Artikel 1

Dit besluit geldt wanneer de geldigheid van het rijbewijs beperkt is tot het besturen van motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot overeenkomstig artikel 37/1, eerste lid, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, hierna « de wet » genoemd, en de veroordeelde bestuurder de voorwaarden van het omkaderingsprogramma overeenkomstig artikel 61quinquies van de wet dient na te leven. Dit besluit legt eveneens de erkenningsvoorwaarden en de taken van de omkaderingsinstellingen en de dienstencentra vast.

Artikel 2

Kennisgeving door het openbaar ministerie

Het openbaar ministerie doet kennisgeving aan de veroordeelde, met daarin de volgende elementen :

de identificatie van de veroordeelde;

de duurtijd van de straf;

de wettelijke basis voor de veroordeling (artikel 34, § 2, artikel 35 of artikel 36 van de wet);

de volledige en bijgewerkte lijst van de erkende vestigingen van omkaderingsinstellingen, en de verplichting in hoofde van de veroordeelde bestuurder om bij een van hen naar keuze contact op te nemen;

de termijn waarover betrokkene beschikt om het alcoholslot te laten installeren;

de volledige en bijgewerkte lijst van erkende dienstencentra, bevoegd om een alcoholslot in te bouwen;

het adres en de openingsuren van de griffie waar de veroordeelde bestuurder zijn rijbewijs binnen de aangegeven termijn laat toekomen.

Een afschrift van de kennisgeving wordt door het openbaar ministerie verstuurd naar de burgemeester van de gemeente waar de veroordeelde ingeschreven of vermeld is in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister en naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.

Het openbaar ministerie verstuurt samen met de kennisgeving tevens een afschrift naar de veroordeelde, dat deze overhandigt aan de omkaderingsinstelling bij het inleidende begeleidingsgesprek, bedoeld in artikel 5.

Artikel 3

Voorwaarden van het omkaderingsprogramma

Het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 61quinquies van de wet, houdt voor de veroordeelde bestuurder het volgende in :

het volgen van een opleiding en een begeleiding bij een erkende omkaderingsinstelling;

het bezit van een rijbewijs, waarop de vastgestelde codering « 69 » voor het rijden met een alcoholslot is vermeld;

de verplichting tot installatie van een alcoholslot in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode van beperkte geldigheid van zijn rijbewijs;

het periodiek laten downloaden van de registratie-eenheid van het alcoholslot door een erkend dienstencentrum;

het voldoen aan de andere voorwaarden van het omkaderingsprogramma, onder meer het niet omzeilen van het alcoholslotsysteem.

Artikel 4

Erkende omkaderingsinstellingen

De veroordeelde bestuurder wordt begeleid door een erkende omkaderingsinstelling.

Elke vestiging van de instelling die instaat voor het opvolgen van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 61quinquies, § 3, van de wet, wordt door de minister bevoegd voor het Wegverkeer erkend als omkaderingsinstelling overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit besluit.

De begeleiding vindt plaats in de vestigingen van de erkende instelling.

Om erkend te worden moet de vestiging van de instelling op het ogenblik van de erkenning aan de volgende erkenningsvoorwaarden voldoen :

de instelling heeft een zetel op Belgisch grondgebied;

de vestiging beschikt over minstens één psycholoog of criminoloog;

de opvolging en begeleiding in het kader van het omkaderingsprogramma worden uitgevoerd door psychologen of criminologen met minimum drie jaar beroepservaring die een opleiding hebben gevolgd inzake de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en over de opbouw en afbraak van ademalcohol, alsook een cursus aangaande het alcoholslot;

de omkaderingsinstelling dient een dossier in bij de minister bevoegd voor het Wegverkeer of zijn afgevaardigde, bestaande uit de inhoud en de planning van de door de instelling gegeven begeleiding en opleiding van de veroordeelde bestuurder overeenkomstig de artikelen 5, 6, 8 en 11;

de instelling houdt zich aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens;

de vestiging van de instelling beschikt over voldoende capaciteit om het inleidend begeleidingsgesprek met de veroordeelde binnen de 14 dagen nadat de veroordeelde bestuurder contact heeft opgenomen overeenkomstig artikel 5, eerste lid, te laten plaatsvinden, alsook om de opleiding, bedoeld in artikel 6, binnen de maand na dezelfde datum te laten plaatsvinden;

de instelling verleent de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast zijn met de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden vrije toegang tot de lokalen van de vestiging en inzage in de voor de controle relevante dossiers.

Met het oog op de erkenning als omkaderingsinstelling, dienen de psycho-medische-sociale centra die instaan voor de geneeskundige en psychologische onderzoeken, bedoeld in artikel 38, § 3, 3° en 4° van de wet en daartoe erkend krachtens artikel 73 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, enkel aan te tonen dat zij aan de derde, vierde en zesde erkenningvoorwaarde voldoen.

Elke wijziging van gegevens betreffende de initiële erkenning moet binnen de maand meegedeeld worden aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

Wanneer de instelling niet langer voldoet aan de bepalingen van dit artikel kan de minister bevoegd voor het Wegverkeer voor een termijn van minstens twee maanden en hoogstens zes maanden schorsen. Indien de minister ondanks een voorafgaandelijke schorsingsmaatregel vaststelt dat voorwaarden nog altijd niet worden nageleefd, trekt hij de erkenning in. De minister kan de schorsing of intrekking van de erkenning beperken tot die vestigingen van de instelling die niet langer voldoen aan de bepalingen in dit artikel. De instelling wordt vooraf bij aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van het voornemen tot schorsing of intrekking alsook van de redenen die dit voornemen rechtvaardigen en krijgt de mogelijkheid om voorafgaand aan de beslissing haar standpunt kenbaar te maken.

De toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning van een vestiging van een omkaderingsinstelling worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer houdt een register bij van de erkenningen van omkaderingsinstellingen; dit register kan de vorm van een geïnformatiseerde gegevensbank aannemen.

Artikel 5

Inleidend begeleidingsgesprek

De veroordeelde bestuurder neemt na ontvangst van de kennisgeving van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 2, onmiddellijk contact op met een door hem gekozen erkende omkaderingsinstelling voor een inleidend begeleidingsgesprek, dat plaatsvindt binnen de 14 dagen.

Indien de rechter evenwel tegelijkertijd en voor dezelfde categorieën van voertuigen veroordeelt tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand, kan de termijn van 14 dagen, bedoeld in het vorige lid, worden verlengd, voor zover aan de verplichtingen wordt voldaan vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen.

Tijdens dit inleidend gesprek overhandigt hij een afschrift van de kennisgeving van het openbaar ministerie aan de omkaderingsinstelling en deelt haar het door hem gekozen dienstencentrum mee.

De omkaderingsinstelling geeft bij deze gelegenheid de veroordeelde bestuurder uitleg over het verloop van het omkaderingsprogramma, in het bijzonder over de installatie van het toestel, de kosten, het laten coderen van het rijbewijs, de opleiding, het downloaden van de gegevens, de gepersonaliseerde begeleiding, de straf ingeval hij niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma en de afloop van het programma.

De omkaderingsinstelling overhandigt aan de veroordeelde bestuurder een attest, waaruit blijkt dat de veroordeelde bestuurder overeenkomstig artikel 37/1 van de wet bij haar een omkaderingsprogramma voor het alcoholslot volgt voor een bepaalde periode. Dit attest moet zich steeds in het door de veroordeelde bestuurder bestuurde motorvoertuig bevinden.

Artikel 6

Opleiding

De betrokkene volgt, tijdens het inleidend gesprek bedoeld in artikel 5 of voorafgaand aan de installatie van het alcoholslot, een opleiding bij de omkaderingsinstelling omtrent de gebruiksmodaliteiten van het alcoholslot.

De omkaderingsinstelling stelt tijdens deze opleiding de betrokkene tevens op de hoogte van de gevolgen van het omzeilen van het alcoholslotsysteem, in het bijzonder door iemand anders te laten blazen of door het opnieuw rijden onder invloed van alcohol. De instelling verduidelijkt dat zij in die gevallen het openbaar ministerie omstandig en schriftelijk op de hoogte stelt dat het omkaderingsprogramma niet werd nageleefd overeenkomstig artikel 37/1, tweede lid, van de wet.

Tegelijkertijd volgt de betrokkene bij de omkaderingsinstelling een opleiding over de risico's en de gevolgen van het rijden onder invloed van alcohol en over de opbouw en afbraak van ademalcohol.

Tussen de vierde en de achtste maand na de installatie van het toestel volgt de betrokkene een vorming van drie uur waarin de ervaringen met het gebruik van het toestel, het gescheiden houden van rijden en drinken en de intenties en strategieën van de betrokkene om ook na de verwijdering van het toestel rijden en drinken gescheiden te houden worden behandeld.

Artikel 7

Installatie van het alcoholslot

§ 1. Taken van het dienstencentrum

De veroordeelde bestuurder laat binnen de dertig dagen na de kennisgeving door het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 2, door een erkend dienstencentrum een alcoholslot installeren in elk motorvoertuig dat hij wenst te besturen tijdens de periode waarin de geldigheid van zijn rijbewijs is beperkt tot motorvoertuigen die zijn uitgerust met een alcoholslot.

Indien de rechter evenwel tegelijkertijd en voor dezelfde categorieën van voertuigen veroordeelt tot het verval van het recht tot besturen van een motorvoertuig voor een duur van ten minste een maand, kan de termijn van dertig dagen, bedoeld in het vorige lid, worden verlengd, voor zover aan de verplichtingen wordt voldaan vóór de vervallenverklaarde bestuurder hersteld is in het recht tot sturen.

Het dienstencentrum installeert het alcoholslot overeenkomstig de voorschriften van de constructeur van het motorvoertuig en de fabrikant van het alcoholslot, controleert vervolgens of het toestel correct werkt, staat in voor het onderhoud en de herstellingen ervan, alsook voor het verwijderen van het toestel bij afloop van het programma.

Indien het motorvoertuig in België geblokkeerd staat omwille van een defect aan het alcoholslot, verleent het dienstencentrum de veroordeelde bijstand.

Indien het dienstencentrum vermoedt dat de veroordeelde het alcoholslotsysteem tracht te omzeilen, in het bijzonder wanneer deze het toestel heeft geopend, ontkoppeld of beschadigd, maakt het daarvan binnen de 7 dagen schriftelijk melding aan de omkaderingsinstelling.

Deze melding omvat de volgende gegevens :

de identificatie van het toestel;

de datum van installatie van het toestel;

de onderhouds- en herstelwerkzaamheden;

de eventuele pechverhelpingen;

de eventuele verwijdering van het toestel;

de met redenen omklede vermoedens dat de veroordeelde bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 3.

§ 2. Erkenning van de dienstencentra

Een dienstencentrum wordt door de Minister bevoegd voor het Wegverkeer erkend overeenkomstig de erkenningsvoorwaarden bepaald in dit besluit.

Om erkend te worden dient het dienstencentrum een dossier in bij de Minister bevoegd voor het Wegverkeer of zijn afgevaardigde, waaruit blijkt dat het op het ogenblik van de erkenning aan alle voorwaarden zal voldoen :

het betreft een dienstencentrum met zetel op Belgisch grondgebied;

het dienstencentrum beschikt over een licentie van de fabrikant van het alcoholslot en de nodige middelen om een alcoholslot te installeren;

het dienstencentrum beschikt over minimum één technicus die een alcoholslot van minstens één merk, dat op de Belgische markt verkrijgbaar is en waarvoor een modelgoedkeuring bestaat, kan installeren;

het dienstencentrum houdt zich aan de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens;

het dienstencentrum beschikt over voldoende capaciteit om het alcoholslot binnen de 14 dagen na het verzoek van de betrokkene te installeren;

het dienstencentrum is in de mogelijkheid om binnen de 24 uren bijstand te verlenen in geval van defect van het alcoholslot;

het dienstencentrum verleent de personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die belast zijn met de controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden vrije toegang tot de lokalen van het dienstencentrum en inzage in de voor de controle relevante gegevens.

Elke wijziging van gegevens betreffende de initiële erkenning moet binnen de maand meegedeeld worden aan de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directoraat generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid.

Wanneer het dienstencentrum niet langer voldoet aan de bepalingen van dit artikel kan de Minister bevoegd voor het Wegverkeer het dienstencentrum voor een termijn van minstens twee maanden en hoogstens zes maanden schorsen. Indien de minister ondanks een voorafgaandelijke schorsingsmaatregel vaststelt dat voorwaarden nog altijd niet worden nageleefd, trekt hij de erkenning in. Het dienstencentrum wordt vooraf bij aangetekend schrijven op de hoogte gebracht van het voornemen tot schorsing of intrekking alsook van de redenen die dit voornemen rechtvaardigen en krijgt de mogelijkheid om voorafgaand aan de beslissing haar standpunt kenbaar te maken.

De toekenning, de intrekking en de schorsing van de erkenning als dienstencentrum worden in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer houdt een register bij van de erkenningen van dienstencentra; dit register kan de vorm van een geïnformatiseerde gegevensbank aannemen.

Artikel 8

Geregistreerde gegevens

§ 1. Downloaden, uitlezen en analyse

Na de installatie van het alcoholslot, bedoeld in artikel 7, § 1, biedt de veroordeelde bestuurder of een derde namens hem het motorvoertuig tijdens het eerste jaar van zijn veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks aan bij het dienstencentrum, teneinde de gecodeerde gegevens uit de registratie-eenheid van het alcoholslotsysteem te downloaden. Het dienstencentrum deelt onmiddellijk elke download van gegevens aan de omkaderingsinstelling mee.

Deze gegevens worden vervolgens opgeslagen op een beveiligd informatica-instrument of een beveiligde website, zodat de omkaderingsinstelling de gegevens kan uitlezen.

De opslag en de overdracht van de gegevens gebeuren binnen het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie.

Aan de hand van het door het dienstencentrum of de fabrikant van het alcoholslot ter beschikking gestelde materiaal en documentatie, analyseert de omkaderingsinstelling deze geregistreerde gegevens met als doel de veroordeelde bestuurder op gepaste wijze te begeleiden tijdens het omkaderingsprogramma.

Na het inleidend begeleidingsgesprek en de opleiding, bedoeld in de artikelen 5 en 6, evalueert de omkaderingsinstelling aan de hand van de geregistreerde gegevens tijdens het eerste jaar van de veroordeling tweemaandelijks en nadien zesmaandelijks de wijze waarop de betrokkene deelneemt aan het programma. Telkens wanneer nodig en minstens twee maal per jaar, volgt de betrokkene een individueel begeleidingsgesprek bij de omkaderingsinstelling.

De omkaderingsinstelling stuurt jaarlijks een verslag op naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, Directie Verkeersveiligheid, met daarin de volgende gegevens :

het aantal begeleide veroordeelden;

de gemiddelde, minimale en maximale periode van de straffen;

de respectievelijke percentages van de aard van de straf (artikel 34, § 2, artikel 35 of artikel 36);

style="padding-left: 30px;"> de aard van de problemen die zich voordeden tijdens het omkaderingsprogramma;

statistische gegevens, in het bijzonder het absolute aantal en het percentage negatieve en positieve blaasprestaties, alsook het aantal pogingen dat is ondernomen om het alcoholslotsysteem te omzeilen;

een algemene beoordeling van het alcoholslotsysteem;

het aantal programma's dat vroegtijdig werd stopgezet alsook de reden van deze stopzettingen;

het verloop van de betalingen van de kosten door de veroordeelde bestuurder, bedoeld in artikel 10;

het aantal gevallen dat aanleiding gaf tot kennisgeving aan het openbaar ministerie wegens artikel 9.

Dit verslag bevat geen persoonlijke gegevens.

§ 2. Gegevensbescherming

De geregistreerde gegevens zijn zodanig beschermd dat ze niet kunnen worden uitgelezen door het dienstencentrum of enige andere derde. Enkel de omkaderingsinstelling, die daartoe als enige over een gepast informaticaprogramma mag beschikken, kan de gegevens uitlezen.

Deze gegevens kunnen enkel door de omkaderingsinstelling worden afgedrukt. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden, tenzij voor statistische of wetenschappelijke doelstellingen, waarbij zij voorafgaandelijk naamloos worden gemaakt.

De omkaderingsinstelling deelt aan elke belanghebbende mee dat hij recht van toegang heeft tot deze gegevens overeenkomstig de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van personengegevens.

De gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij werden verzameld. Na de beëindiging van het omkaderingsprogramma, bedraagt de maximale bewaringstermijn voor de gegevens één jaar, en dit zowel op het niveau van de gemeente als dat van het dienstencentrum en de omkaderingsinstelling.

Artikel 9

Procedure bij niet-naleving van de voorwaarden van het omkaderingsprogramma

Ingeval de omkaderingsinstelling vaststelt dat de veroordeelde bestuurder niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderings-programma, maakt zij daarvan schriftelijk en omstandig melding aan het openbaar ministerie.

Worden onder meer beschouwd als het niet voldoen aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma :

de ontkoppeling van het systeem zonder voorafgaande toestemming van de omkaderingsinstelling;

ernstige aanwijzingen dat het alcoholslotsysteem wordt omzeild;

de veroordeelde bestuurt tijdens het omkaderingsprogramma een motorvoertuig onder invloed van alcohol, met een alcoholconcentratie van ten minste dan 0,09 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht.

Artikel 10

Kosten van installatie en gebruik van het alcoholslot en de kosten voor het omkaderingsprogramma

De veroordeelde bestuurder betaalt de installatie en het gebruik van het alcoholslot, alsook de kosten van het omkaderingsprogramma, na daartoe de uitnodiging te hebben ontvangen van de omkaderingsinstelling.

Indien de rechter, overeenkomstig artikel 37/1 van de wet, de geldboete vermindert met de volledige of gedeeltelijke kosten, dient de betrokkene bij ontvangst van een betalingsverzoek van de bevoegde administratie die de geldboete int, met schriftelijke bewijsstukken de gemaakte kosten, bedoeld in het eerste lid, aan te tonen, opdat de administratie deze kosten overeenkomstig de rechterlijke uitspraak volledig of gedeeltelijk in mindering kan brengen. Indien de betrokkene de kosten niet kan aantonen binnen een redelijke termijn, wordt de geldboete alsnog geïnd.

Artikel 11

Einde van het omkaderingsprogramma

§ 1. Einde van de straf

De betrokkene volgt een gesprek ter afronding van het omkaderingsprogramma bij de omkaderingsinstelling.

De veroordeelde bestuurder wendt zich bij afloop van het omkaderingsprogramma en op uitnodiging van de omkaderingsinstelling tot het dienstencentrum dat tevens de installatie van het toestel voorzag. Het dienstencentrum mag enkel tot de verwijdering van het toestel uit het voertuig van de betrokkene overgaan na instemming van de omkaderingsinstelling.

§ 2. Voortijdig einde van de omkaderingsprogramma

Indien de veroordeelde bestuurder tijdens de periode van beperkte geldigheid van het rijbewijs niet voldoet aan de voorwaarden van het omkaderingsprogramma, zoals bedoeld in artikel 9, kan het omkaderingsprogramma vroegtijdig stopgezet worden.

Artikel 12

De Minister bevoegd voor Justitie en de Minister bevoegd voor het Wegverkeer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Artikel 13

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2010.