Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
De ontvangsten van de penale geldboeten inzake verkeer van de sommen tegen betaling met eventueel verval van de strafvordering, zoals bedoeld in de gecoördineerde wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer en van de geldsommen beschreven in het artikel 216bis van het Wetboek van strafvordering behalve deze bedoeld in artikel 2bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten worden, overeenkomstig de bepalingen van deze wet, gedeeltelijk toegewezen aan de lokale politiezones en aan de federale politie.
Opgeheven (art. 82 wet 8 juni 2008 , B.S. 16 juni 2008).
Opgeheven (art. 82 wet 8 juni 2008 , B.S. 16 juni 2008).
§ 1. Het aan de federale politie en aan de lokale politiezones toegewezen deel wordt als volgt berekend:
1° de totale opbrengsten waarvan sprake in artikel 2 worden verminderd met het bedrag van deze inkomsten in 2002 en vermeerderd met 181.100.000 euro.
Het bedrag van deze inkomsten in 2002 is gekoppeld aan de consumentenprijsindex die op 31 december 2002 werd bereikt en die elk jaar op 1 januari wordt aangepast aan de consumentenprijsindex die op 31 december van het voorgaande jaar werd bereikt.
Het bedrag van 181.100.000 euro is gekoppeld aan de consumentenprijsindex die op 31 december 2011 werd bereikt en die elk jaar op 1 januari wordt aangepast aan de consumentenprijsindex die op 31 december van het voorgaande jaar werd bereikt.
2° Het in 1° bedoelde bedrag wordt vervolgens verminderd met:
§ 2. Het aan de Federale Overheidsdienst Justitie toegekende bedrag wordt in het veiligheidsfonds gestort ter aanvulling van het budget gereserveerd voor gerechtelijke alternatieve maatregelen met als doel de uitvoering van de alternatieve maatregelen of alternatieve straffen die met name betrekking hebben op de verbetering van de verkeersveiligheid te financieren.
Het aan de federale overheidsdienst Justitie toegekende bedrag kan ook gebruikt worden ter financiering van het bij justitie beheerde deel van het afhandelingsproces enkel met het oog op een optimale inning van de verkeersboetes.
De Minister van Justitie stelt jaarlijks een verslag op aan de Minister van Mobiliteit betreffende de uitvoering van de projecten inzake verkeersveiligheid die gefinancierd worden via dit bedrag.
§ 3. De Koning kan, op voorstel van de Ministers van Mobiliteit en Binnenlandse Zaken, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, via een voorafname, projecten financieren die een meer doeltreffende vaststelling van de verkeersinbreuken toelaten, een vlottere afhandeling en snellere inning van de boetes beogen en de verwerving van gestandaardiseerd verkeerstechnisch materiaal via gemeenschappelijke aankopen ondersteunen.
De federale politie en de Vaste Commissie van de Lokale Politie, bedoeld in artikel 91 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, dienen hiertoe, in uitvoering van de actieplannen verbonden aan de verkeersdoelstellingen vervat in het nationaal veiligheidsplan, jaarlijks een voorstel van plan in bij de ministers van Mobiliteit en Binnenlandse Zaken, aangevuld met het advies van het College van Procureursgeneraal.
De Minister van Financiën en de Minister van Begroting delen elk jaar uiterlijk op 1 februari aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit het totaalbedrag van de ontvangsten mee bedoeld in artikel 2 verminderd met het bedrag van deze ontvangsten in 2002.
Binnen de acht dagen volgend op deze mededeling maken de Minister van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit het volgende bekend in het Belgisch Staatsblad :
1° het aan de lokale politiezones en federale politie overeenkomstig artikel 5, § 1 toegewezen deel;
2° de maximumbedragen waarop elke lokale politiezone en de federale politie aanspraak kunnen maken;
3° het bedrag dat besteed wordt voor de gemeenschappelijke aankopen ter ondersteuning van het verkeersvelligheidsbeleid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Mobiliteit delen elk jaar uiterlijk op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van de in het vorige lid vermelde bedragen, aan de Minister van Justitie het bedrag mee dat toegekend wordt voor de uitvoering van de alternatieve maatregelen of alternatieve straffen die met name betrekking hebben op de verbetering van de verkeersveiligheid en voor de financiering van het bij de federale overheidsdienst Justitie beheerde deel van het afhandelingsproces, enkel met het oog op een optimale inning van de verkeersboetes.
§ 1. Vanaf het begrotingsjaar 2008, is het bedrag van het toegewezen deel, bedoeld in artikel 5, § 1, dat wordt toegewezen aan elke lokale politiezone en aan de federale politie gelijk aan het geïndexeerd bedrag dat zij in 2007 ontvingen op voorwaarde dat dit bedrag minimaal gelijk is aan het toegewezen deel, bedoeld inartikel 5, § 1, in 2007. In voorkomend geval, wordt indien het toegewezen deel, bedoeld inartikel 5, § 1, lager is dan het toegewezen deel, bedoeld inartikel 5, § 1, dat aan elke politiezone en de federale politie toegewezen werd in 2007, evenredig verdeeld onder elke lokale politiezone en de federale politie volgens de toegewezen middelen van 2007.
De meerinkomsten ten overstaan van het begrotingsjaar 2007 van het toegewezen gedeelte bedoeld in artikel 5, § 1, worden vanaf het begrotingsjaar 2009 verdeeld onder de gewesten op basis van de localisering van de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten en volgens de modaliteiten bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Na deze gewestelijke verdeling, wordt de verdeling aan elke lokale politiezone en aan de federale politie gerealiseerd op basis van de volgende criteria:
1° de categorisering van de lokale politiezones en de federale politie in vijf groepen naargelang van het organiek politiekader.
2° de daling van het aantal verkeersslachtoffers en/of verkeersongevallen met gekwetsten of doden op de wegen die respectievelijk onder het toezicht van de lokale politiezone of de federale politie staan;
3° het aantal kilometer wegen waarvoor de lokale politiezone dan wel de federale politie bevoegd is.
§ 2. Het aan de federale politie toegewezen bedrag wordt gestort in het fonds "prestaties voor derden" en mag niet meer bedragen dan 5 % van het toegewezen deel bedoeld in artikel 5, § 1.
§1. Het storten van de sommen gebeurt in twee keer. Een eerste schijf van het toegekende bedrag wordt gestort uiterlijk op 1 juli.
Een tweede schijf van het toegekende bedrag wordt in de loop van januari van het daaropvolgende jaar gestort.
§2. De bedragen die niet zijn toegekend worden toegevoegd aan het saldo van het daaropvolgende jaar bedoeld in artikel 5, § 1.
In rubriek 17 van de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° Rubriek « Aard van de toegewezen ontvangsten » wordt vervangen als volgt :
« Aard van de toegewezen ontvangsten Met uitzondering van die bedoeld in de rubrieken 17-2 en 17-3 van deze tabel,
a) de prestaties, bijdragen, ontvangsten, betalingen of positief saldo bedoeld in artikel 115 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
b) de stortingen in uitvoering van de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid »;
2° in de rubriek « Aard van de toegestane uitgaven », worden de woorden « met inbegrip van, mits een specifieke opvolging, de uitgaven verbonden aan de uitvoering van de actieplannen inzake verkeersveiligheid bedoeld in de wet van 6 december 2005 betreffende de opmaak en financiering van actieplannen inzake verkeersveiligheid maar » ingevoegd tussen de woorden « en investering, » en « met uitzondering van ».
Artikel 41, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geintegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wordt opgeheven.
Hoofdstuk VI van titel V van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, ingevoegd bij de wet van 7 februari 2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid, wordt opgeheven.
In afwijking van artikel 6 gebeurt de in artikel 6, tweede lid bedoelde bekendmaking voor het jaar 2005 uiterlijk binnen tien dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van artikel 4, tweede lid moeten de lokale politiezones en de federale politie hun actieplan voor het jaar 2005 uiterlijk overzenden binnen tien dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
In afwijking van artikel 4, vierde lid spreken de Ministers van Binnenlandse Zaken en van Mobiliteit zich voor het jaar 2005 uit binnen vier maanden vanaf de ontvangst van het actieplan. Na deze termijn wordt hun goedkeuring geacht te zijn gegeven.
In afwijking van artikel 8 wordt voor het jaar 2005 een eerste schijf gestort na de goedkeuring van de actieplannen inzake verkeersveiligheid.
Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005.