In het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan voertuigen, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 17 maart 2003, wordt bepaald in artikel 13, § 2: « De verbouwingen die echter een grotere verkeersveiligheid als gevolg hebben mogen toegelaten worden door de Minister, die bevoegd is voor het wegvervoer, of zijn gemachtigde, op aanvraag van de verbouwer. » Volgens artikel 78, § 1, 3° kan de Minister, die bevoegd is voor het wegvervoer of zijn gemachtigde toelaten dat voertuigen of toebehoren, die een verbetering inzake constructie zijn of die goedgekeurd werden volgens de regels, welke gelijkwaardig zijn aan of een beter resultaat opleveren dan de in deze reglementering vervatte regels, in het verkeer worden gebracht.
Artikel 23sexies, § 1, 2°, b stelt dat : « ongeacht de regels betreffende de periodieke keuringen, zijn niet-periodieke keuringen verplicht voor de datum van opnieuw in het verkeer brengen, zowel op naam van dezelfde titularis als op naam van een nieuwe titularis van elk voertuig dat een wijziging of verbouwing heeft ondergaan die betrekking heeft op het chassis, het koetswerk of op de uitrusting, met een wijziging van de technische kenmerken van het voertuig tot gevolg ».
De verbouwing moet uitgevoerd worden conform aan de eisen voor goedkeuring voor verlagen van voertuigen' van de categorie M1 (bijlage I). Deze conformiteit wordt geattesteerd door een verslag van een erkend labo. Vervolgens wordt dit verslag gevalideerd door een, door het Directoraat-Generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid aangeduide instelling. Het gevalideerd verslag is opgesteld volgens bijlage 2 en heeft ondermeer tot doel :
Een dergelijk verbouwd voertuig wordt aan een niet-periodieke keuring onderworpen volgens artikel 23sexies, § 1, 2°, b.
De keuring bestaat uit de volledige keuring waarbij extra aandacht besteed wordt aan :
Daarenboven worden volgende specifieke elementen nagekeken :
Er wordt een keuringsbewijs afgeleverd met een geldigheidsdatum conform artikel 23decies. Daarnaast wordt op het inschrijvingsbewijs en keuringsbewijs door de keuringsinstelling een stempel aangebracht « verlaagd voertuig » en wordt het voertuig aan de hand van het chassisnummer gesignaleerd in het technisch park.
Het montageattest en conformiteitattest zijn verplichte boorddocumenten.
De Minister van Mobiliteit,
B. ANCIAUX
Inhoud
1. Opgelegde voorwaarden aan de ondernemingen die de verbouwingsonderdelen vervaardigen.
1.1. Operationele voorwaarden bij het vervaardigen van de onderdelen.
1.2. Professionele verantwoordelijkheid
2. Goedkeuring van vervangingsonderdelen
2.1. Toepassingsgebied
2.2. Definities
2.3. Goedkeuring van de onderdelen voor een ophangingsysteem met schroefveren
2.3.1. Algemene vereisten
2.3.2. Specifieke vereisten
2.3.3. Keuringen
De onderneming die, zoals in dit document beschreven, verbouwingsonderdelen vervaardigt, voldoet aan volgende minima eisen:
1.1. Operationele voorwaarden bij het vervaardigen van de onderdelen.
De expert van het erkend labo is in ieder geval op de hoogte van de onderneming die de verbouwingsonderdelen vervaardigd heeft of vervaardigt.
1.2. Professionele verantwoordelijkheid
Dit document bespreekt de modaliteiten voor de goedkeuring van voertuigen van de klasse M1, waarvan het ophangingsysteem werd gewijzigd en/of van de uitrusting (veer-/dempersysteem) waarmee de wijziging wordt uitgevoerd teneinde een voertuigverlaging te bekomen.
Het betreft ook wijzigingen aan het veer-dempersysteem die geen invloed hebben op de hoogteligging van het voertuig.
Wijzigingen aan het voertuig die onder deze regelgeving vallen:
Andere definities
Veerweg / maat van de verlaging :
De veerweg wordt gedefinieerd als het verschil in verticale afstand, gemeten vanaf het midden van de wielnaaf tot een loodrecht horizontaal vlak door een vast punt van de carrosserie, wanneer het wiel en zijn ophanging vanuit het onbelast voertuig verticaal naar boven beweegt.
De maat van de verlaging is het verschil in gemiddelde waarde van de respectievelijk veerweg gemeten op de vooras en achteras van het serievoertuig en een verbouwd voertuig in onbelaste toestand.
Uitveerbegrenzer :
Onderdeel van de wielophanging dat de uitveerweg begrenst en die de overeenkomstige traagheidskrachten van de as-onderdelen opneemt.
Inveeraanslag :
Verend element dat dient om de inveerweg van de ophanging elastisch te begrenzen.
Ophangingskarakteristiek :
Diagram dat de resultaten van de metingen van de veerweg in mm weergeeft in functie van de aslast in kg.
Veerconstante :
Veerconstante in kg aslast per mm (veerweg), die uit de vering, de ophangingskarakteristiek en eventueel de inveeraanslag bepaald wordt als de tangens van de raaklijn aan een punt van de karakteristiek.
Bepaling van de veerconstante van de ophangingsveer
Mogelijke fouten
De mogelijkheden van dit meetprincipe worden dan overschreden :
Veervoorspanning :
Veerkracht bij volledig ontlaste wielophanging.
Als normale werkingsvoorwaarden in de zin van deze regelgeving geldt volgende :
2.3. Goedkeuring van de onderdelen voor een ophangingsysteem met schroefveren.
Bij een voertuig waar de hoogte of waar het veer / dempersysteem gewijzigd is, mag er voor de volgende punten geen slechtere prestaties bekomen worden voor een serievoertuig, in het bijzonder met betrekking tot:
limietwaarde veerconstante (kg/mm) = maximale aslast (kg)/40 mm
(Tolerantie : + 2 kg/mm)
Bij alle andere voertuigen van de categorie M1 is de limietwaarde :
veerconstante (kg/mm) = maximale aslast (kg)/37 mm
(Tolerantie : + 2 kg/mm)
Bij voertuigen waarbij, binnen het bereik, de serie-uitvoering een hogere veerconstante heeft, wordt deze als limietwaarde gebruikt.
1. Keuren van de veren
De spiraalveren worden verondersteld een voldoende bedrijfszekerheid te hebben wanneer bij ten minste 2 proefmonsters kan aangetoond worden dat na 500.000 lastvariaties met een oscillatiebreedte van 0,2 tot 0,9 maal de bloklast (belasting waarbij de windingen op mekaar liggen), er geen enkel scheurtje waarneembaar is.
Alternatief kan men de keuring uitvoeren met 2 x 106 lastvariaties voor een oscillatiebreedte begrepen tussen 1,4 de veerkracht van de maximale wiellast als bovenste limiet en 0,25 de veerkracht als onderste limiet. Indien de voertuigconstructeur bijkomende waarden opgeeft voor een voldoende bedrijfszekerheid van de veren, kunnen deze als alternatief gebruikt worden.
De veerkarakteristiek wordt voor en na de test van voldoende bedrijfszekerheid opgemeten. De totale lengte van de ongespannen veer (L0) is in dit geval niet meer dan 3 mm gewijzigd.
2. Opstellen van de veerkarakteristiek (ophangingskarakteristiek)
Deze karakteristiek is op het voertuig op te nemen.
(Merk op : bij regelbare veren wordt de veer in haar laagste positie opgemeten. De afmetingen en kenmerken van de veeraanslagen zijn opgenomen daar zij een invloed op de karakteristiek kunnen hebben. Dit geldt ook voor de voertuigen waarbij rubberen aanslagen met
verschillende dikten voor de niveaucompensatie gebruikt worden. Voor de meetprocedure gelden de indicaties van nr. 2.2 (veerweg).
3. Berekening van de veersconstante
De veerconstante wordt berekend als zijnde de tangens van de raaklijn aan de veerkarakteristiek in het punt 1,4 keer de maximale aslast. Ze wordt vergeleken met de eisen volgens punt 6 van 2.3.2.
4. Keuring van de montage op het voertuig
Bij de keuring van de montage, heeft men vooral aandacht voor:
5. Onderzoek van de graad van verlaging / wijziging van de voertuighoogte.
De maat van verlaging wordt vastgesteld volgens de definitie nr. 2.2.
Ze wordt als richtwaarde in het goedkeuringsprotocol ingeschreven.
Bij verstelbare veerschotels worden de verschillende waarden vermeld rekening houdend met de toegelaten instelmogelijkheden (max. en min. positie).
6. Berekening van de efficaciteit van de inveeraanslagen
De efficaciteit van de inveeraanslag wordt berekend aan de hand van de ophangingskarakteristiek. Het profiel van de kromming blijft constant wanneer de aanslag in werking treedt.
7. Nazicht van de bodemvrijheid bij een verhoogde inveerweg
Na de verlaging kan het voertuig in bedrijfsklare toestand met chauffeur een drempel met een breedte van 800 mm en een hoogte van 110 mm zonder aanraking overrijden. De eventuele aanraking van carrosserieonderdelen in elastische stof wordt hierbij niet in rekening gebracht.
8. Wielgeometrie
Bij omgebouwde voertuigen wordt een wielgeometriemeting uitgevoerd.
Bij omgebouwde voertuigen wordt bij de toelaatbare aslasten, de geometrie van alle wielen gemeten.
In geval dat de opgemeten wielgeometriewaarden afwijken van deze vermeld voor het serievoertuig, worden deze opgenomen in het goedkeuringsprotocol.
9. De wegliggingstest
De wegligging van het verbouwd voertuig is onder normale rijomstandigheden volgens nr. 2.2 te testen.
Volgende testen worden uitgevoerd :
a) Bochten:
b) Rechtuit:
10. Voertuigtest in vergelijking met een serievoertuig
Wanneer de test volgens punt 9 van 2.3.3. niet positief geëvalueerd wordt, kan de test herhaald worden op verzoek van de opdrachtgever waarbij de wegligging vergeleken wordt met deze van het serievoertuig.
11. Testen met betrekking tot wiel-bandcombinaties met gewijzigde afmetingen (volgens de beperkingen van het K.B. van maart 1968)
Veronderstelt men dat, wegens een wederzijdse beïnvloeding, bij een verbouwing van de ophanging - in de zin van dit document - sommige van de testresultaten functie kunnen zijn van de afmetingen van de band/wielmontages, dan is een test onder de "worst-case" voorwaarden noodzakelijk.
Dit is bijvoorbeeld het geval, wanneer een wijziging aan de inveerweg ten opzichte van het serievoertuig geconstateerd wordt (voorbeeld door gebruik van andere elastomeren, korte demperhuizen of de inbouw van bijkomende veerwegbegrenzers).
12. Test van het remgedrag
Bij voertuigen met een mechanisch gestuurd (veerweg) of met een drukafhankelijk gestuurd remventiel (ALR), wordt erop gelet worden dat dit ventiel volkomen bedrijfszeker blijft (de aanwijzigingen van de constructeur dienen gevolgd te worden).
De volle functionaliteit is enkel gewaarborgd wanneer de regeldiagrammen van het omgebouwd voertuig in alle belastingstoestanden vergelijkbaar zijn met de regeldiagrammen van het voertuig in serie (toleranties voor de afwijkingen: ca. 10% van de maximale stuurdruk).
Als alternatief kan een test volgende de Richtlijn 71/320/EEG het bewijs zijn dat de volle functionaliteit werd bewaard.
In het protocol wordt vermeld of het getest voertuig met een veerweg/drukafhankelijk remventiel was uitgerust en met welke instelwaarden (serie of nieuw) rekening werd gehouden.
Bij voertuigen met een ALR-regelventiel die in verbinding staat met een niveau regelsysteem, die een vrije instelling van het voertuigniveau toelaat, vergewist men zich dat het ALR-ventiel bij alle instellingen voor de rijtoestand en beladingstoestanden functioneel blijft.
Mogelijks kan men zich door specifieke technische maatregelen verzekeren dat het voertuig met toelaatbare ALR-regelfuncties kan rijden.
13. De hoogte volgens DIN 74058 van de eventueel aanwezige trekhaak wordt nagekeken (350 mm < h < 420 mm).
14. Installatie-instructies
De installatie-instructies worden bij elke onderdeel afgeleverd.
15. Borgingssysteem voor regelbare systemen
Indien de verlaging regelbaar uitgevoerd wordt, is een borgingssysteem aanwezig zodanig dat men niet lager kan gaan dan de goedgekeurde waarde (punt 7 van 3.3.3.).
16. Toegelaten hoogte van andere onderdelen
De toegelaten minimum- en maximumhoogten van andere toebehoren alsook verlichting worden nagezien (nummerplaat, stoplicht, achterlicht, ...).
Volgende verplichte preciseringen dienen in het gevalideerd verslag opgenomen te zijn :
Door middel van de preciseringen in het gevalideerd verslag dient een éénduidige beschrijving van de geteste onderdelen voor te liggen teneinde de autokeuring te kunnen uitvoeren.
Volgende preciseringen dienen in ieder geval worden vernoemd :
1. Toepassingsgebied
1.0. Belgisch erkenningsnummer afgeleverd door gevalideerde instelling
1.1. Validerende instelling
1.1.1. Naam validerende instelling :
1.1.2. Gemandateerde persoon :
1.1.3. Adres
1.2. Erkend labo
1.2.1. Naam erkend labo :
1.2.2. Gemandateerde persoon :
1.2.3. Adres
1.2.4. Referentie te valideren verslag
1.3. Fabricant verlagingsonderdeel
1.3.1. Naam fabricant :
1.3.2. Adres
1.3.3. Handelstype verlagingsonderdeel (delen)
1.3.4. Type verlagingsonderdeel (delen)
1.3.5. EG-nr
1.4.1. Voertuigfabricant
1.4.2. Handelstype voertuig
1.4.3. Voertuigtype
1.4.4. EG-nr
2. Beschrijving van:
2.1. Vering
2.1.1. Kenteken
2.1.2. Constructeursherkenningsteken
2.1.3. Oppervlaktebescherming
2.1.4. Soort veer (progressief)
2.1.5. Buitendiameter
2.1.6. Draaddiameter
2.1.7. Onbelaste veerlengte
2.1.8. Aantal windingen
2.2. Demping
2.2.1. Systeem dempingskarakteristiek
2.2.2. Kenteken
2.2.3. Constructeursherkenningsteken
2.2.4. Plaats van het herkenningsteken
2.2.5. Beschermingsoppervlakte
2.2.6. Hoogte instelsysteem
2.2.7. Kenteken
2.2.8. Toegelaten instelbereik
3. Aanvullende gegevens voor de autokeuringsstations
3.1. Wielgeometrie
3.1.1. Naloop
3.1.2. Wielvlucht
3.1.3. Toespoor
3.2. Wiel/bandencombinaties
3.3. Instelbare hoogten : Borging van de hoogte instelling op 110 mm
3.4. opmeting bodemvrijheid van minimum 110 mm volgens spec. leverancier
4. Bijlage
4.1. Verslag erkend labo
4.1.1. Aantal bladzijden
ACT Rue Colonel Bourg 118 1140 Brussel tel. 02/726.91.52 |
BIA Rue du Grand Courant 18 7033 Cuesmes tel. 065/39.47.70 |
AIBV Av. du Centenaire 241 6061 Montignies-sur-Sambre tel. 071/32.14.38 |
BTC St. Jobsesteenweg 134 2930 Brasschaat tel. 03/663.11.15 |
AIBV Technologielaan 37 1840 Londerzeel tel. 052/31.23.00 |
CTA Rue Fonds Cattelein 4 1435 Mont St. Guibert tel. 010/65.45.30 |
AS Route de Houdemont Zoning Artisanal des Coeuvins 6720 Habay tel. 063/45.52.04 |
KM Kolvestraat 29 8000 Brugge tel. 050/31.36.42 |
AS Av. G. Truffaut 50A 4020 Luik tel. 04/362.99.23 en 04/362.82.35 |
KM Rozendaalstraat 26 8900 Ieper tel. 057/22.02.10 |
AS Z.I. de Petit-Rechain, av. du Parc 4800 Verviers tel. 087/22.61.13 |
SA Rue de la Pastorale 60-66 1070 Anderlecht tel. 02/412.07.12 |
AV Hoeikensstraat 1b, Industriezone Z1 2830 Willebroek tel. 03/886.29.64 |
SBAT Buitenring-Zwijnaarde 1 9052 Zwijnaarde tel. 09/222.54.30 |
AV Steenweg op Luik 350 3870 Heers tel. 011/48.52.06 |
SBAT Industriezone Hoogveld Cooremannekens 12 9200 Dendermonde tel. 052/25.95.00 |