verblijf in België; voor de tijdelijke inschrijving van een voertuig door een persoon bedoeld in artikel 5, § 1, 3°, het adres van de zetel van zijn organisatie;
4° in voorkomend geval, zijn inschrijvingsnummer in het rijksregister;
5° (opgeheven)
6° (opgeheven)
Het repertorium vermeldt bovendien voor de aanvrager van de inschrijving die een rechtspersoon is :
1° de benaming van zijn maatschappij;
2° zijn rechtsvorm;
3° het adres van de zetel van zijn maatschappij of het adres van de gebruiker van het voertuig in het geval voorzien in het artikel 10, tweede lid;
4° als de zetel van de maatschappij niet in België is gelegen maar de rechtspersoon er wel een vestiging heeft, het adres van die vestiging indien het voertuig er beheerd of gebruikt wordt;
5° in voorkomend geval, zijn ondernemingsnummer.
De aanvraag tot inschrijving of herinschrijving van een voertuig wordt ingediend door de eigenaar of gebruiker van vermeld voertuig, verder de aanvrager genoemd.
Indien zowel de eigenaar als de gebruiker het voertuig wensen in te schrijven, mag enkel de eigenaar optreden als aanvrager. Als die eigenaar een rechtspersoon is van een andere lidstaat van de Europese Unie, kan hij een kentekenbewijs vragen op zijn naam, met evenwel het adres van de gebruiker van het voertuig in België. De volledige identiteit van de gebruiker zal aangeduid worden in het vakje gereserveerd voor inlichtingen op de aanvraag tot inschrijving.
Indien er verschillende eigenaars zijn die het voertuig wensen in te schrijven, hetzij individueel, hetzij gezamenlijk, mag enkel de eigenaar die de voornaamste gebruiker van het voertuig is, optreden als aanvrager.
Indien meerdere gebruikers het voertuig wensen in te schrijven, mag enkel de voornaamste gebruiker van het voertuig optreden als aanvrager.
De in artikel 1, 6°, b, bedoelde voertuigen die reeds in België zijn ingeschreven en die niet zijn onderworpen aan een technische keuring vóór de inschrijving op naam van een andere titularis, zijn onderworpen aan een administratieve procedure voorafgaand aan hun inschrijving.
Deze administratieve procedure wordt uitgevoerd bij de concessionaris en heeft betrekking op het nazicht van het kentekenbewijs of het attest vermeld in artikel 32.
Tijdens deze administratieve procedure wordt het kentekenbewijs of het attest vermeld in artikel 32 desgevallend ongeldig gemaakt en vindt een elektronische overdracht van gegevens aan de Directie Inschrijvingen Voertuigen plaats. Tevens reikt de concessionaris een aanvraagformulier tot inschrijving van het voertuig uit.
§ 1. De aanvraag wordt ingediend per briefwisseling of afgegeven bij een kantoor van de dienst « DIV » van de Directie Inschrijvingen Voertuigen, door middel van een formulier dat de aanvrager daartoe verkregen heeft van deze directie.
De aanvrager vult het formulier in overeenkomstig de richtlijnen van de leidinggevende ambtenaar of zijn gemachtigde, dateert en ondertekent het.
De bescheiden, opgaven en inlichtingen waarvan de overlegging wordt gevraagd, vormen een integrerend deel van de aanvraag en worden erbij gevoegd.
De aanvrager kan een derde machtigen om de aanvraag aan te bieden bij de Directie Inschrijvingen Voertuigen. De machtiging wordt op het aanvraagformulier zelf gegeven door de vermelding van de identiteit van de lasthebber, zijn inschrijvingsnummer in het Rijksregister en door de handtekening van de aanvrager en van de gemachtigde.
§ 2.
1° De aanvraag kan eveneens worden ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens aan de dienst « DIV » van de Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer telkens de mogelijkheid bestaat, overeenkomstig de richtlijnen van de leidinggevende ambtenaar of zijn gemachtigde.
2° De aanvraag tot inschrijving van een voertuig kan maar ingeleid worden door de persoon, gebruiker van de elektronische toepassing die heeft geleid tot de inschrijving van dit voertuig, waarvan de identiteit en de hoedanigheid voor echt kan verklaard worden.
De aanvraag vermeldt in elk geval of de burgerrechterlijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen gedekt is door een verzekeringscontract met een duur van één jaar onverminderd de toepassing van artikel 30 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, of in het geval van een tijdelijke inschrijving voor een minimumduur van één maand.
De aanvragen tot inschrijving ingediend door de personen bedoeld in artikel 5, § 1, 3° mogen daarentegen een geldigheidsduur van het verzekeringscontract vermelden van meer dan één jaar, en dit tengevolge van een Akkoord afgesloten door wisseling van brieven gedagtekend op 23 mei en 2 juni 1967 te Brussel, tot wijziging van het Akkoord tussen België en het Algemeen Hoofdkwartier van de Geallieerde Mogendheden in Europa (SHAPE) tot regeling van sommige administratieve problemen in verband met de inplanting van SHAPE in België.
Bij zulke aanvraag wordt een attest van de SHAPE gevoegd als bewijs dat de Provoost-Marschal van SHAPE heeft nagegaan of alle formaliteiten betreffende dit voertuig werden vervuld en waarop hij de vervaldatum van de verzekering vermeldt.
In voorkomend geval vermeldt de aanvraag eveneens of op toereikende wijze voldaan is aan de fiscale verplichtingen en de technische eisen bedoeld in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan voertuigen, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, of het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan bromfietsen en motorfietsen alsook hun aanhangwagens moeten voldoen.
Bij de inschrijving van een voertuig dat voorheen in een andere lidstaat van de Europese Unie of een derde land was ingeschreven wordt het buitenlands kentekenbewijs bij de aanvraag, bedoeld in artikel 11, eerste lid, gevoegd.
Indien het een meerdelig kentekenbewijs betreft worden de verschillende delen tezamen overgemaakt.
De autoriteiten tot wiens bevoegdheid de inschrijving behoort nemen de overlegde delen van voornoemd kentekenbewijs in en bewaren deze gedurende tenminste zes maanden.
Zij stellen de autoriteiten van de lidstaat die het ingenomen kentekenbewijs hebben afgegeven binnen de twee maanden daarvan op de hoogte.
Zij sturen het ingenomen kentekenbewijs aan de genoemde autoriteiten terug indien deze daar binnen zes maanden na de inneming om verzoeken.
Wanneer bij een tweedelig kentekenbewijs deel II ontbreekt, kan het voertuig enkel nog worden ingeschreven nadat de bevoegde autoriteiten van de lid-Staat van de Europese Unie waarin het voertuig voordien was ingeschreven per briefwisseling of via elektronische weg bevestigd hebben dat dit voertuig opnieuw in een andere lidstaat mag worden ingeschreven.
De aanvrager moet steeds op het eerste verzoek aan de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde de inlichtingen meedelen die deze noodzakelijk oordeelt om de ontvankelijkheid en de rechtmatigheid van de aanvraag vast te stellen, in het bijzonder voor wat betreft de in te schrijven voertuigen die vanuit een betrouwbare en administratief te verifiëren bron gesignaleerd zijn als gestolen, gesloopt of zodanig geaccidenteerd dat zij beschouwd worden als een totaal technisch verlies door de verzekeringsmaatschappij die het risico van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid betreffende dit voertuig dekt.
§ 1. In geval van wijziging van de gegevens die hebben geleid tot de oorspronkelijke inschrijving en dezelfde houder beogen, is deze laatste verplicht binnen vijftien dagen nadat de wijziging zich heeft voorgedaan een nieuwe inschrijving aan te vragen.
De door hem ingediende aanvraag tot wijziging wordt verder beschouwd als een gewone aanvraag tot inschrijving waarop eveneens de bepalingen van afdelingen 2 en 4 worden toegepast.
§ 2. De bepalingen van de vorige paragraaf zijn niet van toepassing op de adreswijziging van een natuurlijk persoon of rechtspersoon. Ze zijn evenmin van toepassing in het geval van verandering van maatschappij die het risico van burgerlijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen verzekert.
§ 1. De Directie Inschrijvingen Voertuigen reikt voor elk ingeschreven voertuig en per toegekende kentekenplaat een kentekenbewijs uit aan de aanvrager of aan zijn lasthebber.
Voor de personen bedoeld in artikel 5, § 1, 3° kan het kentekenbewijs eveneens worden uitgereikt door de Federale Politie bij de SHAPE.
§ 2. Het kentekenbewijs bestaat uit één enkel deel totdat de Minister bepaalt dat het uit twee delen zal bestaan, respectievelijk deel I en deel II genoemd.
§ 4. De uitreiking van het kentekenbewijs geschiedt door toedoen van een concessionaris op het adres van de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
Indien de aanvraag tot inschrijving werd ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens overeenkomstig artikel 11, § 2 of afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
In afwijking van het eerste lid gebeurt de uitreiking voor de categorieën van personen bedoeld in artikel 5, § 1, 4° tot en met 13° op een door de leidend ambtenaar of diens gemachtigde bepaald afleveradres.
§ 5. Het kentekenbewijs wordt gedateerd op de dag dat het is opgesteld.
§ 6. De Minister bepaalt wanneer en onder welke voorwaarden voornoemd kentekenbewijs eveneens in de vorm van een chipkaart kan worden uitgereikt.
§ 7. Bij elke wijziging van de gegevens van een kentekenbewijs dat voldoet aan de bepalingen in uitvoering van artikel 18 en op naam van dezelfde houder voor hetzelfde voertuig, wordt een nieuw kentekenbewijs uitgereikt waarbij het kenteken wordt behouden.
Elke wijziging van de gegevens van een kentekenbewijs dat niet meer voldoet aan de bepalingen in uitvoering van artikel 18, geeft evenwel aanleiding tot een herinschrijving van het voertuig.
§ 1. Het kentekenbewijs wordt aan boord van het voertuig bewaard telkens dit laatste deelneemt aan het verkeer.
De houder ervan waakt erover dat het in dusdanige omstandigheden wordt bewaard dat er geen beschadiging optreedt, met name onder invloed van licht of vochtigheid.
In het geval van een meerdelig kentekenbewijs wordt enkel deel I aan boord van het voertuig bewaard. Deel II wordt elders bewaard.
Indien een afschrift werd uitgereikt, wordt dit aan boord van het voertuig bewaard terwijl het kentekenbewijs buiten het voertuig bewaard wordt door de verhuurder.
§ 2. Het kentekenbewijs dient overhandigd te worden aan elke bevoegde persoon die erom verzoekt en van zijn hoedanigheid laat blijken.
De minister stelt de afmetingen, de vorm, de kleur en de inhoud van het kentekenbewijs vast.
§ 1. Met uitzondering van de tijdelijke inschrijvingen, reikt de Directie Inschrijvingen Voertuigen bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een duplicaat van het kentekenbewijs uit voor de vervanging van een versleten, onleesbaar geworden of beschadigd exemplaar, zo dit laatste nog geldig was en beantwoordde aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 18 op het ogenblik van de aanvraag tot vervanging. In geval van een tijdelijke inschrijving geeft dit aanleiding tot een herinschrijving.
Geen duplicaat wordt uitgereikt dan tegen inlevering van het volledige vorige kentekenbewijs.
§ 2. Indien door middel van een attest bedoeld in artikel 32, § 1 wordt aangetoond dat het kentekenbewijs of een deel ervan gestolen werd, verloren is, of teniet is gegaan, en dit kentekenbewijs nog geldig was en beantwoordde aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 18 op het ogenblik van de aanvraag tot vervanging, reikt de Directie Inschrijvingen Voertuigen eveneens een duplicaat uit van het kentekenbewijs.
Indien slechts een deel van het meerdelig kentekenbewijs verloren, gestolen of teniet gegaan is, wordt alleen een duplicaat uitgereikt tegen inlevering van het overgebleven deel.
Onmiddellijk na de uitreiking van het duplicaat, verliest het verloren of tenietgegane exemplaar zijn geldigheid.
In geval van verlies of diefstal van een kentekenbewijs dat werd uitgereikt voor een tijdelijke inschrijving of in geval van verlies of diefstal van beide delen van een meerdelig kentekenbewijs wordt een herinschrijving aangevraagd op basis van hetzelfde attest bedoeld in artikel 32, § 1, waarvan in geval van een tijdelijke inschrijving de geldigheidsduur gelijk is aan de resterende geldigheidsduur van het verloren of gestolen kentekenbewijs.
§ 3. De aanvraag tot het bekomen van een duplicaat van het kentekenbewijs gebeurt overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2.
§ 1. Er bestaan verschillende categorieën kentekenplaten die respectievelijk bestemd zijn voor de hiernavolgende groepen van tenaamgestelden van een inschrijving :
1° een gewone kentekenplaat met een normaal opschrift, voor de personen die een gewone aanvraag tot inschrijving of herinschrijving hebben ingediend;
2° een bijkomende kentekenplaat met een bijzonder opschrift voor de personen vermeld in § 2, en hierna een «Hof»-, een «A»- een «E»- of een «P»-kentekenplaat genoemd, naargelang het geval;
3° een tijdelijke kentekenplaat van korte duur voor tijdelijk verblijf, voor de personen vermeld in artikel 5, § 1, 4° tot 9° en hierna een transit tijdelijke verblijfskentekenplaat genoemd voor de houders van een inschrijving in transit en een voorlopige tijdelijke verblijfskentekenplaat voor de houders van een voorlopige inschrijving;
3°/1 een tijdelijke kentekenplaat van korte duur voor export, voor de personen vermeld in artikel 5, § 1, 10° tot 13° en hierna een transit exportkentekenplaat genoemd voor de houders van een inschrijving in transit en een voorlopige exportkentekenplaat voor de houders van een voorlopige inschrijving;
4° een tijdelijke kentekenplaat van lange duur, voor de personen vermeld in artikel 5, § 1, 1° tot 3°; en hierna een internationale kentekenplaat genoemd;
5° (opgeheven)
6° een diplomatieke kentekenplaat, voor de personen vermeld in § 4, en hierna "CD" kentekenplaat genoemd.
7° De commerciële kentekenplaten toegekend overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en aanhangwagens.
8° de « G »-kentekenplaten voor de gebruikers van de voertuigen bedoeld in artikel 1, § 2, 59°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, die voldoen aan de voorwaarden bepaald door de minister.
§ 2. De bijkomende kentekenplaat met bijzonder opschrift wordt, in samenspraak met de betrokken instanties, toegekend aan de volgende instellingen of aan de personen die binnen deze instellingen een voorname functie bekleden:
1° de « Hof »-kentekenplaat aan de leden van de koninklijke familie en de hoogwaardigheidsbekleders van dit Hof;
2° de « A »-kentekenplaat aan de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, aan leden van de federale regering, aan ministers van Staat, aan vertegenwoordigers van de Hoge Magistratuur, aan Provinciegouverneurs, aan de hoogste gezagdragers van de erkende confessionele erediensten alsook aan die van de Centrale Raad der Niet-Confessionele Levensbeschouwelijke Gemeenschappen van België, aan Voorzitters van het Directiecomité van de federale overheidsdiensten en de federale programmatorische overheidsdiensten, aan de Directeurs van het algemeen beleid en aan de Directeurs van de beleidscel;
3° de « E »-kentekenplaten aan voorzitters, leden of diensten van de gemeenschaps- en gewestregeringen;
4° de « P »-kentekenplaten aan de voorzitter en leden van de Senaat, aan de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, aan de voorzitter en leden van het Vlaamse of Waalse Parlement, aan de voorzitter en leden van het Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, aan de voorzitter van de Duitstalige Raad, aan de leden van het Duitstalige parlement en aan de Belgische leden van het Europees Parlement.
De kentekenplaten met een bijzonder opschrift worden enkel uitgereikt op basis van een bijkomende aanvraag tot inschrijving of herinschrijving van een voertuig dat reeds een gewone kentekenplaat of een « CD »- kentekenplaat draagt.
De tenaamgestelde van een dubbele inschrijving kiest welke van beide kentekenplaten hij op zijn voertuig bevestigt.
§ 3. (Opgeheven)
§ 4. De « CD »-kentekenplaat wordt op voorstel van de dienst van het Protocol van de Federale Overheidsdienst van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking toegekend, hetzij aan de personen die in België deel uitmaken van het diplomatiek of consulair korps, of die onschendbaarheden genieten die analoog zijn met die van het diplomatiek korps, hetzij aan diplomatieke zendingen of vaste inrichtingen van publiekrechtelijke organisaties in België, voor de dienstvoertuigen die beide laatsten gebruiken.
De « CD »-kentekenplaat kan echter als bijkomende bijzondere kentekenplaat worden uitgereikt op basis van een bijkomende aanvraag tot inschrijving of herinschrijving van een voertuig dat reeds een gewone kentekenplaat draagt.
Op voorstel van de Directie Protocol van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en overeenkomstig de maatregelen die het OCAD aanbeveelt, kan een tijdelijke kentekenplaat van lange duur eveneens worden uitgereikt op basis van een bijkomende aanvraag tot inschrijving van een voertuig dat reeds een CD-kentekenplaat draagt die aan een in § 4, eerste lid, bedoelde persoon, diplomatieke zending of vaste inrichting van een publiekrechtelijke organisatie in België werd toegekend.
De minister bepaalt afmetingen, vorm, kleur, opschrift en grafie van de kentekenplaten en de reproducties evenals de technische vereisten waaraan de reproducties dienen te voldoen. De minister kan een certificatieprocedure instellen waarvan hij de modaliteiten bepaalt.
§ 1. De directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid reikt voor elk ingeschreven voertuig één gewone of bijzondere kentekenplaat uit aan de aanvrager van de inschrijving of zijn lasthebber. Zij kan echter ook een bijkomende kentekenplaat met bijzonder opschrift uitreiken aan de personen of instellingen vermeld in artikel 20, § 2. Voor de tijdelijke kentekenplaten van korte duur reikt zij eveneens een reproductie van de kentekenplaat uit.
§ 2. Bij elke nieuwe inschrijving reikt de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer een nieuwe kentekenplaat uit, tenzij de aanvrager in zijn aanvraag heeft te kennen gegeven dat hij de kentekenplaat, die beantwoordt aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, van een ander voertuig dat reeds op zijn naam was ingeschreven, wil plaatsen op het nieuw in te schrijven voertuig, hetgeen echter niet mogelijk is indien hem een tijdelijke kentekenplaat van korte duur werd uitgereikt.
De persoon waaraan overeenkomstig artikel 23 een gereserveerd inschrijvingsnummer werd toegekend ingevolge de betaling van de desbetreffende retributie maar wiens kentekenplaat op het ogenblik van een nieuwe inschrijving niet meer voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, kan het oude inschrijvingsnummer behouden, met uitzondering van de kentekenplaten beginnende met (index-) cijfer ″9″, in welk geval de titularis de mogelijkheid krijgt het oude inschrijvingsnummer te behouden maar niet langer voorafgegaan door (index-) cijfer ″9″. Indien dit inschrijvingsnummer niet beschikbaar is krijgt de titularis de mogelijkheid om een nieuw inschrijvingsnummer te reserveren overeenkomstig artikel 23. Deze inschrijving geeft geen aanleiding tot het betalen van een retributie voor het reserveren van een gepersonaliseerd opschrift.
§ 3. De bestaande kentekenplaat die niet beantwoordt aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, dient binnen vier maanden na de nieuwe inschrijving of herinschrijving terugbezorgd te worden aan de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid.
§ 4. Elke tenaamgestelde van een inschrijving mag ook om de toekenning van een nieuwe kentekenplaat met een ander inschrijvingsnummer voor een reeds op zijn naam ingeschreven voertuig verzoeken. Zulke herinschrijving kan slechts gebeuren tegen de inlevering van het vorige kentekenbewijs.
§ 5. De uitreiking van de kentekenplaten geschiedt overeenkomstig artikel 16, § 4. Indien de aanvraag tot inschrijving werd ingegeven door elektronische overdracht van de gegevens overeenkomstig artikel 11, § 2 of afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
Voor wat de gewone kentekenplaten betreft, aanvaardt of verwerpt de leidende ambtenaar of zijn gemachtigde de reservatie van het inschrijvingsnummer, dat is bepaald door de persoon die er voorafgaandelijk de aanvraag voor heeft ingediend.
Het inschrijvingsnummer wordt gereserveerd zodra de daartoe bepaalde retributie betaald is. Voor elke reservering van een nieuw inschrijvingsnummer is een retributie verschuldigd. De aanvrager dient binnen vijf maanden na de reservering de aanvraag in tot inschrijving of herinschrijving van zijn voertuig onder dit gepersonaliseerd opschrift. Na deze termijn vervalt de reservering.
§ 1. De Directie Inschrijvingen Voertuigen bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer reikt een duplicaat uit voor de vervanging van een versleten, beschadigde of onleesbaar geworden kentekenplaat.
Indien deze kentekenplaat echter niet voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21 of indien het een tijdelijke kentekenplaat van korte duur betreft, wordt het voertuig heringeschreven, waarvan in geval van een tijdelijke inschrijving de geldigheidsduur gelijk is aan de overblijvende geldigheid van de oorspronkelijke inschrijving.
De uitreiking van het duplicaat geschiedt door toedoen van een concessionaris of in handen van de aanvrager of zijn gemachtigde.
Indien de aanvraag tot duplicaat werd afgegeven bij een kantoor van de directie verantwoordelijk voor de inschrijving van voertuigen bij het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid, kan de uitreiking eveneens geschieden op een ander Belgisch adres dan de hoofdverblijfplaats van de aanvrager.
De vervangen kentekenplaat verliest haar geldigheid door de vervanging. Geen duplicaat wordt uitgereikt dan tegen inlevering van de vorige kentekenplaat.
§ 2. Als overeenkomstig artikel 32, § 1 wordt aangetoond dat de kentekenplaat waaronder het voertuig is ingeschreven verloren, gestolen of tenietgegaan is, wordt het voertuig heringeschreven.
Indien het echter gaat om verlies, diefstal of vernietiging van een bijkomende kentekenplaat met bijzonder opschrift of een « CD »-kentekenplaat kan de houder ervan een duplicaat van de kentekenplaat verkrijgen overeenkomstig de bepalingen van artikel 32, § 1.
§ 3. De aanvraag tot het bekomen van een duplicaat gebeurt overeenkomstig de bepalingen van afdeling 2.
§ 1. Een gewone kentekenplaat die voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21 mag met instemming van de houder ervan worden overgedragen op naam van de echtgenoot, van de wettelijke samenwonende, of van één van de kinderen van de houder, indien het voertuig van de houder of een ander voertuig tegelijkertijd wordt ingeschreven onder het nummer van die kentekenplaat.
Indien de houder overleden is mag diens gewone kentekenplaat, die voldoet aan de bepalingen getroffen in uitvoering van artikel 21, eveneens worden overgedragen op naam van de overlevende echtgenoot, van de wettelijke samenwonende of van één van zijn kinderen indien het voertuig van de houder of een ander voertuig tegelijkertijd wordt ingeschreven onder het nummer van die kentekenplaat.
In beide gevallen vervalt de inschrijving op naam van de oorspronkelijke houder van zodra het voertuig op een andere persoon wordt ingeschreven.
§ 2. In de voormelde gevallen wordt het bewijs van het huwelijk, de wettelijke samenwoning, de afstamming, de wettelijke adoptie of het overlijden geleverd door de gemeentelijke overheid.
De overdracht van een kentekenplaat wordt beschouwd als een geval van gewone inschrijving. Het akkoord wordt gegeven op het formulier vermeld in artikel 11, § 1.
Wanneer de Directie Inschrijvingen Voertuigen een kennisgeving van een periodieke technische controle ontvangt waaruit blijkt dat de toelating om een bepaald voertuig in het wegverkeer te gebruiken opgeschort is overeenkomstig artikel 9, punt 3, van Richtlijn 2014/45/EU, wordt de opschorting elektronisch geregistreerd.
De opschorting geldt tot het voertuig met goed gevolg een nieuwe technische controle heeft ondergaan. Wanneer uit de technische controle blijkt dat het voertuig opnieuw geschikt is om deel te nemen aan het wegverkeer, wordt de opschorting opgeheven, zonder dat hiervoor een nieuwe inschrijvingsprocedure dient te worden doorlopen.
Indien het voertuig beschikt over een plaats voor het aanbrengen van een kentekenplaat dient de kentekenplaat op deze plaats vastgemaakt te worden.
Indien het voertuig niet beschikt over een specifieke plaats voor het aanbrengen van een kentekenplaat, dient de kentekenplaat aangebracht te worden overeenkomstig de bepalingen van :
overeenkomstig de begripsomschrijvingen van artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en van artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen.
De kentekenplaat en haar reproductie worden stevig aan het voertuig vastgemaakt.
Zij blijven te alle tijden zichtbaar en overdag bij helder weer leesbaar op een afstand van ten minste veertig meter.
Deze leesafstand wordt teruggebracht op ten minste dertig meter voor kentekenplaten of reproducties voor autoplaten met afmetingen 210 millimeter breed en 140 millimeter hoog en tot twintig meter voor kentekenplaten voor motorfietsen.
Aan de voorzijde van een motorvoertuig bedoeld in artikel 1, 6°, a) van dit besluit, wordt in het midden of links daarvan een reproductie van de kentekenplaat bevestigd.
Een reproductie van de kentekenplaat van het trekkend voertuig wordt, op dezelfde wijze als beschreven in artikel 29, eerste lid, aangebracht op zijn aanhangwagen die behoort tot een van de categorieën vermeld in artikel 2, § 2, 4° tot 9°.
De reproductie van de kentekenplaat moet zich in een nagenoeg verticaal vlak loodrecht op het symmetrievlak van het voertuig bevinden en wel met de bovenrand op hoogstens twee meter boven de grond en hiermee evenwijdig.
Als de aanhangwagen van een in België ingeschreven voertuig niet in België is ingeschreven, dan wordt op die aanhangwagen een reproductie bevestigd van de kentekenplaat van het trekkend voertuig. Als die aanhangwagen reeds een nummerplaat draagt van een ander land, dan mag deze door die reproductie niet bedekt worden.
Als achteraan op het voertuig of op zijn trekhaak een fietsdrager wordt gemonteerd, wordt ook op die fietsdrager een reproductie van de kentekenplaat aangebracht.
Als achteraan op een bus of autocar een bagagekoffer wordt gemonteerd die de kentekenplaat bedekt, wordt op die koffer eveneens een reproductie van de kentekenplaat aangebracht.
§ 1. Elke handeling die uitgevoerd wordt op een kentekenplaat of haar reproductie, of in de onmiddellijke nabijheid ervan, en die aanleiding geeft tot verwarring met betrekking tot de inhoud van hun opschrift, is verboden.
Het boren van bijkomende gaten in de kentekenplaat of in haar reproductie is verboden.
§ 2. De kentekenplaat en haar reproductie mogen in geen geval overdekt worden, zelfs niet met een doorzichtige stof.
§ 1. De tenaamgestelde van de inschrijving, doet bij een politiedienst onverwijld aangifte van het feit dat zijn kentekenbewijs, een deel van zijn kentekenbewijs of zijn kentekenplaat zijn verloren, gestolen of teniet gegaan.
De aangifte mag eveneens worden gedaan door de autoriteit bevoegd voor de uitreiking van de kentekenbewijzen en kentekenplaten of door diens concessionaris in geval van verlies van kentekenbewijs of kentekenplaat tijdens het afleveringsproces.
De aangifte mag evenzo worden gedaan hetzij door de autoriteiten bevoegd voor of belast met de inbeslagname van voertuigen of de openbare verkoop van geïmmobiliseerde voertuigen, hetzij door een orgaan dat door voornoemde autoriteiten voor hetzelfde doel werd gemandateerd.
Als slechts een gedeelte van een meerdelig kentekenbewijs verloren, gestolen of vernietigd is, voegt de aanvrager het resterende gedeelte bij zijn aangifte.
De betrokken politiedienst geeft aan de tenaamgestelde van de inschrijving of aan de instellingen vernoemd in het tweede en derde lid een attest af waarin de aangifte wordt vastgesteld en maakt het overblijvende deel van het meerdelig kentekenbewijs ongeldig.
De aangever hecht op zijn beurt dit attest onmiddellijk aan zijn aanvraag tot herinschrijving, tot het verkrijgen van een duplicaat van kentekenbewijs of kentekenplaat of tot het bekomen van de schrapping van het inschrijvingsnummer van zijn kentekenplaat.De aanvraag zelf wordt ingediend binnen de vijftien dagen.
Indien echter de aangever het voertuig niet meer gebruikt en de bedoeling heeft het voertuig waarop het verloren, gestolen of teniet gegaan kentekenbewijs betrekking heeft te verkopen of af te staan, bezorgt hij het attest aan de volgende eigenaar.
§ 2. De per gewone post verzonden kentekenbewijzen of kentekenplaten die niet bij de bestemmeling werden afgeleverd en niet bij de Directie Inschrijvingen Voertuigen zijn teruggekeerd, worden de eerste veertien dagen na de datum van inschrijving niet vervangen.
Vanaf één maand na de datum van inschrijving wordt het onbestelbare kentekenbewijs vernietigd en de onbestelbare kentekenplaat van ambtswege geschrapt.
In dat geval mag de tenaamgestelde van de inschrijving slechts om een duplicaat of om een herinschrijving verzoeken op basis van het attest bedoeld in paragraaf 1.
Onmiddellijk na hun vervanging verliezen het onbestelbaar kentekenbewijs en de onbestelbare kentekenplaat hun geldigheid.
Wie een kentekenbewijs, een deel ervan of een kentekenplaat vindt, geeft die af bij de dichtst bijgelegen politiedienst. Deze stuurt het gevonden voorwerp zo snel mogelijk terug aan de Directie Inschrijvingen Voertuigen, onverminderd de bepalingen van artikel 36.
Indien de tenaamgestelde van een verloren gegaan of gestolen kentekenbewijs, deel van een kentekenbewijs of kentekenplaat terug in het bezit ervan komt nadat hij een nieuw exemplaar heeft bekomen of nadat het inschrijvingsnummer van de kentekenplaat ondertussen geschrapt werd, bezorgt hij het teruggevonden exemplaar onmiddellijk terug aan de Directie Inschrijvingen Voertuigen.
§ 1. Het kentekenbewijs of, in voorkomend geval, het attest bedoeld in artikel 32, § 1, wordt voorgelegd aan de erkende instelling voor technische keuring als het voertuig aldaar wordt aangeboden met het oog op de verkoop.
Vanaf de datum van keuring is het kentekenbewijs nog slechts twee maanden geldig en wordt een speciale vermelding betreffende die beperkte geldigheid op het document aangebracht. De termijn van twee maanden kan door voornoemde instelling verlengd worden voor een nieuwe periode van twee maanden.
Indien de verkoop niet doorgaat, en de tenaamgestelde van het kentekenbewijs hetzelfde voertuig wenst te blijven gebruiken, vraagt hij binnen de op het kentekenbewijs vermelde geldigheidstermijn een duplicaat overeenkomstig de bepalingen van artikel 19, § 1.
Zolang er geen afstand is van het voertuig of zolang het kentekenbewijs met beperkte geldigheid niet vervangen is door een nieuw exemplaar, bewaart de tenaamgestelde van het kentekenbewijs dit laatste zorgvuldig.
§ 2. In geval van verkoop, schenking of afstand van het voertuig wordt het ééndelig of meerdelig kentekenbewijs en, in voorkomend geval, het attest bedoeld in artikel 32, § 1, met het voertuig overgedragen aan de koper, de begiftigde of begunstigde.
§ 3. De bepalingen van voorgaande paragrafen zijn niet geldig voor kentekenbewijzen die werden afgeleverd tezamen met een bijkomende kentekenplaat bedoeld in artikel 20, § 1, 2°.
Deze worden bij afstand van het voertuig of in het bijzondere geval van beëindiging van de functie van de houder ervan naar de Directie Inschrijvingen Voertuigen teruggestuurd.
§ 4. Bij de overdracht met het oog op zijn vernietiging van een voertuig aan een verwerker voor depollutie, demontage en vernietiging van afgedankte voertuigen, behoorlijk erkend door de Gewesten overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken, wordt het kentekenbewijs van dit voertuig of in voorkomend geval het attest bedoeld in artikel 32, paragraaf 1, eveneens overgedragen aan deze erkende verwerker.
De definitieve uitschrijving van dit voertuig door het Directoraat-generaal Wegvervoer en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer is slechts mogelijk mits afgifte, door voornoemde verwerkers, van een certificaat van vernietiging van het afgedankt voertuig.
Indien echter de afbraak van het voertuig plaatsvindt in een andere EU-lidstaat, wordt het certificaat van vernietiging, afgeleverd overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, paragraaf 3, van Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken, aanvaard door de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
§ 4. Het voorleggen van dit certificaat van vernietiging is de voorwaarde voor de annulering van de inschrijving en de definitieve uitschrijving van het betreffend afgedankt voertuig. Informatie daaromtrent wordt elektronisch geregistreerd.
Wanneer de tenaamgestelde van de inschrijving een einde maakt aan het gebruik van het voertuig of niet langer voldoet aan één van de voorwaarden opgesomd in artikel 3, § 1, stuurt hij binnen vijftien dagen de kentekenplaat terug aan de Directie Inschrijvingen Voertuigen die tot de schrapping van het inschrijvingsnummer uit het repertorium overgaat.
Enkel in het geval waarbij de tenaamgestelde overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, tweede paragraaf, de mogelijkheid heeft bij afstand of buitenverkeerstelling van zijn voertuig zijn kentekenplaat opnieuw te gebruiken voor de inschrijving van een ander voertuig, mag de tenaamgestelde de bestaande kentekenplaat nog vier maanden behouden in afwachting van een nieuwe inschrijving.
Wanneer de tenaamgestelde overlijdt, dienen zijn erfgenamen of legatarissen binnen twee maanden de kentekenplaat terug te sturen aan de Directie Inschrijvingen Voertuigen. Met het oog evenwel op een overdracht van kentekenplaat bedoeld in artikel 25, § 1, tweede lid, bedraagt die termijn vier maanden.
Indien na het verstrijken van de gestelde termijnen, geen terugzending of teruggave van de kentekenplaat aan voornoemde directie heeft plaatsgehad, kan de leidend ambtenaar of diens gemachtigde tot een ambtshalve schrapping van het inschrijvingsnummer van deze kentekenplaat overgaan.
Kentekenplaten die geschrapt zijn of waarvan misbruik wordt gemaakt ten opzichte van de bepalingen van artikel 2 van hetzelfde besluit worden bij vaststelling door een bevoegd persoon in beslag genomen.
Indien een voertuig met zijn kentekenplaat, of enkel de kentekenplaat, worden in beslag genomen, stuurt de politiedienst of gerechtelijke overheid binnen dertig dagen de kentekenplaat terug naar de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde of zendt deze een attest van inbeslagname toe met het oog op de schrapping van het inschrijvingsnummer van de kentekenplaat uit het repertorium van de voertuigen.
De terugzending van die kentekenplaat of van het attest van inbeslagname blijft verplicht.
Een in beslag genomen kentekenbewijs blijft bij de bevoegde politiedienst of gerechtelijke overheid in bewaring tot het samen met het voertuig wordt vrijgegeven.
Het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële platen voor motorvoertuigen en hun aanhangwagens wordt als volgt gewijzigd :
1° in artikel 1 worden de woorden « artikel 2 van het koninklijk besluit van 31 december 1953 houdende reglementering van de inschrijving van motorvoertuigen en de aanhangwagens » vervangen door de woorden « artikel 6 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen »;
2° in artikel 3 worden de woorden « artikel 3, § 1 van het voornoemd koninklijk besluit van 31 december 1953 » vervangen door de woorden « artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen »;
3° in de artikelen 4.1, 4.5.1, 7.1, 9.1, 10, 13.1, 16.1, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23.2, 23.3, 24, 32 en 34.3 worden de woorden « Directie Inschrijvingen Voertuigen bij het Ministerie van Wegverkeer en Infrastructuur » vervangen door de woorden « directie Wegverkeer bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer »;
4° in de titels van voornoemd koninklijk besluit van 8 januari 1996, van hoofdstuk 2, van hoofdstuk 3, van afdeling 1 en 2 van hoofdstuk 3 alsook in artikelen 1, 2, en 4.3.2, worden de woorden « commerciële platen » vervangen door de woorden « commerciële kentekenplaten »;
5° in artikel 7, 7.1.1 wordt de zin beginnend met « Het teken van deze proefrittenplaat » geschrapt;
6° artikel 8 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art. 8. De letterreeksen voorbehouden voor de proefrittenplaat, alsook de modellen van voornoemde plaat, van het bijbehorend inschrijvingsbewijs
en van het zelfklevend vignet worden door de minister bevoegd voor het inschrijven van voertuigen vastgesteld. »;
7° in artikel 13,13.1.1 wordt de zin beginnend met « Het teken van deze handelaarsplaat » geschrapt;
8° artikel 14 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Art 14. De letterreeksen voorbehouden voor de handelaarsplaat alsook de modellen van voornoemde plaat, van het bijbehorend inschrijvingsbewijs en van het zelfklevend vignet worden door de minister bevoegd voor het inschrijven van voertuigen vastgesteld. »;
9° het tweede lid van artikel 28 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« het in het vorige lid vastgesteld bedrag wordt betaald door middel van fiscale zegels of betalingstechnieken die ter vervanging van de fiscale zegel met het oog op de kwijting van voornoemde bedragen, door de Minister van Financiën worden vastgesteld. »;
10° het voorlaatste lid van artikel 29 wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De in het vorige lid vastgestelde bedragen worden betaald door middel van fiscale zegels of betalingstechnieken die ter vervanging van de fiscale zegel met het oog op de kwijting van voornoemde bedragen, door de Minister van Financiën worden vastgesteld. »
Het koninklijk besluit van 31 december 1953 houdende reglementering van de inschrijving van de motorvoertuigen en de aanhangwagens, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 september 1954, 15 januari 1955, 16 april 1956, 31 december 1956, 10 januari 1961, 26 oktober 1962, 28 december 1964, 18 juni 1971, 21 december 1973, 25 november 1974, 2 maart 1979, 28 februari 1980, 31 juli 1980, 28 september 1981, 11 januari 1990, 6 juni 1990, 10 oktober 1991, 19 juli 1993, 19 november 1993, 27 december 1993, 7 april 1995, 8 januari 1996 en 20 juli 2000 wordt opgeheven.
§ 1. Een ingeschreven voertuig dat wordt gebruikt door de gemeentepolitie, de gerechtelijke politie bij de parketten of de rijkswacht mag, met instemming van de tenaamgestelde van de inschrijving en met behoud van zijn kentekenplaat, opnieuw worden ingeschreven op naam van hetzij een meergemeentezone of een gemeente, hetzij de federale politie.
§ 2. Een ingeschreven voertuig dat wordt gebruikt door de federale politie mag met instemming van de tenaamgestelde van de inschrijving en met behoud van de kentekenplaat worden ingeschreven op naam van een meergemeentezone of een gemeente.
§ 3. Er wordt geen retributie geheven voor de inschrijving van de voertuigen bedoeld in §§ 1 en 2.
§ 1. De kentekenbewijzen en kentekenplaten uitgereikt krachtens het koninklijk besluit van 31 december 1953 dat door artikel 38 van dit besluit werd opgeheven, blijven geldig, uitgezonderd de « CD »-kentekenplaten met een inschrijvingsnummer bestaande uit de letters « CD » gevolgd door vier cijfers.
§ 2. Vanaf de dag waarop het besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt tot 31 december 2001, vervangen de bedragen uitgedrukt in Belgische franken en weergegeven in de derde kolom van onderstaande tabel de overeenkomstige bedragen uitgedrukt in euros die zijn vermeld in artikel 26.
ART. 26 | EUR | BEF |
1° | 874,00 | 35.000 |
2° | 620,00 | 25.000 |
3°, 4°, 5° | 62,00 | 2.500 |
6°, 7°, 8°, 9° | 25,00 | 1.000 |
10°, 11° | 12,50 | 500 |
§ 1. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de tweede maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, uitgezonderd :
1° artikel 28, §§ 3 en 4 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2001;
2° artikel 30, laatste lid dat in werking treedt op 1 oktober 2002;
3° artikel 13 treedt in voege op 1 juni 2004.
§ 2. De in euros uitgedrukte bedragen vermeld in artikel 26 zijn van toepassing vanaf 1 januari 2002.
Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Mobiliteit en Vervoer, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.