Dit besluit is van toepassing op de sportwedstrijden of sportcompetities voor auto's die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatsvinden, en die één of meerdere snelheidswedstrijden bevatten.
Dit besluit is niet van toepassing op sportwedstrijden of sportcompetities die plaatsvinden op omlopen die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg gelegen zijn.
Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
1° nationale sportinstantie : de Koninklijke Automobiel Club van België v.z.w., houder van de nationale sportmacht, waarvan het beheer uitgeoefend wordt door de Nationale Sportkommissie van deze club;
2° sportbonden : de organisaties aan wie de nationale sportinstantie het beheer van de provinciale en regionale sportmacht heeft overgedragen, te weten :
3° omloop : een afgesloten parcours, van tijdelijke of permanente aard, dat begint en eindigt op dezelfde plaats, speciaal ingericht of aangepast voor autorennen en dat gehomologeerd is door de Internationale Automobiel Federatie " F.I.A. " of de nationale sportinstantie.
Voor het verlenen van de vergunning bedoeld in artikel 9 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd door het koninklijk besluit van 16 maart 1968, moet minstens voldaan zijn aan volgende voorwaarden :
1° de naleving door de organisator van alle wettelijke en reglementaire verplichtingen, met inbegrip van de bepalingen van dit besluit;
2° de toestemming bedoeld in artikel 8 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;
3° het gunstig advies van de beheerders van de wegen gebruikt voor het parcours van de klassementsproeven en van de verbindingstrajecten;
4° het uitvaardigen van de politiereglementen te nemen in uitvoering van dit besluit;
5° in voorkomend geval, de gemotiveerde beslissing van de burgemeester bedoeld in artikel 7;
6° de schriftelijke vaststelling door de gouverneur van de provincie op het grondgebied waar het vertrek plaatsvindt dat een zelfde veiligheidsniveau, zoals bedoeld in artikel 4, is bereikt;
7° de beoordeling van de betrouwbaarheid en de verantwoordelijkheidszin van de organisator;
8° het bewijs van betaling voor de vorige editie van de wedstrijd of competitie, van de bijdrage die de organisator moet betalen met toepassing van artikel 283 van de wet van 22 februari 1998 houdende de sociale bepalingen;
9° het advies van de betrokken Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening betreffende de medische voorzieningen die door de organisator tot stand worden gebracht;
10° het advies van de commissie voorzien in artikel 17
§1. Voor elke wedstrijd of competitie, organiseert de burgemeester van de gemeente op wiens grondgebied de wedstrijd of de competitie plaatsheeft, minstens één coördinatie-vergadering met de organisator, de algemeen veiligheidsverantwoordelijke en de betrokken interventiediensten teneinde het geheel van de veiligheidsvoorzieningen te bestuderen alsook de correcte inpassing van het veiligheidsplan van de organisator in deze voorzieningen. De burgemeester vergewist er zich van dat elke partij harmonieus in het plan en in het geheel van voormelde voorzieningen past, duidelijk zijn verantwoordelijkheid kent en alle organisatorische en materiële maatregelen heeft genomen met het oog op een correct en veilig verloop en zonodig een snelle en doeltreffende interventie.
Indien noodzakelijk houdt de burgemeester minstens één vergadering met de interventiediensten teneinde de risico's op incidenten of ordeverstoringen te evalueren en de aanvullende maatregelen vast te leggen die terzake moeten worden genomen. De opdrachten van elkeen worden duidelijk vastgesteld, met naleving van ieders specificiteit en van bestaande samenwerkingsakkoorden.
§2. Onverminderd voorgaande paragraaf, wanneer de wedstrijd of de competitie op het grondgebied van verschillende gemeenten plaatsvindt, organiseert de provinciegouverneur vergaderingen met hetzelfde voorwerp met de betrokken partijen van al deze gemeenten in aanwezigheid van de organisator en de betrokken partijen van die gemeenten waarop een verbindingstraject gelegen is. Hij waakt over de samenhang en de verenigbaarheid van de door de verschillende gemeenten getroffen maatregelen en vergewist zich van een zelfde veiligheidsniveau over het gehele parcours.
Indien het parcours over verschillende provincies loopt, geschiedt deze coördinatie in overleg tussen de betrokken gouverneurs en op initiatief van de gouverneur van de provincie op het grondgebied waarvan het vertrek plaatsvindt. De schriftelijke vaststelling bedoeld in artikel 3, 6° wordt afgeleverd door de gouverneur van de provincie waar het vertrek plaatsvindt, na advies van alle andere betrokken gouverneurs.
§3. De coördinatievergaderingen bedoeld in de voorgaande paragrafen vinden plaats binnen een voldoende lange termijn voor de wedstrijd, teneinde eventuele wijzigingen of verbeteringen aan de veiligheidsvoorzieningen toe te laten.
Van de vergaderingen worden verslagen opgesteld die worden overgemaakt aan de deelnemers, aan de betrokken provinciegouverneurs en aan de commissie bedoeld in artikel 17.
Ten minste drie maanden vóór de datum van de wedstrijd of competitie, richt de organisator, zowel met betrekking tot de klassementsproeven als voor de verbindingstrajecten, een aanvraag tot vergunning zoals bedoeld in artikel 3 aan de bevoegde burgemeester of burgemeesters met tegelijkertijd afschrift aan de bevoegde provinciegouverneur of provinciegouverneurs, als aan de commissie voor de veiligheid voorzien in artikel 17, alsook aan de betrokken Commissie of Commissies voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening.
Niet-ontvankelijk zijn vergunningsaanvragen die niet binnen die termijn ingediend zijn.
De aanvraag tot vergunning gericht aan de burgemeester dient vergezeld te zijn van volgende documenten :
De aanvraag tot vergunning moet ter kennis gebracht worden van het publiek door middel van aanplakking aan het gemeentehuis ten laatste de achtste dag na ontvangst ervan tot aan de dag van de afgifte of weigering van de vergunning.
§1. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en binnen de grenzen van § 2, bepaalt de gemeentelijke overheid de dagen en uren waarop verkenningen toegelaten zijn.
§2. De verkenningen zijn verboden tussen 22 uur en 7 uur.
De verkenningen mogen daarenboven slechts plaatsvinden :
Indien een provinciale, regionale of nationale wedstrijd samen met een internationale wedstrijd doorgaat, kunnen de verkenningen samen met die van de internationale wedstrijd doorgaan.
§3. Het parcours van de wedstrijd of competitie wordt slechts bekendgemaakt aan de deelnemers de dag zelf waarop de verkenning kan beginnen of plaatsvinden.
Met uitzondering van de verkenningen op de dag zelf van de wedstrijd of competitie, mogen de verkenningen enkel worden uitgevoerd met gewone, maar toch door de organisator en de politiediensten identificeerbare wagens.
§1. De klassementsproeven mogen slechts plaatsvinden op een voor het openbaar verkeer volledig gesloten terrein.
Het parcours van de klassementsproeven mag geheel noch ten dele vallen binnen de 500 meter van ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen en rusthuizen.
Het parcours van de klassementsproeven mag niet vallen binnen de zones aangeduid als " schoolomgeving " zoals gedefinieerd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
§2. Bij het ontwerpen van het parcours dient de organisator erover te waken dat er zo weinig mogelijk woningen langs het parcours van de klassementsproeven gelegen zijn.
§3. Het parcours van de klassementsproeven mag geheel noch ten dele vallen binnen een bebouwde kom.
De burgemeester kan afwijken van deze bepaling na het advies te hebben ingewonnen van de commissie voorzien in artikel 17. Deze adviesaanvraag dient bijzonder gemotiveerd te zijn.
§4. Het is verboden klassementsproeven te organiseren tussen 23 en 7 uur.
§5. Alle sportwedstrijden of competities voor auto's die onder toepassing van het besluit vallen, maken het voorwerp uit van een advies van de commissie voorzien in artikel 17. De betrokken burgemeesters dienen hiervoor binnen de dertig dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag, een adviesaanvraag aan de commissie voor te leggen.
§6. De commissie voorzien in artikel 17 brengt haar adviezen uit binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van alle adviesaanvragen ingediend door de verschillende gemeenten voor eenzelfde wedstrijd of competitie, evenals van het bijhorende volledige dossier, met inbegrip van een bewijs van de homologatie van het parcours van de klassementsproeven door de betrokken sportbond.
In haar adviezen kan de commissie aanvullende veiligheidsbepalingen voorstellen.
De voor het publiek verboden zones waaronder de bijzonder gevaarlijke zones, de omleidingen en de zones van verboden parkeren en van verplicht parkeren worden vastgelegd in een politiereglement.
De zones verboden voor het publiek, worden afgebakend door middel van verkeersborden C19, voorzien in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, eventueel met zonale geldigheid, conform de bepalingen van artikel 65.5 van genoemd besluit.
C19
Deze zones worden bovendien afgebakend en afgesloten door middel van plastic linten, voorzien van afwisselend rode en witte diagonaal oplopende stroken.
Voor de bijzonder gevaarlijke zones, dit wil zeggen deze die zich in het potentieel segment bevinden van eventuele route-uitlopers op de spectaculaire plaatsen, wordt gebruik gemaakt van hulpmiddelen die fysiek de toegang onmogelijk maken en die vervaardigd zijn uit materialen aangepast aan de bijzonderheden van deze zones.
De voor het publiek verboden zones zijn verboden ten aanzien van elke natuurlijke persoon, met uitzondering van diegenen die uitdrukkelijk opgeroepen worden in te grijpen tengevolge van een incident of een ongeval.
De voorwaarden voor het openen van zowel permanente als tijdelijke eet- en drinkgelegenheden worden vastgelegd in het politiereglement.
Tijdelijke eet- en drinkgelegenheden mogen slechts worden geïnstalleerd op plaatsen aangeduid door de gemeentelijke overheid.
De stands en de zones voor assistentie worden slechts geïnstalleerd en afgebakend op plaatsen vastgelegd in het politiereglement.
De assistentie moet verlopen volgens door de gemeentelijke overheid bepaalde veiligheidsvoorwaarden, zowel voor het personeel en de deelnemers als voor de bevolking.
De organisatoren leggen aan de betrokken burgemeester(s) een veiligheidsplan voor, dat in detail alle voorziene veiligheidsmaatregelen beschrijft. Dit plan bevat minstens :
1° de gedetailleerde gegevens van de verantwoordelijken, zoals :
2° de gedetailleerde kaart van het parcours, met inbegrip van de verbindingstrajecten en met een beschrijving van de reisweg van de wedstrijd of competitie, de voor het publiek verboden zones, de bijzonder gevaarlijke zones, de voor het verkeer gesloten wegen en de zones van verboden parkeren en van verplicht parkeren. Zij vermeldt eveneens de exacte positie van de opstellingsplaatsen van alle verantwoordelijken, van de assistentie-zones en van de hulpposten alsook de eventuele wijzigingen ten aanzien van de vorige editie;
3° de middelen om met de hierboven in de punten 1° en 2° vermelde verantwoordelijken, zones en posten te communiceren;
4° het aantal ingezette baancommissarissen en stewards, hun plaatsen en hun spreiding langs het parcours;
5° de toegangs- en evacuatiewegen ten behoeve van de interventiediensten;
6° de medische middelen en de middelen tot brandbestrijding.
De organisatoren voorzien minstens in de volgende medische middelen en middelen tot brandbestrijding :
1° een coördinerende geneesheer, coördinator voor de geneeskundige hulpverlening die beschikt over één van de kwalificaties die voorzien worden in art. 9, § 1, van het koninklijk besluit van 27 april 1998 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie " gespecialiseerde spoedgevallenzorg " moet voldoen om erkend te worden. Deze geneesheer dient ter plaatse te zijn en is ertoe gehouden voorafgaand aan de wedstrijd of competitie, de medische urgentiestructuren gevestigd in de provincie of provincies waar de wedstrijd of de competitie plaatsvindt, te contacteren;
2° bij de start van elke klassementsproef :
3° op een tussenpunt, indien de ritten langer zijn dan 15 km :
1° De organisatoren duiden een koersdirecteur en een algemeen veiligheidsverantwoordelijke aan die ten minste 21 jaar zijn. Deze laatste is belast met :
2° Voor elke klassementsproef duiden de organisatoren een verantwoordelijke aan en een veiligheidschef die ten minste 21 jaar zijn en baancommissarissen en stewards van ten minste 18 jaar.
De veiligheidschef zorgt ter plaatse voor de uitvoering van de door de organisator in akkoord met de overheid vastgelegde veiligheidsmaatregelen. Hij organiseert en coördineert het optreden van de baancommissarissen en de stewards.
De baancommissarissen, die over het gehele parcours verspreid staan, waken over het goede verloop van de wedstrijd of competitie zelf en moeten onder meer de piloten informeren of hen instructies verstrekken aan de hand van overeengekomen en ondubbelzinnige signalen.
De stewards worden opgesteld langs het parcours en zijn belast met volgende opdrachten :
De veiligheidschefs, de baancommissarissen en de stewards kunnen slechts tot die taak worden toegelaten indien zij houder zijn van een bewijs van bekwaamheid afgeleverd door één van de sportbonden overeenkomstig de voorwaarden gesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.
Dit bewijs, geldig voor een duur van maximum twee jaar, wordt afgeleverd na het doorlopen van een basisopleiding waarvan het programma is goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken. Het wordt vernieuwd na het doorlopen van een bijscholing waarvan het programma is goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken. De basisopleiding en de bijscholing worden georganiseerd door of in opdracht van de sportbonden.
§1. In overleg met de gemeentelijke overheid, neemt de organisator de nodige maatregelen om het publiek en de weggebruikers te waarschuwen, te responsabiliseren en te sensibiliseren, zowel voor, tijdens als na de wedstrijd of competitie.
§2. Indien er woningen langs het parcours van de klassementsproeven gelegen zijn, moeten de organisator en de gemeentelijke overheid in nauw overleg met de buurtbewoners, aangepaste fysische en materiële maatregelen nemen ter bescherming van hun veiligheid en van hun woning tijdens het verloop van de wedstrijd of competitie.
§3. Voorafgaand aan de wedstrijd of competitie dienen de organisator en de gemeentelijke overheid in gezamenlijk overleg erover te waken een praktische, volledige en gerichte informatie aan de lokale bevolking en, in het bijzonder, aan de bewoners langs het parcours van de klassementsproeven te verspreiden, teneinde ze te sensibiliseren aangaande de algemene en de bijzondere veiligheidsvoorwaarden.
Het publiek dat aanwezig is op de dag van de wedstrijd of competitie ontvangt eveneens een specifieke informatie betreffende de algemene organisatie en haar eigen veiligheid.
De hierboven bedoelde informatie heeft vooral, maar niet uitsluitend betrekking op :
De organisatoren voorzien, afhankelijk van het aantal toeschouwers, naast de middelen om het publiek op een afstand te houden, ook voldoende plaatsen met een infrastructuur waardoor aan de toeschouwers en aan de pers voldoende zichtbaarheid op de wedstrijd of de competitie geboden wordt.
Elke voor het publiek toegankelijke plaats moet voldoende mogelijkheden bieden voor uitwijken en evacuatie.
De start van de klassementsproef moet uitgesteld of de klassementsproef moet zo snel mogelijk stilgelegd worden, wanneer er zich een noodsituatie voordoet die de tussenkomst van de politiediensten of van één of meerdere elementen van de medische of de brandweervoorzieningen vereisen. Zowel de organisator van de wedstrijd of competitie, als de bevoegde overheid of de persoon die volgens de wet de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie bezit, zijn gerechtigd tot het nemen van de beslissing de start van de klassementsproef uit te stellen of deze stil te leggen.
De wedstrijd of de competitie kan pas hervat worden wanneer de noodsituatie effectief opgeheven is én voor zover de medische en brandweervoorzieningen weer ter beschikking zijn van de organisator.
De voorwaarden die de organisator aan de deelnemers oplegt, schrijven op zijn minst het volgende voor :
1° de vereiste leeftijd voor de deelneming als piloot; deze bedraagt ten minste de leeftijd bepaald door het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer voor de categorie van het voertuig;
2° de leeftijd voor deelneming als co-piloot; deze wordt vastgesteld op ten minste 18 jaar;
3° het bezit van een licentie; deze moet afgeleverd zijn door één van de sportbonden die de deelneming aan het type en de graad van georganiseerde wedstrijd of competitie toelaat;
4° een veiligheidsuitrusting voor de inzittenden van de deelnemende auto's; deze omvat minstens : een gehomologeerde veiligheidshelm, een veiligheidsgordel of -harnas en een brandvrije overall;
5° als piloot beschikken over een geldig rijbewijs en, tijdens de verkenningen bedoeld in artikel 6 § 2, niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing tot onmiddellijke intrekking van het rijbewijs zoals bedoeld in artikel 55 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer;
6° de wedstrijdauto is gedekt door een geldig schouwingsbewijs in toepassing van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de motorvoertuigen en hun aanhangwagens moeten voldoen, en voldoet aan de voorschriften van de nationale sportinstantie of sportbonden.
§1. Een commissie voor de veiligheid bij sportwedstrijden of sportcompetities voor auto's, hierna " de commissie " genaamd, wordt ingesteld bij de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
Het voorzitterschap en het secretariaat van de commissie berusten bij de Algemene Directie Crisiscentrum. De werkingskosten, met inbegrip van de vergoedingen voor de geraadpleegde of ingezette deskundigen, worden ingeschreven op het budget van deze dienst.
Verder is de commissie samengesteld uit :
Zijn ook leden, met raadgevende stem, een vertegenwoordiger van de nationale sportinstantie en een vertegenwoordiger van elk van de sportbonden.
Elk Gewest wordt uitgenodigd een vertegenwoordiger in de commissie aan te wijzen.
Voor wat betreft het uitbrengen van adviezen over een bepaalde wedstrijd of competitie, zal de commissie uitgebreid worden met de betrokken gouverneur of zijn vertegenwoordiger, met de betrokken arrondissementscommissaris, met een vertegenwoordiger van de betrokken lokale politiediensten alsook, om zijn mening te horen, de organisator van de wedstrijd of competitie.
Voor wat betreft de inspecties voorzien in artikel 18, § 1, zal de commissie uitgebreid worden door de betrokken gouverneur of zijn vertegenwoordiger en de betrokken arrondissementscommissaris.
§2. De commissie maakt een reglement van interne orde op dat ter goedkeuring voorgelegd wordt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de wegveiligheid behoort en aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
§1. De commissie is belast met :
1° het verstrekken van adviezen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en aan de Minister tot wiens bevoegdheid de wegveiligheid behoort betreffende de toepassing van de geldende regelgeving inzake de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities in de zin van dit besluit;
2° het verstrekken van de adviezen bedoeld in artikel 7;
3° het verstrekken van adviezen over het vormings- en bijscholingsprogramma van de veiligheidschefs, de baancommissarissen en de stewards;
4° de uitvoering van inspecties ter plaatse, voor en tijdens de wedstrijd of competitie. Deze inspecties worden verricht door de arrondissementscommissarissen, leden van de commissie, elk voor zijn ambtsgebied. Het voorzitterschap van de commissie kan deelnemen aan deze inspecties en er andere leden van de commissie naar afvaardigen.
§2. De commissie kan ter vervulling van haar opdrachten beroep doen op elke persoon, openbare overheid of dienst of elke private instelling waarvan zij de medewerking noodzakelijk acht.
Dit besluit is niet van toepassing op de wedstrijden of competities waarvan het vertrek plaatsvindt binnen de drie maanden na zijn inwerkingtreding.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Staatssecretaris voor Veiligheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.