Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
1° voertuig : de personenauto, de auto voor dubbel gebruik, de minibus, de lichte vrachtauto en de kampeerauto, zoals omschreven in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° werken aan een voertuig : elke onderhoudsbeurt en nazicht, elke mechanische, elektrische, elektronische of koetswerkherstelling, elke vervanging en montage van onderdelen, bestanddelen of toebehoren;
3° vakman : elke natuurlijke of rechtspersoon die gewoonlijk en in het kader van zijn beroepsactiviteit of met het oog op de verwezenlijking van zijn statutair doel voertuigen aankoopt en verkoopt of werken aan voertuigen uitvoert.
4° terugroepactie: elke maatregel die de autofabrikant of -invoerder van nieuwe voertuigen die gevestigd is op de Belgische markt, neemt om titularissen van een voertuig uit te nodigen hun voertuig naar een garage van het dealernetwerk van het merk te brengen om aanpassingen aan de hardware of de software te laten uitvoeren met het oog op het vrijwaren van de veiligheid, de volksgezondheid, het milieu of de conformiteit van het voertuig;
5° conformiteit: de overeenstemming met de regelgevingen die zijn opgesomd in bijlage 26 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en met de beschrijving en de kenmerken die zijn opgenomen in de precontractuele en contractuele informatie;
6° euronorm: de maximumdrempel voor de concentratie van bepaalde vervuilende stoffen in de uitlaatgassen van motorvoertuigen, bepaald in opeenvolgende Europese richtlijnen en verordeningen;
7° geconnecteerd voertuig: een voertuig waarvan gegevens op afstand worden doorgestuurd via elektronische weg naar een databank van de fabrikant van het voertuig of zijn gemachtigde;
8° Kruispuntbank van de voertuigen: de Kruispuntbank bedoeld door de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen;
9° AVG: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
De Koning kan de definitie van het begrip voertuig uitbreiden tot andere categorieën voertuigen. Hij kan bepaalde werken aan een voertuig op grond van de aard of het bedrag ervan uitsluiten van het toepassingsveld van deze wet.
Art. 3. § 1. Het is verboden de op de kilometerteller van een voertuig aangegeven kilometerstand te wijzigen of de correcte registratie van de kilometers te vervalsen of verhinderen.
§ 2. Bij defect van de kilometerteller laat de eigenaar van het voertuig hem onmiddellijk herstellen of vervangen.
Art. 3/1. Bij een tekoopaanbieding van een reeds ingeschreven voertuig duidt de vakman de kilometerhistoriek van het voertuig en de andere in artikel 4, § 3, bedoelde gegevens aan zoals die op dat ogenblik beschikbaar zijn bij de vereniging bedoeld in artikel 6.
Daartoe kan hij de bedoelde gegevens raadplegen bij de vereniging, volgens de nadere regels die zij bepaalt.
Art. 4. § 1. Bij de verkoop van een reeds ingeschreven voertuig door een vakman aan een particulier of aan een andere vakman, maakt de vakman-verkoper een document op waarbij de verkoop wordt vastgesteld en dat de volgende gegevens vermeldt :
1° het merk en het model van het voertuig;
2° het jaar van de eerste inschrijving;
3° het chassisnummer van het voertuig;
4° de op het ogenblik van de verkoop op de kilometerteller aangegeven kilometerstand;
5° de verkoopsprijs;
6° de datum van de verkoop;
7° de identiteit en het adres en de handtekening van de koper en de verkoper; de handtekening is niet vereist wanneer de verkoper een factuur opstelt.
Bij de verkoop van een reeds ingeschreven voertuig door een particulier aan een vakman, stelt de vakman een aankoopborderel op dat de in het eerste lid bedoelde gegevens bevat.
§ 2. De in § 1 bedoelde documenten worden opgemaakt in tweevoud. Beide partijen ontvangen een exemplaar.
§ 3. Bij de verkoop van een reeds ingeschreven voertuig bezorgt de verkoper aan de koper een document dat uitgaat van de in artikel 6 bedoelde vereniging en dat alle bij deze vereniging beschikbare gegevens tot op een recente datum weergeeft betreffende de kilometerstand van het betrokken voertuig, alsook de euronorm, de officiële CO2-uitstoot met vermelding van de gebruikte testprocedure, de eventuele verplichting om het voertuig een keuring na ongeval te laten ondergaan vooraleer het terug in het verkeer kan worden gebracht, de eventuele terugroepacties
waaraan voor het betrokken voertuig geen gevolg werd gegeven, de aan- of afwezigheid van een elektrische motor voor de aandrijving ervan, en in voorkomend geval, de officiële elektrische actieradius en het type brandstof. Deze bepaling vindt geen toepassing wanneer het voertuig verkocht wordt aan een vakman.
De verkoper draagt de bewijslast dat hij ten laatste bij het sluiten van de koopovereenkomst het document bedoeld in het vorige lid heeft afgeleverd aan de koper.
§ 4. De Koning kan nadere regels voor de toepassing van dit artikel vaststellen.
Art. 5. Indien de Koning het bepaalt, vermeldt elke vakman die naar aanleiding van werken aan een voertuig een factuur of enig ander document opmaakt, hierop het chassisnummer van het voertuig en de kilometerstand die de kilometerteller aangeeft op het ogenblik van de uitvoering van de werken.
Art. 6. § 1. De Koning erkent, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, een vereniging die wordt opgericht op initiatief van beroepsorganisaties die de vaklui vertegenwoordigen en die tot opdracht heeft het registreren en verstrekken van informatie in het kader van de verkoop van tweedehandsvoertuigen. Deze vereniging heeft de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk. In zoverre de in paragraaf 2 opgesomde gegevens persoonsgegevens uitmaken in de zin van artikel 4, 1), van de AVG, treedt de vereniging op als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, 7), van de AVG voor de verwerking van deze persoonsgegevens uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet.
De Koning keurt de statuten van de vereniging goed en regelt de controle op de activiteiten ervan. Hij bepaalt eveneens de financieringswijze van de vereniging en legt de maximale vergoeding vast die derden voor het verkrijgen van informatie aan de vereniging betalen.
§ 2. Voor zover zij daarover kan beschikken in toepassing van paragraaf 3, deelt de vereniging de volgende gegevens van een reeds ingeschreven voertuig mee aan derden op hun vraag:
De vraag van de derde vermeldt het chassisnummer van het betrokken voertuig en mag enkel tot doel hebben te voldoen aan de verplichtingen bedoeld in artikel 4, § 3, wanneer hij het voertuig wil verkopen.
§ 2/1. De mededeling bedoeld in paragraaf 2, geldt onverminderd de mogelijkheid van mededeling van gegevens aan de betrokkene op grond van de rechten die hem worden toegekend door de AVG. De Koning bepaalt, na advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit, de relevante bewijzen en hoe recent deze moeten zijn, die de betrokkene moet kunnen voorleggen om aan te tonen dat de wagen hem toebehoort, teneinde deze rechten uit te kunnen oefenen.
Om de uitoefening van de rechten van de betrokkene op grond van de in het vorig lid bedoelde verordening te vergemakkelijken, maakt de vereniging bedoeld in paragraaf 1, het hem mogelijk zijn verzoek elektronisch in te dienen.
§ 3. Volgens de door de Koning vastgestelde nadere regels verschaffen de vaklui en de erkende instellingen voor automobielinspectie alle informatie over de kilometerstand van de voertuigen en dragen ze bij aan de werking van de vereniging. De vaklui verschaffen een beschrijving aan de vereniging van de door hen uitgevoerde werken aan een voertuig zonder hierbij gegevens die kunnen leiden tot een geïdentificeerde of identificeerbare persoon, mee te delen.
De Koning bepaalt de inlichtingen die de Kruispuntbank van de voertuigen, voor zover ze beschikbaar zijn, verstrekt aan de vereniging en de nadere regels inzake de medewerking die de Kruispuntbank aan de vereniging verleent.
Volgens de door de Koning vastgestelde nadere regels, verschaffen de fabrikanten van nieuwe voertuigen of hun gemachtigden aan de vereniging de volgende gegevens waarover zij kunnen beschikken voor reeds ingeschreven voertuigen:
De auto-experts bedoeld in de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts brengen de vereniging op de hoogte, wanneer ze vaststellen dat een voertuig een keuring na ongeval moet ondergaan vooraleer het terug in het verkeer wordt gebracht. De Koning stelt hiertoe de nadere regels vast. De erkende instellingen voor automobielinspectie lichten de vereniging in wanneer deze controle na ongeval is uitgevoerd.
De Koning kan andere instellingen, verenigingen en beroepssectoren aanwijzen die deelnemen aan de werking van de vereniging, en de nadere regels bepalen inzake hun bijdrage aan de werking ervan.
De besluiten die worden genomen met toepassing van deze paragraaf, worden vooraf voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit.
§ 4. De erkenning wordt ingetrokken indien de vereniging niet handelt overeenkomstig de wetten, de verordeningen of haar statuten.
De beslissing tot intrekking van de erkenning legt de nadere regels vast van de kosteloze overdracht van alle gegevens waarover de vereniging beschikt.
§ 5. De vereniging mag de gegevens bedoeld in paragraaf 2 bewaren tot het einde van het tweede jaar na het jaar tijdens hetwelk voor het voertuig waarop deze gegevens betrekking hebben een certificaat van vernietiging werd afgeleverd overeenkomstig de nationale en gewestelijke wetgeving die de relevante bepalingen van de Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken hebben geïmplementeerd.
Art. 6/1. § 1. De vereniging bedoeld in artikel 6, § 1, mag de gegevens bedoeld in artikel 6, § 2, enkel verwerken voor de volgende doeleinden:
1° de mededeling aan derden, bedoeld in artikel 6, § 2;
2° het bewerkstelligen van de raadpleging van de gegevens door vaklui, bedoeld in artikel 3/1;
3° het opmaken van een jaarverslag over haar activiteiten en het meedelen hiervan aan het publiek;
4° het archiveren in het algemeen belang, het opmaken van of deelnemen aan studies met historische, wetenschappelijke of statistische doeleinden en het meedelen van de resultaten hiervan aan derden;
5° het doorzenden van de gegevens naar derden met het oog op het archiveren in het algemeen belang of het opmaken van studies met historische, wetenschappelijke of statistische doeleinden.
Indien de AVG van toepassing is, treden de ontvangers van de gegevens bedoeld in het eerste lid, 1°, 2° en 5°, op als verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, 7), van de AVG voor hun eigen verwerkingsactiviteiten met betrekking tot deze gegevens.
De verwerking van de gegevens voor de doeleinden bedoeld in het eerste lid, 3°, 4° en 5°, mag enkel leiden tot globale en anonieme studie of statistieken.
De derden naar wie de gegevens op basis van het eerste lid, 5°, kunnen worden doorgezonden behoren tot de volgende categorieën:
1° de instellingen, organen en agentschappen van de Europese Unie;
2° de federale overheidsdiensten of de instellingen van openbaar nut die onderworpen zijn aan het gezag, de controlebevoegdheid of het administratief toezicht van de Staat, met uitzondering van de belastingadministraties;
3° de ministeriële departementen van gemeenschappen en gewesten, de instellingen van openbaar nut die onderworpen zijn aan het gezag, de controlebevoegdheid of het administratief toezicht van de gemeenschappen en gewesten of de instellingen bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen, met uitzondering van de belastingadministraties;
4° de rechtspersonen die de gegevens wensen te archiveren of studies op te maken, in het algemeen belang of met wetenschappelijke, historische of statistische doeleinden.
De derden bedoeld in het vierde lid dienen een met redenen omklede aanvraag in bij de vereniging, die de te volgen modaliteiten hiervoor bepaalt. De derden bedoeld in het vierde lid, 1°, 2° en 3°, tonen aan dat de aanvraag kadert in de hen krachtens de wet opgedragen opdrachten of bevoegdheden.
Na verwerking van de gegevens in de desbetreffende studie of statistiek zullen de derden de initiële reeks van gegevens die werd ontvangen van de vereniging, naargelang de keuze van de vereniging, wissen of deze aan de vereniging terugbezorgen en de bestaande kopieën verwijderen.
§ 2. De beslissing tot doorzending van de gegevens met toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 5°, wordt genomen door de vereniging bedoeld in artikel 6, § 1, na onderzoek van de conformiteit van de aanvraag.
De vereniging kan het doorzenden van de gegevens weigeren. In dat geval deelt zij haar met redenen omklede beslissing mee aan de derde.
§ 3. Voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 5°, sluit de vereniging bedoeld in artikel 6, § 1, een overeenkomst met elke categorie van derden bedoeld in paragraaf 1, vierde lid, die minstens de volgende elementen bevat:
1° de identificatiegegevens van de partijen;
2° in voorkomend geval, de contactgegevens van de functionaris voor gegevensbescherming van de partijen;
3° de uitdrukkelijke erkenning van de derde dat de van de vereniging ontvangen gegevens enkel verwerkt mogen worden voor de doeleinden zoals bepaald in paragraaf 1, eerste lid, 5°, en in voorkomend geval, in overeenstemming met de AVG en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens;
4° de nadere regels omtrent de wijze waarop de betrokkenen hun rechten kunnen uitoefenen en de wijze waarop partijen de verzoeken voor het ontvangen en verwerken van gegevens met het oog op het archiveren in het algemeen belang of het opmaken van studies met historische, wetenschappelijke of statistische doeleinden, kunnen indienen;
5° de categorieën van gegevens die door de vereniging ter beschikking worden gesteld aan de ontvanger;
6° in voorkomend geval, de nadere regels in verband met de verdere verspreiding van de gegevens;
7° in voorkomend geval, de vergoeding die betaald dient te worden aan de vereniging;
8° de duur van de overeenkomst, met inbegrip van de duur van de vooropgestelde verwerking;
9° of de ontvanger, en eventuele verdere ontvangers, na opmaak van de globale en anonieme studie of statistiek de gegevens moeten wissen dan wel deze aan de vereniging moeten terugbezorgen en de bestaande kopieën verwijderen;
10° de gevolgen bij schending van de overeenkomst.
Voor de toepassing van het eerste lid, 6°, wordt in de overeenkomst bepaald aan wie en onder welke voorwaarden zij nog medegedeeld mogen worden en met welke andere gegevens of databanken ze gecombineerd mogen worden en onder welke voorwaarden, met de verplichting voor de ontvangers om minstens even strenge contractuele bepalingen af te sluiten met dergelijke verdere ontvangers.
De in het eerste lid, 8°, bedoelde verwerking kan de vooropgestelde wijze van archivering, het onderzoek of de studie, of de opmaak van statistieken zijn.
Art. 7. Niettegenstaande elk strijdig beding en onverminderd de toepassing van artikel 5.35 van het Burgerlijk Wetboek ontbindt de rechter op vraag van de koper de koopovereenkomst in geval van inbreuk op de bepalingen van de artikelen 3 of 4. Behoudens tegenbewijs worden de in de documenten vermelde gegevens geacht juist te zijn.
Art. 7/1. § 1. De inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten kunnen het voorwerp uitmaken van :
1° de toepassing van de transactieprocedure zoals bedoeld in artikel 11;
2° een administratieve vervolging met toepassing van de procedure bedoeld in titel 1/2 van boek XV van het Wetboek van economisch recht;
3° een strafrechtelijke vervolging.
§ 2. De vervolging gebeurt overeenkomstig titel 1/1 van boek XV van het Wetboek van economisch recht.
Art. 7/2. Het openbaar ministerie bezorgt aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht een kennisgeving van zijn beslissing om al dan niet strafvervolging in te stellen of al dan niet een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld bij artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen.
Wanneer het openbaar ministerie ervan afziet een strafvervolging in te stellen, of een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen, of wanneer het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal waarin de inbreuk werd vastgelegd, beslissen de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht of de procedure voor de administratieve geldboete moet worden opgestart.
Art. 7/3. Indien het openbaar ministerie ervan afziet een strafvervolging in te stellen, of een minnelijke schikking bedoeld in artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering of een bemiddeling in strafzaken bedoeld in artikel 216ter van hetzelfde Wetboek voor te stellen, bezorgt het een afschrift van de procedurestukken van de aanvullende onderzoeksdaden aan de bevoegde ambtenaren bedoeld in artikel XV.60/4 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 8. Onverminderd de toepassing van strengere straffen waarin het Strafwetboek voorziet, worden gestraft:
1° met hetzij een strafrechtelijke geldboete hetzij een administratieve geldboete van een minimumbedrag van 26 euro tot een maximumbedrag van 10.000 euro of tot 4 % van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete waarover gegevens beschikbaar zijn die toelaten om de jaaromzet vast te stellen, indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt, zij die de bepalingen overtreden van:
a) artikel 3/1;
b) artikel 5 of de uitvoeringsbesluiten ervan;
c) artikel 6, § 3, of de uitvoeringsbesluiten ervan, voor wat de vaklui, de erkende instellingen voor automobielinspectie en de auto-experts betreft;
2° met hetzij een strafrechtelijke geldboete hetzij een administratieve geldboete van een minimumbedrag van 26 euro tot een maximumbedrag van 50.000 euro of tot 6 % van de totale jaaromzet in het laatst afgesloten boekjaar voorgaand aan het opleggen van de geldboete waarover gegevens beschikbaar zijn die toelaten om de jaaromzet vast te stellen, indien dit een hoger bedrag vertegenwoordigt, zij die de bepalingen overtreden van:
a) artikel 3, § 1;
b) artikel 6, § 3, of de uitvoeringsbesluiten ervan, voor wat de fabrikanten van nieuwe voertuigen of hun gemachtigden betreft.
In geval van herhaling binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling, een definitieve administratieve beslissing tot schuldigverklaring of een definitieve administratieve beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete wegens dezelfde inbreuk, worden de geldboeten op het dubbele van het maximum gebracht.
Art. 8/1. De bepalingen van titel 2, hoofdstuk 1/1, van boek XV van het Wetboek van economisch recht zijn toepasselijk op de administratieve geldboetes bedoeld in deze wet.
De opdeciemen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdeciemen op strafrechtelijke geldboeten zijn eveneens van toepassing op de administratieve geldboetes bedoeld bij deze wet.
Art. 8/2. De artikelen XV.69, XV.71, XV.73 en XV.74 van het Wetboek van economisch recht zijn toepasselijk op de strafrechtelijke inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 9. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie zijn de door de minister bevoegd voor economische zaken aangestelde ambtenaren bevoegd om de in deze wet bedoelde inbreuken op te sporen en vast te stellen.
De door deze ambtenaren opgestelde processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Een afschrift ervan wordt bij een ter post aangetekende brief met ontvangstmelding binnen dertig dagen na de datum van de vaststellingen aan de overtreder toegezonden, op de wijze bedoeld in artikel XV.2, § 2, van het Wetboek van economisch recht.
§ 2. De opsporing en de vaststelling van de inbreuken bedoeld in deze wet, gebeuren overeenkomstig de desbetreffende bepalingen, opgenomen in boek XV, titel 1, hoofdstuk 1, van het Wetboek van economisch recht.
§ 3. In de uitoefening van hun ambt kunnen de in § 1 bedoelde ambtenaren de bijstand van de politiediensten vorderen.
§ 3/1. De bepalingen van hoofdstuk 1/1 van boek XV, titel 1, van het Wetboek van economisch recht, zijn van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de ambtenaren bedoeld in paragraaf 1.
§ 4. (Opgeheven)
§ 5. (Opgeheven)
Art. 10. Wanneer is vastgesteld dat een handeling een inbreuk op deze wet of één van haar uitvoeringsbesluiten vormt, kunnen de ambtenaren bedoeld in artikel 9, § 1, een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van de handeling wordt aangemaand, overeenkomstig artikel XV.31 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 10/1. Om ernstige schade aan de collectieve consumentenbelangen te voorkomen, beschikken de in artikel 9, § 1, bedoelde ambtenaren over de bevoegdheid om tijdelijk over te gaan tot de publicatie van de naam, de praktijk en, in voorkomend geval, de volledige identificatiegegevens van de ondernemingen die praktijken hanteren die een inbreuk vormen op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten en schade veroorzaken aan consumenten.
De bevoegdheid bedoeld in het eerste lid wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel XV.31/2/1 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 10/2. De in artikel 9, § 1, bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheid om toezeggingen tot het beëindigen van inbreuken of tot herstelmaatregelen te verkrijgen of te aanvaarden van de onderneming die verantwoordelijk is voor de inbreuken bedoeld in deze wet of haar uitvoeringsbesluiten.
De bevoegdheid bedoeld in het eerste lid wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel XV.31/2 van het Wetboek van economisch recht.
Art. 11. Wanneer inbreuken op deze wet of haar uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld, kunnen de door de minister bevoegd voor Economie aangestelde ambtenaren aan de overtreders een transactie voorstellen, overeenkomstig artikel XV.61 van het Wetboek van economisch recht.
Het bedrag van de transactie mag niet hoger zijn dan het maximumbedrag van de geldboete bepaald in artikel 8, verhoogd met de opdeciemen.
De betalings- en inningswijzen van deze transactie worden door de Koning vastgesteld.
Art. 12. De wet van 12 maart 2000 tot beteugeling van bepaalde vormen van bedrog met de kilometerstand van voertuigen wordt opgeheven.
Art. 13. Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum. (1)
(1) Inwerkingtreding 1 december 2004 (K.B. 30-10-2004, B.S. 18-10-2004)