Artikel 1. De overeenkomsten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen beantwoorden ten minste aan de bepalingen van de bij dit besluit gevoegde bijlage.

Zonder afbreuk te doen aan de dwingende bepalingen van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen en van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen is het evenwel toegelaten van de bepalingen van de bij dit besluit gevoegde bijlage af te wijken ten gunste van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is.

Dit besluit is niet van toepassing op de snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden, waartoe van overheidswege toestemming is verleend overeenkomstig artikel 8 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Art. 2. §1. Indien de premie kan bepaald of gewijzigd worden in functie van de schadegevallen die zich hebben voorgedaan, worden de beschrijving en de werking van een dergelijk systeem in de overeenkomst opgenomen.

§ 2. In geval van een verkeerde toepassing van het in paragraaf 1 bedoeld systeem, voert de verzekeraar de vereiste verbeteringen uit en desgevallend betaalt hij aan de verzekeringsnemer het premieverschil terug dat uit die verbetering voortvloeit, of vordert hij van deze laatste het verschil terug.

Het door de verzekeraar terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan één jaar na de toekenning van de verkeerde premie heeft plaatsgevonden. Deze intrest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd.

Art. 3. De verklaring bedoeld in artikel 7, § 2, van de voornoemde wet van 21 november 1989 bevat de volgende gegevens:

1° de identificatie van de verzekeraar;

2° de identificatie van de verzekeringnemer;

3° de categorie en het gebruik van het voertuig;

4° de referentie van de overeenkomst;

5° de jaarlijkse vervaldatum van de overeenkomst;

6° de begin- en, in voorkomend geval, de einddatum van de overeenkomst;

7° voor ieder schadegeval dat zich tijdens de periode van dekking heeft voorgedaan, met een maximum van vijf jaar die voorafgaat aan de verklaring:

a) de datum van voorval;

b) de naam, voornaam en geboortedatum van de verzekerde die het ongeval heeft veroorzaakt;

c) het bedrag van de werkelijke schadevergoeding;

d) de vermelding of het schadedossier al dan niet afgesloten is;

e) de vermelding van het feit dat de aansprakelijkheid van de verzekerde aangetoond, verdeeld of nog niet werd bepaald;

8° de datum van de verklaring.

Art. 4. Het verzekeringsbewijs bedoeld in artikel 7, § 1, van de voornoemde wet van 21 november 1989 moet bevestigen dat ten minste waarborg wordt verleend voor feiten die voorvallen op het grondgebied:

1° van alle Staten bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 13 februari 1991 houdende de inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen alsook;

2° van Marokko;

3° van Tunesië en;

4° van Turkije.

Art. 5. Het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 januari 2002, wordt opgeheven.

Art. 6. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de verkeersongevallen die hebben plaatsgevonden vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.

De inwerkingtreding van dit besluit, alsook zijn latere wijzigingen, leiden binnen de door zijn bepalingen gestelde begrenzingen van rechtswege tot wijziging van de verplichtingen van de verzekeraars, zoals die voortvloeien uit de lopende verzekeringsovereenkomsten.

Met uitzondering van de premieverhogingen, kunnen deze wijzigingen de opzegging van de lopende overeenkomst niet rechtvaardigen.

De verzekeraars gaan over tot de formele aanpassing van de verzekeringsovereenkomsten en andere verzekeringsdocumenten aan de bepalingen van dit besluit, ten laatste op de eerste dag van de achttiende maand volgend op die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Tot op die datum hoeven de bestaande en de nieuwe verzekeringsovereenkomsten niet naar de vorm overeen te stemmen met de bepalingen van dit besluit.

Art. 7. De minister bevoegd voor de Verzekeringen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage — Minimumvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de verplichte aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen

TITEL I. — Bepalingen van toepassing op de volledige overeenkomst

HOOFDSTUK I. — Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

1° DE VERZEKERAAR: de verzekeringsonderneming waarmee de overeenkomst gesloten wordt;

2° DE VERZEKERINGNEMER: de persoon die de overeenkomst met de verzekeraar sluit;

3° DE VERZEKERDE: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is;

4° DE BENADEELDE: de persoon die schade heeft geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook zijn rechthebbenden;

5° EEN MOTORRIJTUIG: rijtuig, bestemd om zich over de grond te bewegen en die door een mechanische kracht kan worden gedreven zonder aan spoorstaven te zijn gebonden, ongeacht het type van aandrijvingskracht of de maximale snelheid;

6° DE AANHANGWAGEN: elk rijtuig dat uitgerust en bestemd is om door een ander rijtuig te worden voortbewogen;

7° HET OMSCHREVEN MOTORRIJTUIG:

a) het motorrijtuig dat in de overeenkomst omschreven is; al wat eraan gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;

b) de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de overeenkomst omschreven is;

8° HET VERZEKERDE MOTORRIJTUIG:

a) het omschreven motorrijtuig;

b) volgens de in de overeenkomst vermelde voorwaarden en beperkingen:

- het tijdelijke vervangingsmotorrijtuig;

- het omschreven motorrijtuig dat in eigendom werd overgedragen en het motorrijtuig dat in vervanging komt van dit motorrijtuig.

Al wat aan voornoemde motorrijtuigen gekoppeld is, wordt beschouwd als een deel ervan;

9° HET SCHADEGEVAL: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst;

10° HET VERZEKERINGSBEWIJS: het document dat de verzekeraar, overeenkomstig de geldende wetgeving, aan de verzekeringnemer geeft als bewijs van verzekering.

HOOFDSTUK II. — De overeenkomst

Afdeling 1. — Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens bij het sluiten van de overeenkomst

Art. 2. Mee te delen gegevens

De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het risico door de verzekeraar. Hij moet de verzekeraar echter geen omstandigheden meedelen die deze laatste reeds kende of redelijkerwijs had moeten kennen. Indien op sommige schriftelijke vragen van de verzekeraar niet is geantwoord, en indien deze toch de overeenkomst heeft gesloten, kan de verzekeraar zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen.

Art. 3. Opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen

§ 1. Nietigheid van de overeenkomst

Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico, kan de verzekeraar de nietigheid van de overeenkomst vragen.

Wanneer de nietigheid is uitgesproken, komen de premies, die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de verzekeraar kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico, hem toe.

§ 2. Verhaal van de verzekeraar

Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2°, 55 en 63.

Art. 4. Onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen

§ 1. Wijziging van de overeenkomst

Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, is de overeenkomst niet nietig.

De verzekeraar stelt, binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop hij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen.

§ 2. Opzegging van de overeenkomst

Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het risico nooit zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen van de dag waarop hij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 1°.

§ 3. Gebrek aan reactie van de verzekeraar

De verzekeraar die binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op feiten die hem bekend waren.

§ 4. Verhaal van de verzekeraar

Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.

Afdeling 2. — Door de verzekeringnemer verplicht mee te delen gegevens in de loop van de overeenkomst

Art. 5. Informatieverplichting van de verzekeringnemer

De verzekeringnemer is verplicht aan de verzekeraar mede te delen:

1° de overdracht van eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig;

2° de kenmerken van het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig, behoudens deze van het tijdelijk vervangingsmotorrijtuig bedoeld in artikel 56;

style="padding-left: 30px;">3° de inschrijving van het omschreven motorrijtuig in een ander land;

4° het in het verkeer brengen van het omschreven of enig ander motorrijtuig tijdens de schorsing van de overeenkomst;

5° iedere wijziging van adres;

6° de gegevens bedoeld in de artikelen 6, 7 en 8.

Art. 6. Aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico

§ 1. Mee te delen gegevens

In de loop van de overeenkomst heeft de verzekeringnemer de verplichting, om onder de voorwaarden van artikel 2 de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.

§ 2. Wijziging van de overeenkomst

Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet dermate verzwaard is dat de verzekeraar, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet hij binnen een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerkende kracht tot de dag van de verzwaring.

§ 3. Opzegging van de overeenkomst

Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen binnen vijftien dagen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat hij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag waarop hij van de verzwaring kennis heeft gekregen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 5, eerste lid, 2°.

§ 4. Gebrek aan reactie van de verzekeraar

De verzekeraar die, binnen de in de vorige paragrafen bepaalde termijnen, de overeenkomst niet heeft opgezegd, noch een wijziging heeft voorgesteld, kan zich nadien niet meer beroepen op de verzwaring van het risico.

§ 5. Verhaal van de verzekeraar

Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van dat risico heeft hij een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 2° en 63.

Wanneer het onopzettelijk verzwijgen of het onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico aan de verzekeringnemer kan verweten worden, heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer overeenkomstig de artikelen 45, 3° en 63.

Art. 7. Aanzienlijke en blijvende vermindering van het risico

§ 1. Wijziging van de overeenkomst

Wanneer in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de verzekeraar, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat hij een dienovereenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop hij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen.

§ 2. Opzegging van de overeenkomst

Indien beide partijen het over de nieuwe premie niet eens worden binnen een maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 7.

Art. 8. Onbekende omstandigheden bij het sluiten van de overeenkomst

Wanneer gedurende de loop van de verzekering een omstandigheid bekend wordt die beide partijen op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst onbekend was, worden de artikelen 6 en 7 toegepast, voor zover die omstandigheid een vermindering of een verzwaring van het verzekerde risico tot gevolg heeft.

Art. 9. Verblijf in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

Geen enkel verblijf van het omschreven motorrijtuig in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte gedurende de duur van de overeenkomst kan worden aanzien als een verzwaring of een vermindering van risico bedoeld in de artikelen 6 en 7 en geeft geen aanleiding tot wijziging van de overeenkomst.

Van zodra het omschreven motorrijtuig ingeschreven is in een andere staat dan België is de overeenkomst van rechtswege beëindigd.

Afdeling 3. — Wijzigingen inzake het omschreven motorrijtuig

Art. 10. Overdracht van de eigendom

§ 1. Overdracht van de eigendom onder levenden zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig

Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig niet vervangen wordt binnen een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht of binnen die termijn de vervanging niet wordt gemeld, is de overeenkomst geschorst vanaf de dag volgend op het verstrijken van voornoemde termijn en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.

De premie blijft aan de verzekeraar verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom aan hem ter kennis wordt gebracht.

Indien het overgedragen motorrijtuig aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg, zelfs op ongeoorloofde wijze, blijft de dekking voor dit motorrijtuig verworven gedurende voornoemde termijn van zestien dagen, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt.

De verzekeraar kan evenwel verhaal uitoefenen overeenkomstig artikelen 44 en 48 indien de schade berokkend wordt door een verzekerde andere dan:

1° de verzekeringnemer;

2° alle personen die bij de verzekeringnemer inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven.

Indien het om een rechtspersoon gaat, is de verzekeringnemer, bedoeld in vorig lid, de gemachtigde bestuurder.

§ 2. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig

Bij vervanging van het overgedragen motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig gelden voor het overgedragen motorrijtuig de bepalingen van paragraaf 1.

Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt, biedt de overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.

§ 3. Overdracht van de eigendom onder levenden met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig

Indien bij overdracht van de eigendom onder levenden van het omschreven motorrijtuig dit motorrijtuig vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het overgedragen motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het overgedragen motorrijtuig, overeenkomstig paragraaf 1 gedurende de termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig.

Dezelfde dekking van zestien dagen is eveneens aan alle verzekerden verworven voor het motorrijtuig dat in vervanging komt en dat deelneemt aan het verkeer onder de kentekenplaat van het overgedragen motorrijtuig, zelfs op ongeoorloofde wijze.

Deze dekkingen zijn verworven zonder enige mededeling.

Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig binnen voornoemde termijn van zestien dagen blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.

Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.

In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.

§ 4. Overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer In geval van overdracht van de eigendom van het omschreven motorrijtuig bij overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig artikel 22.

Art. 11. Diefstal of verduistering

§ 1. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig zonder vervanging Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in vanaf de datum van aanvraag maar ten vroegste na het verstrijken van een termijn van zestien dagen vanaf de dag volgend op de diefstal of verduistering en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast.

De premie blijft aan de verzekeraar verworven tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de schorsing.

Indien de schorsing niet gevraagd wordt, blijft de dekking verworven ten aanzien van het gestolen of verduisterde motorrijtuig behalve voor de schade veroorzaakt door personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft.

§ 2. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer

Bij vervanging van het gestolen of verduisterde motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig geldt paragraaf 1.

Voor het motorrijtuig dat in vervanging komt biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.

§ 3. Diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig met vervanging door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer

Indien het omschreven motorrijtuig gestolen of verduisterd is en vóór schorsing van de overeenkomst vervangen wordt door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, blijft de dekking verworven voor het gestolen of verduisterde motorrijtuig, behalve voor de schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerde motorrijtuig hebben verschaft. In geval van opzegging van de overeenkomst vervalt deze dekking op het ogenblik dat de opzegging van de overeenkomst ingaat.

Bij mededeling van de vervanging van het motorrijtuig blijft de overeenkomst bestaan voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het gestolen of verduisterde motorrijtuig, overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van het nieuwe risico.

Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.

In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.

Art. 12. Andere situaties van verdwijning van risico

§ 1. Verdwijning van het risico zonder vervanging van het omschreven motorrijtuig

Indien het risico niet meer bestaat en het omschreven motorrijtuig niet vervangen wordt, kan de verzekeringnemer vragen om de overeenkomst te schorsen. In dat geval gaat de schorsing in op datum van de mededeling en worden de artikelen 23 tot en met 25 toegepast, behoudens in de gevallen van overdracht van eigendom, diefstal of verduistering van het omschreven motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11.

§ 2. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer

Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat geen eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, biedt deze overeenkomst geen dekking behoudens akkoord tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer.

§ 3. Verdwijning van het risico met vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer

Na mededeling van de vervanging van het omschreven motorrijtuig door een motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het omschreven motorrijtuig vóór de schorsing van de overeenkomst, gaat de dekking slechts over op het motorrijtuig dat in vervanging komt op het door de verzekeringnemer gewenste ogenblik.

Op hetzelfde ogenblik eindigt de dekking ten aanzien van het omschreven motorrijtuig.

Met betrekking tot het motorrijtuig dat in vervanging komt, blijft de overeenkomst bestaan overeenkomstig de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, van toepassing bij de verzekeraar op het ogenblik van de vervanging en in functie van dit nieuwe risico.

Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging van het motorrijtuig, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.

In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de vervanging van het motorrijtuig gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.

Art. 13. Huurovereenkomst

De bepalingen van artikel 10 zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven motorrijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst.

Art. 14. Opvordering door de overheid

Wanneer het omschreven motorrijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het motorrijtuig in bezit neemt.

Beide partijen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 8 of 30, § 8.

Afdeling 4. — Duur. — Premie Wijzigingen van verzekeringsvoorwaarden en premie

Art. 15. Duur van de overeenkomst

§ 1. Maximumduur

De duur van de overeenkomst mag niet langer zijn dan één jaar.

§ 2. Stilzwijgende verlenging

Behalve wanneer één van de partijen zich er ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst tegen verzet, overeenkomstig de artikelen 26, 27, § 2 en 30, § 2, wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van één jaar.

§ 3. Korte termijn

Overeenkomsten waarvan de duur korter is dan één jaar, worden niet stilzwijgend verlengd tenzij anders is overeengekomen.

Art. 16. De betaling van de premie

De premie, verhoogd met de taksen en bijdragen, moet ten laatste op de premievervaldag betaald worden op verzoek van de verzekeraar.

Wanneer de premie niet rechtstreeks aan de verzekeraar wordt betaald, is de premiebetaling aan een derde bevrijdend indien deze de betaling vordert en hij voor de inning van de premie klaarblijkelijk als lasthebber van de verzekeraar optreedt.

Art. 17. Het verzekeringsbewijs

Zodra de verzekeringsdekking aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de verzekeraar hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.

Het verzekeringsbewijs is niet geldig bij de nietigverklaring van de overeenkomst en houdt op geldig te zijn vanaf de beëindiging van de overeenkomst of vanaf het ogenblik van de opzegging of schorsing van de overeenkomst.

Art. 18. Niet-betaling van de premie

§ 1. Ingebrekestelling

De verzekeraar kan bij niet-betaling van de premie op de vervaldag de dekking schorsen of de overeenkomst opzeggen indien de verzekeringnemer in gebreke is gesteld bij deurwaardersexploot of bij een aangetekende zending.

§ 2. Schorsing van de dekking

De schorsing van de dekking gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling maar die niet korter mag zijn dan vijftien dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.

Als de dekking geschorst werd, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de achterstallige premies, zoals nader bepaald in de laatste ingebrekestelling of gerechtelijke uitspraak, een einde aan die schorsing.

De schorsing van de dekking doet geen afbreuk aan het recht van de verzekeraar de later nog te vervallen premies te eisen op voorwaarde dat de verzekeringnemer in gebreke werd gesteld overeenkomstig paragraaf 1 en de ingebrekestelling herinnert aan de schorsing van de dekking. Het recht van de verzekeraar wordt evenwel beperkt tot de premies voor twee opeenvolgende jaren.

§ 3. Verhaal van de verzekeraar

In geval van schorsing van de dekking wegens niet-betaling van de premie heeft de verzekeraar een recht van verhaal op de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 44, 45, 1°, 55 en 63.

§ 4. Opzegging van de overeenkomst

In geval van niet-betaling van de premie kan de verzekeraar de overeenkomst opzeggen, overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 3.

Art. 19. Wijziging van de premie

Indien de verzekeraar de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

De mededeling van de premiewijziging gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.

Indien de premie wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht. Deze bepaling doet geen afbreuk aan het opzeggingsrecht vermeld in artikel 27, §§ 7 en 9.

Art. 20. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden

§ 1. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is

De verzekeraar kan de verzekeringsvoorwaarden volledig ten gunste van de verzekeringnemer, de verzekerde of elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst betrokken is, wijzigen.

Wanneer de premie verhoogt, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

§ 2. Wijziging van bepalingen die een invloed kunnen hebben op de premie of de vrijstelling

Indien de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden met betrekking tot de wijziging van de premie in functie van de schadegevallen die zich hebben voorgedaan, of tot de vrijstelling wijzigt en die wijziging niet volledig ten gunste van de verzekeringnemer of de verzekerde is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

Indien de vrijstelling wijzigt ingevolge een duidelijk en nauwkeurig omschreven bepaling in de verzekeringsovereenkomst beschikt de verzekeringnemer niet over een opzeggingsrecht.

§ 3. Wijziging ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid

Indien de verzekeraar de verzekeringsvoorwaarden wijzigt ingevolge een wetgevende beslissing van een overheid, licht de verzekeraar de verzekeringnemer hierover duidelijk in.

Wanneer de wijziging een premieverhoging tot gevolg heeft, of indien de wijziging niet uniform is voor alle verzekeraars, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

Bij gebreke aan duidelijke informatie is de hoogst mogelijke uit de wetgeving voortvloeiende waarborg van toepassing en kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 7 indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit het nieuwe wettelijke kader, in geen geval zou verzekerd hebben.

§ 4. Andere wijzigingen

Indien de verzekeraar andere wijzigingen voorstelt dan deze bedoeld in de §§ 1 tot 3, licht hij de verzekeringnemer hierover op duidelijke wijze in.

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

De verzekeringnemer heeft eveneens een opzeggingsrecht indien hij van de verzekeraar geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging.

§ 5. Wijze van meedelen

De mededeling van de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie gebeurt overeenkomstig de geldende wetgeving.

Art. 21. Faillissement van de verzekeringnemer

§ 1. Behoud van de overeenkomst

In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de verzekeraar het bedrag verschuldigd is van de premies vervallen vanaf de faillietverklaring.

§ 2. Opzegging van de overeenkomst

De curator van het faillissement en de verzekeraar hebben het recht om de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26, 28 en 30, § 9.

Art. 22. Overlijden van de verzekeringnemer

§ 1. Behoud van de overeenkomst

In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen die verplicht zijn de premies te betalen.

Indien het omschreven motorrijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel.

§ 2. Opzegging van de overeenkomst

De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, eerste lid.

De erfgenaam of legataris, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom verkregen heeft, kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 29, tweede lid.

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 10.

Afdeling 5. — Schorsing van de overeenkomst

Art. 23. Tegenstelbaarheid van de schorsing

De schorsing van de overeenkomst is tegenstelbaar aan de benadeelde persoon.

Art. 24. Wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig

Bij mededeling van de wederinverkeerstelling van het omschreven motorrijtuig wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden.

Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.

Indien de verzekeringsvoorwaarden gewijzigd zijn of de premie verhoogd is, kan de verzekeringnemer de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 3.

In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.

Art. 25. In verkeerstelling van enig ander motorrijtuig

Bij mededeling van het in het verkeer brengen van enig ander motorrijtuig dat eigendom is van de verzekeringnemer of van de eigenaar van het vorig omschreven motorrijtuig, wordt de overeenkomst opnieuw in werking gesteld met toepassing van de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van het tarief, die op dat ogenblik gelden en in functie van het nieuwe risico.

Bij de wederinwerkingstelling van de overeenkomst wordt het niet-verbruikte premiegedeelte verrekend.

Indien de verzekeringnemer de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 27, § 9.

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de aanvraag van de wederinwerkingstelling van de overeenkomst, kan hij de overeenkomst opzeggen overeenkomstig de artikelen 26 en 30, § 11.

In geval van opzegging blijven de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, die van toepassing waren vóór de schorsing van de overeenkomst gelden tot op het ogenblik dat de opzegging ingaat.

Afdeling 6. — Einde van de overeenkomst

Art. 26. Opzeggingsmodaliteiten

§ 1. Opzeggingswijze

De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende zending of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.

De opzegging wegens niet-betaling van de premie kan niet gebeuren door middel van afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.

§ 2. Uitwerking van de opzegging

Tenzij anders vermeld in de artikelen 27 en 30, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot, of in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte, of vanaf de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs.

§ 3. Premiekrediet

Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het van kracht worden van de opzegging, wordt door de verzekeraar terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inwerkingtreding van de opzegging.

Art. 27. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeringnemer

§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.

De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.

§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode

De verzekeringnemer kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag.

De opzegging gaat in op die vervaldag.

§ 3. Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van de premie

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien de premie, de verzekeringsvoorwaarden of de vrijstelling wijzigen, zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20.

De verzekeringnemer kan de overeenkomst eveneens opzeggen indien hij van de verzekeraar geen duidelijke informatie ontvangen heeft over de wijziging, zoals bedoeld in artikel 20.

§ 4. Na schadegeval

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen overeenkomstig artikel 50.

De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.

§ 5. Wijziging van verzekeraar

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van overdracht door de verzekeraar van de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst.

De opzegging dient te gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de beslissing van de Nationale Bank van België tot goedkeuring van de overdracht.

De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van een maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte, of op de jaarlijkse premievervaldag indien deze vóór het verstrijken van de voornoemde termijn van een maand valt.

Deze opzegmogelijkheid is niet van toepassing op fusies en splitsingen van verzekeringsondernemingen, noch op overdrachten uitgevoerd in het kader van een inbreng van de algemeenheid van goederen of van een tak van werkzaamheid, noch op andere overdrachten tussen verzekeraars die deel uitmaken van eenzelfde geconsolideerd geheel.

§ 6. Stopzetting van de activiteiten van de verzekeraar

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement, gerechtelijke reorganisatie of intrekking van de toelating van de verzekeraar.

§ 7. Vermindering van risico

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen indien er bij vermindering van het risico geen akkoord is over het bedrag van de nieuwe premie binnen de maand na de aanvraag tot vermindering van de premie.

§ 8. Opvordering door de overheid

De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.

§ 9. Vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst

Indien de verzekeringnemer bij een vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst de verzekeringsvoorwaarden, met inbegrip van de premie, niet aanvaardt, dient hij de overeenkomst op te zeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de kennisgeving ervan.

§ 10. Combinatiepolis

Wanneer de verzekeraar één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59 opzegt, kan de verzekeringnemer de gehele overeenkomst opzeggen.

Art. 28. Opzegging door de curator

De curator kan de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden die volgen op de faillietverklaring.

Art. 29. Opzegging door de erfgenamen of legataris

De erfgenamen van de verzekeringnemer kunnen de overeenkomst opzeggen binnen drie maanden en veertig dagen na het overlijden van de verzekeringnemer.

De erfgenaam of legataris van de verzekeringnemer, die het omschreven motorrijtuig in volle eigendom heeft verkregen, kan de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het motorrijtuig hem werd toebedeeld. Deze termijn van een maand doet geen afbreuk aan de termijn van drie maanden en veertig dagen.

Art. 30. Opzeggingsmogelijkheden voor de verzekeraar

§ 1. Voor de aanvang van de overeenkomst

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer tussen de datum van het sluiten en die van de inwerkingtreding ervan een termijn van meer dan een jaar verloopt. Van deze opzegging moet uiterlijk drie maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst kennis gegeven worden.

De opzegging gaat in op de aanvangsdatum van de overeenkomst.

§ 2. Op het einde van elke verzekeringsperiode

De verzekeraar kan op het einde van elke verzekeringsperiode de overeenkomst opzeggen ten minste drie maanden vóór haar vervaldag.

De opzegging gaat in op die vervaldag.

§ 3. In geval van niet-betaling van de premie

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van niet-betaling van de premie, zelfs zonder voorafgaande schorsing van de dekking, indien de verzekeringnemer in gebreke gesteld is.

De opzegging gaat in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.

De verzekeraar kan zijn verplichting tot het verlenen van dekking schorsen en de overeenkomst opzeggen indien hij dit heeft bepaald in dezelfde ingebrekestelling.

In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn door de verzekeraar bepaald, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de eerste dag van de schorsing van de dekking.

Wanneer de verzekeraar zijn verplichting tot het verlenen van dekking geschorst heeft en de overeenkomst niet is opgezegd in dezelfde ingebrekestelling, kan de opzegging enkel geschieden mits een nieuwe ingebrekestelling.

In dat geval gaat de opzegging in na het verstrijken van de termijn vermeld in de ingebrekestelling, maar ten vroegste vijftien dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de dag volgend op de afgifte van de aangetekende zending.

§ 4. Na schadegeval

1° De verzekeraar kan de overeenkomst slechts opzeggen na een schadegeval waarbij schadeloosstellingen ten gunste van de benadeelden zijn betaald of zullen moeten worden betaald, met uitzondering van de betalingen ingevolge artikel 50.

De opzegging dient te gebeuren uiterlijk een maand na de uitbetaling van de schadevergoeding.

De opzegging gaat in na het verstrijken van een termijn van drie maanden, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening van het deurwaardersexploot of dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende zending, te rekenen van de dag die volgt op zijn afgifte.

De opzegging na schadegeval van één of meer waarborgen andere dan deze bedoeld in de artikelen 38, 50, 56 tot en met 59, geeft de verzekeraar geen recht om deze waarborgen op te zeggen.

2° De verzekeraar kan, ten allen tijde, de overeenkomst opzeggen na een schadegeval, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, zodra de verzekeraar bij de onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor het vonnisgerecht heeft gedagvaard, op basis van de artikelen 193, 196, 197, 496 of 510 tot 520 van het Strafwetboek. Indien de verzekeraar afstand doet van zijn vordering of indien de strafvordering uitmondt in een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak, moet de verzekeraar de schade als gevolg van die opzegging vergoeden.

De opzegging gaat in ten vroegste een maand te rekenen van de dag volgend op de betekening, de dag volgend op de datum van het ontvangstbewijs of, ingeval van een aangetekende zending vanaf de dag die volgt op zijn afgifte.

§ 5. Verzwijging, onjuiste mededeling en verzwaring van het risico

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van :

1° onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens over het risico bij het sluiten van de overeenkomst bedoeld in artikel 4;

style="padding-left: 30px;">2° aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico in de loop van de overeenkomst bedoeld in artikel 6.

§ 6. Technische eisen van het motorrijtuig

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer :

1° het motorrijtuig niet beantwoordt aan de reglementering op de technische eisen van de motorrijtuigen;

2° het motorrijtuig, onderworpen aan de technische controle, niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs.

§ 7. Nieuwe wettelijke bepalingen

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen indien hij het bewijs levert dat hij het risico, zoals dit volgt uit de wijziging van de verzekeringsvoorwaarden door een beslissing van de overheid bedoeld in artikel 20 in geen geval zou verzekerd hebben.

§ 8. Opvordering door de overheid

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.

§ 9. Faillissement van de verzekeringnemer

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen in geval van faillissement van de verzekeringnemer ten vroegste drie maanden na de faillietverklaring.

§ 10. Overlijden van de verzekeringnemer

De verzekeraar kan de overeenkomst opzeggen na het overlijden van de verzekeringnemer binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop de verzekeraar kennis kreeg van het overlijden.

§ 11. Vervanging van motorrijtuig of wederinwerkingstelling van de geschorste overeenkomst

Indien de verzekeraar het bewijs levert dat het nieuwe risico kenmerken vertoont die niet vallen binnen zijn aanvaardingscriteria die gelden op het moment van de vervanging of wederinwerkingstelling, kan hij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de dag waarop hij kennis heeft gekregen van de kenmerken van het nieuwe risico.

Art. 31. Einde van de overeenkomst na schorsing

Indien de geschorste overeenkomst vóór haar vervaldag niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op die vervaldag.

Indien de overeenkomst geschorst wordt binnen de drie maanden voor die vervaldag, neemt de overeenkomst een einde op de volgende vervaldag.

Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt terugbetaald binnen een termijn van dertig dagen vanaf de eindvervaldag.

HOOFDSTUK III. — Schadegeval

Art. 32. Aangifte van een schadegeval

§ 1. Termijn van aangifte

Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen acht dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de verzekeraar of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon. De verzekeraar kan er zich echter niet op beroepen dat deze termijn niet in acht is genomen, indien die mededeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk is geschied.

Deze verplichting rust op alle verzekerden.

§ 2. Inhoud van de aangifte

De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval vermelden, evenals de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden. Voor zover mogelijk wordt hiervoor gebruik gemaakt van het formulier dat de verzekeraar ter beschikking stelt van de verzekeringnemer.

§ 3. Bijkomende meldingen

De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de verzekeraar, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon, zonder verwijl alle door hem gevraagde nuttige inlichtingen en documenten. Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de verzekeraar, of elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon overgemaakt worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.

Art. 33. Erkenning van aansprakelijkheid door de verzekerde

Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de verzekeraar, is hem niet tegenwerpbaar.

Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de verzekeraar geen grond opleveren om zijn dekking te weigeren.

Art. 34. Prestatie van de verzekeraar bij schade

§ 1. Schadevergoeding

De verzekeraar betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding volgens de bepalingen van de overeenkomst.

De verzekeraar betaalt, zelfs boven de vergoedingsgrenzen de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerrechtelijke rechtsvorderingen, met inbegrip van de rechtsplegingvergoeding in strafzaken, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zover die kosten door hem of met zijn toestemming zijn gemaakt of, in geval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt. De kosten gerecupereerd ten laste van derden en de rechtsplegingvergoeding moeten aan de verzekeraar worden terugbetaald.

§ 2. Vergoedingsgrenzen

Er is geen vergoedingsgrens voor schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.

De vergoedingsgrens voor stoffelijke schade bedraagt 100 miljoen euro per schadegeval. Dit bedrag wordt geïndexeerd overeenkomstig artikel 3 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

§ 3. Leiding van het geschil

Vanaf het ogenblik dat de verzekeraar tot tussenkomst is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is hij verplicht zich achter de verzekerde te stellen volgens de bepalingen van de overeenkomst. Ten aanzien van de burgerrechtelijke belangen en in zover de belangen van de verzekeraar en van de verzekerde samenvallen, heeft de verzekeraar het recht om, in de plaats van de verzekerde de vordering van de benadeelde te bestrijden. De verzekeraar kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.

§ 4. Vrijwaring van de rechten van de verzekerde

De tussenkomsten van de verzekeraar houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.

§ 5. Mededeling van de schadeafhandeling

De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden zo spoedig mogelijk aan de verzekeringnemer meegedeeld.

§ 6. Indeplaatsstelling

De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derden.

De verzekeraar die schadevergoeding betaald heeft overeenkomstig artikel 50, treedt ten belope van het bedrag van die vergoeding in de rechten en de rechtsvorderingen van de benadeelde tegen de aansprakelijke derden.

Art. 35. Strafrechtelijke vervolging

§ 1. Verdedigingsmiddelen

Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerrechtelijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.

De verzekeraar moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 34 wat de burgerrechtelijke belangen betreft.

De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.

§ 2. Rechtsmiddelen na veroordeling

Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de verzekeraar er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag hij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.

De verzekeraar heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen indien daartoe grond bestaat.

Wanneer de verzekeraar vrijwillig is tussengekomen, moet hij de verzekerde tijdig op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat de verzekeraar tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de verzekeraar ingestelde rechtsmiddel volgt.

§ 3. Boetes, minnelijke schikkingen en kosten

De geldboetes, de minnelijke schikkingen in strafzaken en de gerechtskosten in strafzaken, onverminderd artikel 34, § 1, tweede lid, zijn niet ten laste van de verzekeraar.

HOOFDSTUK IV. — Verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan

Art. 36. Verplichting van de verzekeraar

De verzekeraar maakt binnen vijftien dagen die volgen op iedere vraag van de verzekeringnemer en op het einde van de overeenkomst, aan deze laatste een verklaring over de schadegevallen die zich hebben voorgedaan over met vermelding van de gegevens waarin de reglementering voorziet.

HOOFDSTUK V. — Mededelingen

Art. 37. Bestemmeling van de mededelingen

§ 1. De verzekeraar

De voor de verzekeraar bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan zijn adres, zijn elektronisch adres of aan elke met dat doel in de overeenkomst aangewezen persoon.

§ 2. De verzekeringnemer

De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de verzekeraar gekende adres. Deze mededelingen en kennisgevingen kunnen met de instemming van de verzekeringnemer eveneens gebeuren via elektronische post op het laatste door hem aangegeven adres.

TITEL II. — Bepalingen van toepassing op de waarborg wettelijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid

HOOFDSTUK I. — De waarborg

Art. 38. Voorwerp van de verzekering

Met deze overeenkomst dekt de verzekeraar overeenkomstig voornoemde wet van 21 november 1989 of in voorkomend geval de toepasselijke buitenlandse wetgeving en volgens de bepalingen van deze overeenkomst, de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het verzekerde motorrijtuig veroorzaakt schadegeval.

Art. 39. Territoriale dekking

De dekking wordt verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs.

Deze dekking wordt verleend voor de schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op de openbare of de privéterreinen.

Art. 40. Schadegeval in het buitenland

Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de verzekeraar verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan.

De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.

Art. 41. Verzekerde personen

Gedekt wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid:

1° van de verzekeringnemer;

2° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven motorrijtuig en van iedere persoon erdoor vervoerd;

3° van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder en van iedere persoon vervoerd door een verzekerd motorrijtuig bedoeld in de artikelen 10 en 11 volgens de daarin bepaalde voorwaarden;

4° van de persoon die burgerrechtelijk aansprakelijk is voor de voornoemde personen.

Art. 42. Uitgesloten personen

Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten :

1° de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;

2° de persoon die en in zoverre hij krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling van aansprakelijkheid is ontheven.

Voor de toepassing van dit artikel blijft het recht op schadevergoeding evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.

Art. 43. Van vergoeding uitgesloten schade

§ 1. Het verzekerde motorrijtuig

De schade aan het verzekerde motorrijtuig is uitgesloten.

§ 2. De vervoerde goederen

De schade aan goederen die door het verzekerde motorrijtuig beroepsmatig en onder bezwarende titel vervoerd worden, is uitgesloten, behoudens de kleding en bagage die persoonlijk toebehoren aan de vervoerde personen.

§ 3. Schade door vervoerde goederen

De schade die niet veroorzaakt wordt door het gebruik van het verzekerde motorrijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer is uitgesloten.

§ 4. Vergunde wedstrijden

De schade die voortvloeit uit de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.

§ 5. Kernenergie

De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie is uitgesloten.

§ 6. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig

De schade veroorzaakt door de personen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het verzekerd motorrijtuig hebben verschaft, is uitgesloten.

HOOFDSTUK II. — Het recht van verhaal van de verzekeraar

Art. 44. Bepaling van de bedragen die kunnen verhaald worden

Wanneer de verzekeraar gehouden is ten aanzien van de benadeelden heeft hij een recht van verhaal dat betrekking heeft op de netto-uitgaven van de verzekeraar, zijnde de schadevergoedingen in hoofdsom, de gerechtskosten en intresten, verminderd met de eventuele vrijstellingen en de bedragen die hij heeft kunnen recupereren.

Dit recht van verhaal kan enkel toegepast worden in de gevallen en op de personen vermeld in de artikelen 45 tot en met 48, ten belope van het bedrag van het persoonlijk aandeel in de aansprakelijkheid van de verzekerde.

Dit verhaal wordt als volgt bepaald behoudens anders vermeld in de artikelen 45 tot en met 47 :

1° indien de netto-uitgaven niet hoger zijn dan 11.000 euro is het bedrag van het verhaal integraal;

2° indien de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 euro wordt dit laatste bedrag verhoogd met de helft van het gedeelte dat het bedrag van 11.000 euro overschrijdt. Dit verhaal bedraagt maximum 31.000 euro.

Art. 45. Verhaal op de verzekeringnemer

De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:

1° in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie overeenkomstig artikel 18;

style="padding-left: 30px;">2° voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid, in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten, overeenkomstig artikel 3, of in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6;

style="padding-left: 30px;">3° voor een bedrag van de netto-uitgaven zoals bepaald in artikel 44, tweede lid, met een maximum van 250 euro in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten, overeenkomstig artikel 4, als in de loop van de overeenkomst, overeenkomstig artikel 6.

Art. 46. Verhaal op de verzekerde

De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekerde :

1° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt, voor het totale bedrag van zijn netto-uitgaven, bedoeld in artikel 44, tweede lid;

2° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft in één van de volgende gevallen van grove schuld en voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat met het schadegeval :

a) rijden in staat van dronkenschap;

b) rijden onder invloed van drugs, medicijnen of hallucinogene stoffen, waardoor de verzekerde niet meer beschikt over de controle van zijn daden;

3° wanneer hij bewijst dat deze het schadegeval veroorzaakt heeft en dader of medeplichtige is van het misdrijf van misbruik van vertrouwen, oplichting of verduistering met betrekking tot het gebruik van het motorrijtuig;

4° in de mate waarin de verzekeraar bewijst dat hij schade geleden heeft wanneer de verzekerde een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft.

Art. 47. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde

§ 1. Verhaal met oorzakelijk verband

De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:

1° wanneer op het ogenblik van het schadegeval het omschreven motorrijtuig, dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, niet voldoet aan deze reglementering en in het verkeer gebracht wordt buiten het toegelaten traject. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het motorrijtuig en het schadegeval;

2° wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname van het verzekerde motorrijtuig aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waartoe van overheidswege geen toestemming is verleend. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de deelname aan een dergelijke rit of wedstrijd en het schadegeval;

3° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal passagiers overschreden is.

Dit verhaal is beperkt tot de uitgaven die betrekking hebben op de passagiers en dit evenredig aan de verhouding van het aantal overtallige passagiers tot het aantal werkelijk vervoerde passagiers, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de overschrijding van het toegelaten aantal passagiers en het schadegeval;

4° wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl de vervoerde personen plaatsen innemen in strijd met de reglementaire of contractuele bepalingen, met uitzondering van het overschrijden van het maximum aantal toegelaten passagiers, wordt het verhaal uitgeoefend voor het totaal van de uitgaven die betrekking hebben op deze vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 44. Dit verhaal kan enkel worden toegepast voor zover de verzekeraar aantoont dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen het innemen van een niet-conforme plaats in het motorrijtuig en het schadegeval.

§ 2. Verhaal zonder oorzakelijk verband

De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, wanneer hij bewijst dat, op het ogenblik van het schadegeval, het verzekerde motorrijtuig bestuurd wordt:

a) door een persoon die niet voldoet aan de Belgische wettelijke vereiste minimumleeftijd om dat motorrijtuig te besturen;

b) door een persoon die niet beschikt over een geldig rijbewijs om dat motorrijtuig te besturen;

c) door een persoon die specifieke beperkingen inzake het besturen van het motorrijtuig vermeld op zijn rijbewijs niet naleeft;

d) door een persoon die in België een rijverbod heeft zelfs indien het schadegeval zich voordoet in het buitenland.

Er is geen recht van verhaal voor de punten a), b) en c) wanneer de persoon, die in het buitenland het motorrijtuig bestuurt, aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het motorrijtuig te besturen.

Er is geen recht van verhaal voor de punten b), c) en d) indien de verzekerde aantoont dat deze situatie te wijten is aan het niet naleven van een louter administratieve formaliteit.

§ 3. Aanvechten van het verhaal

De verzekeraar kan echter voor alle situaties vermeld in dit artikel geen verhaal uitoefenen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.

Art. 48. Verhaal op de dader of de burgerrechtelijk aansprakelijke

De verzekeraar heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerrechtelijk aansprakelijke in het geval van overdracht van de eigendom voor zover hij bewijst dat deze verzekerde een andere persoon is dan deze bedoeld in artikel 10, § 1, vierde lid.

Art. 49. Toepassing van een vrijstelling

De verzekeringnemer betaalt aan de verzekeraar het bedrag van de toepasselijke vrijstellingen voorzien in de overeenkomst. Deze betaling overschrijdt nooit de uitgaven van de verzekeraar. De toepassing van de vrijstellingen dient te worden uitgevoerd vóór de toepassing van een eventueel verhaal.

TITEL III. — Bepalingen van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen

HOOFDSTUK I. — De vergoedingsplicht

Afdeling 1. — Wettelijke basis

Art. 50. Vergoeding van zwakke weggebruikers

De verzekeraar is verplicht, overeenkomstig artikel 29bis van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in vermeld artikel.

Art. 51. Vergoeding van onschuldige slachtoffers

De verzekeraar is verplicht, overeenkomstig artikel 29ter van voornoemde wet van 21 november 1989, alle schade te vergoeden zoals omschreven in dit artikel.

Afdeling 2. — Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht

Art. 52. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van zwakke gebruikers

Deze vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 50, is van toepassing voor het verzekerde motorrijtuig van zodra het Belgisch recht van toepassing is, met uitsluiting van de ongevallen die zijn voorgevallen in een land dat niet vermeld staat op het verzekeringsbewijs.

De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.

Art. 53. Territoriale afbakening van de vergoedingsplicht van onschuldige slachtoffers

De vergoedingsplicht, bedoeld in artikel 51, is enkel van toepassing voor ongevallen die zijn gebeurd op het Belgisch grondgebied.

De vergoedingsplicht is van toepassing op schadegevallen die zich hebben voorgedaan op de openbare weg of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of slechts voor een zeker aantal personen die het recht hebben om er te komen.

Art. 54. Van vergoeding uitgesloten schade

§ 1. Vergunde wedstrijden

De schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerde motorrijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsritten of –wedstrijden waartoe van overheidswege toestemming is verleend, is uitgesloten.

§ 2. Kernenergie

De schade te vergoeden overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie, is uitgesloten.

§ 3. Diefstal van het verzekerde motorrijtuig

De schade die voortvloeit uit de betrokkenheid van het verzekerde motorrijtuig nadat personen door diefstal, geweldpleging of heling de macht erover hebben verkregen, is uitgesloten.

HOOFDSTUK II. — Het recht van verhaal van de verzekeraar

Art. 55. Verhaal op de verzekeringnemer en de verzekerde

De verzekeraar heeft geen recht van verhaal op de verzekeringnemer, of op de verzekerde, tenzij de verzekeringnemer of de verzekerde geheel of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval.

In dat geval kan de verzekeraar verhaal uitoefenen overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49.

TITEL IV. — Bepalingen van toepassing op de bijkomende waarborgen

HOOFDSTUK I. — De waarborgen

Art. 56. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig

§ 1. Toepassingsgebied

De dekking strekt zich uit, onder de voorwaarden in dit artikel, tot het gebruik van een aan een derde toebehorend motorrijtuig ander dan het omschreven motorrijtuig, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is aan de verzekeraar.

Zijn geen derden, bedoeld in het eerste lid:

  • de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, elke bestuurder van het omschreven motorrijtuig waarvan de naam aan de verzekeraar is meegedeeld,
  • de personen die bij voornoemde personen inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven,
  • de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven motorrijtuig.

Deze dekking geldt voor het motorrijtuig dat in vervanging komt van het omschreven motorrijtuig en tot hetzelfde gebruik bestemd is wanneer het omschreven motorrijtuig definitief of tijdelijk onbruikbaar is, wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen, technische keuring of technisch totaal verlies.

Wanneer het omschreven motorrijtuig een twee- of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een motorrijtuig op vier of meer wielen.

§ 2. Verzekerde personen

In hun hoedanigheid van bestuurder, houder of passagier van het vervangingsmotorrijtuig, of van burgerrechtelijk aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagier wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van:

  • de eigenaar van het omschreven motorrijtuig;
  • de verzekeringnemer en wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, van de gemachtigde bestuurder van het omschreven motorrijtuig;
  • alle personen die bij voornoemde verzekerden inwonen, met inbegrip van zij die om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer of de eigenaar verblijven;
  • iedere persoon waarvan de naam in de overeenkomst vermeld is.

§ 3. Inwerkingtreding en duur van de dekking

Deze dekking treedt in werking op het ogenblik dat het omschreven motorrijtuig niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer het vervangingsmotorrijtuig aan de eigenaar of aan een door deze aangewezen persoon is terugbezorgd.

Het motorrijtuig moet worden terugbezorgd binnen een redelijke termijn na ontvangst van het bericht dat het omschreven motorrijtuig ter beschikking is.

De dekking geldt nooit meer dan dertig dagen.

§ 4. Dekkingsuitbreiding bij verhaal

Bij het gebruik van een motorrijtuig onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel is de dekking eveneens verworven in het geval dat de verzekerde verplicht wordt om de vergoedingen, die aan de benadeelden betaald werden in uitvoering van een andere verzekeringsovereenkomst, terug te betalen ingevolge en overeenkomstig de toepassing van het verhaalsrecht bedoeld in de artikelen 44, 47, § 1, 1°, en 48.

Art. 57. Slepen van een motorrijtuig

Wanneer het verzekerde motorrijtuig occasioneel om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt van de persoon die de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen, heeft geleverd. In dit geval is de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van die persoon eveneens gedekt voor de schade veroorzaakt aan het gesleepte motorrijtuig.

Indien het verzekerde motorrijtuig occasioneel een ander motorrijtuig, dat geen aanhangwagen is, met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het trekkende motorrijtuig aan het gesleepte motorrijtuig gedekt.

Indien een ander motorrijtuig het verzekerde motorrijtuig occasioneel met pech sleept, is de schade veroorzaakt door het gesleepte motorrijtuig aan het trekkende motorrijtuig gedekt.

Voor de waarborg in het tweede en derde lid wordt de burgerlijke aansprakelijkheid van de personen bedoeld in artikel 41 gedekt.

Art. 58. Reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig

De verzekeraar vergoedt de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het verzekerde motorrijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloze vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.

Art. 59. Borgstelling

§ 1. Eis van een buitenlandse overheid

Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen waarvoor de dekking verleend wordt volgens het verzekeringsbewijs, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het omschreven motorrijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de verzekeraar de geëiste borgsom voor of stelt hij zijn persoonlijke borg tot ten hoogste 62.000 euro voor het omschreven motorrijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van de borgsom, die ten laste zijn van de verzekeraar.

§ 2. Borgsom betaald door de verzekerde

Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de verzekeraar zijn persoonlijke borg in de plaats of betaalt hij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.

§ 3. Einde van de borgstelling

Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de verzekeraar op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de verzekeraar alle formaliteiten vervullen die van hem gevergd kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing van de borgstelling.

§ 4. Verbeurdverklaring

Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de verzekeraar geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de verzekeraar, op zijn eenvoudig verzoek, terug te betalen.

Art. 60. Territoriale dekking

Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 39.

Art. 61. Schadegeval in het buitenland

Deze bijkomende waarborgen worden verleend overeenkomstig artikel 40.

Art. 62. Uitsluitingen

Voor deze bijkomende waarborgen zijn de uitsluitingen bedoeld in de artikelen 42 en 43 van toepassing.

HOOFDSTUK II. — Het recht van verhaal van de verzekeraar

Art. 63. Verhaal en vrijstelling

Het recht van verhaal van de verzekeraar bedoeld in de artikelen 44 tot en met 48 en de toepassing van de vrijstelling bedoeld in artikel 49 zijn van toepassing op de artikelen 56 en 57.

HOOFDSTUK III. — Bepaling van toepassing op de vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen

Art. 64. Tijdelijk vervangingsmotorrijtuig

Bij gebruik van een motorrijtuig volgens de voorwaarden van artikel 54 zijn de artikelen 50 tot en met 55 van toepassing.