De Minister van Mobiliteit en Vervoer,
Aan de wegbeheerders,
De aanpak van het probleem van de onveiligheid van de kwetsbare weggebruikers in het verkeer behoort tot de prioriteiten die de regering bepaald heeft op het gebied van haar acties voor een veiliger verkeer.
De omzendbrief moet worden opgevat als een dringende boodschap die gericht is aan de wegbeheerders en die een aantal richtlijnen en wenken voor aanleg - voorheen reeds gegeven - in herinnering brengt.
Recente en dramatische ongevallen op inrichtingen waarvan de opportuniteit betwistbaar kan zijn, maken dat het nodig is de wegbeheerders opnieuw te vragen de grootst mogelijke zorgvuldigheid aan de dag te leggen op het gebied van aanleg, behoud, onderhoud en bijkomende aanpassingen van de zebrapaden.
In dit opzicht moet allereerst verwezen worden naar de omzendbrief van 21 maart 1996 in verband met het verkeer van de voetgangers alsook naar de technische documenten van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, die er op gevolgd zijn :
Met verwijzing naar die teksten moet worden onderstreept dat de aanwezigheid van niet door verkeerslichten beschermde zebrapaden op wegen met twee rijstroken voor elke rijrichting, sterk af te raden is.
In het licht van de werken die sinds 1996 ondernomen zijn en overigens geruime tijd ervoor, worden de wegbeheerders er weer toe verzocht een objectieve en gerichte inventaris te maken betreffende het nut van die uitrusting op de wegen.
Rekening houdend met wat voorafgaat moeten oversteekplaatsen die een probleem kunnen vormen, desnoods verwijderd worden indien het niet mogelijk is de geschikte veiligheidsvoorzieningen te vinden; ze geven de voetgangers immers een vals gevoel van veiligheid en ze zijn een valstrik voor de bestuurders die dergelijke, niet beschermde infrastructuur, niet verwachten op die plaatsen.
Dit geldt a fortiori voor oversteekplaatsen die aangelegd zijn zonder objectief onderzoek (vraag versus aanbod) of die zo kort bij elkaar zijn aangelegd dat ze eigenlijk geen of weinig bestaansreden hebben als het niet om punten met een echte concentratie van oversteekbewegingen gaat.
Het is voorts zo dat elke verkeersmaatregel, of hij nu van algemene dan wel bijzondere aard is, bestendige opvolging vanwege de politie noodzakelijk maakt.
Die opvolging is evenzeer noodzakelijk wat betreft de naleving van de voorschriften aan de zebrapaden, zowel door de bestuurders als door de voetgangers zelf.
Het in gevaar brengen van een voetganger wordt overigens - terecht - als een zware overtreding beschouwd, en dus streng beteugeld; het kan zelfs de onmiddellijk intrekking van het rijbewijs tot gevolg hebben.
De wegbeheerders worden onverwijld verzocht in 't bijzonder de bovengenoemde richtlijnen en aanbevelingen ter harte te nemen en zo vlug mogelijk de vastgestelde tekortkomingen te verhelpen.
Het hoort de Burgemeesters toe te onderzoeken of de behandeling van deze problematiek in overweging kan worden genomen in het kader van de zonale veiligheidsplannen.
De diensten van het Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur (1) en van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (2) staan ter beschikking van de wegbeheerders om elke gewenste hulp te verlenen.
Mevr. I. DURANT
Nota's:
(1) Bestuur van Wegverkeer en Infrastructuur, Dienst Veiligheid, Directie Verkeersreglementering, Wetstraat 155, 1040 Brussel Tel : 02-287 44 06 - Fax : 02-287 44 00 - e-mail : karel.hofman@vici.fgov.be
(2) Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid V.Z.W. (B.I.V.V.) - Haachtsesteenweg, 1405, 1130 Brussel - Tel : 02/244.15.11 Fax : 02/216.43.42.