Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op elke wielerwedstrijd, geheel of gedeeltelijk georganiseerd op het Belgische grondgebied.
Manifestaties waarvan een onderdeel voldoet aan de definitie van een wielerwedstrijd, vallen ook onder dit koninklijk besluit.
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° Een wielerwedstrijd: een vergunde manifestatie met rijwielen in competitief verband met meerdere deelnemers, een tijdsopname en/of een klassement.
2 ° Een alle terrein wedstrijd: een wielerwedstrijd die hoofzakelijk georganiseerd wordt op onverharde wegen en die slechts deels of niet op de openbare weg plaatsvindt.
3° Een wielerwedstrijd op gesloten omloop: een wielerwedstrijd waarbij het parcours volledig afgesloten is voor het verkeer. Alle wielerwedstrijden uitsluitend verreden op omlopen van minder dan 3 kilometer zijn wielerwedstrijden op een gesloten omloop.
Een burgemeester kan, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden, een wielerwedstrijd uitsluitend verreden op omlopen van meer dan 3 km vergunnen als wielerwedstrijd op gesloten omloop.
4° Een wielerwedstrijd op open omloop: een wielerwedstrijd waarbij het parcours afgesloten is voor het verkeer vanaf het naderen van het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan tot na de passage van het sluitingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan.
5° Een wielerwedstrijd in lijn: een wielerwedstrijd op open omloop waarbij één of meerdere trajecten van minimum twintig kilometer worden afgelegd.
6° De referentieburgemeester:
a) de burgemeester van de gemeente van de aankomst van de wielerwedstrijd;
b) de burgemeester van de gemeente van start wanneer de aankomst van de wielerwedstrijd in het buitenland ligt;
c) de burgemeester van de gemeente waar de wielerwedstrijd het Belgisch grondgebied binnenkomt, indien noch de start noch de aankomst plaatsvinden in België.
7° Een signaalgever: de persoon zoals bepaald in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, hierna “de wegcode” genoemd.
8° Een mobiele signaalgever : een signaalgever die ingezet kan worden op verschillende plaatsen op het parcours en die hiervoor ten dele het wedstrijdtraject gebruikt tussen het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan en het sluitingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan.
9° Een openingsvoertuig: een voertuig dat op een voldoende veilige afstand voor de wedstrijdkaravaan of voor de publiciteitskaravaan uitrijdt en dat beantwoordt aan de voorwaarden voorzien in artikel 13, § 1 en 14, § 1.
10° Het sluitingsvoertuig: een voertuig dat het einde van de wedstrijdkaravaan of de publiciteitskaravaan aanduidt en dat beantwoordt aan de voorwaarden voorzien in artikel 13, § 2 en 14, § 2.
11° De wedstrijdkaravaan: de deelnemende renners en de voertuigen, voorzien van een volgbewijs, tussen het openingsvoertuig en het sluitingsvoertuig van de wedstijdkaravaan, met inbegrip van beide voertuigen.
12° De publiciteitskaravaan: de met een volgbewijs voorziene voertuigen tussen het openingsvoertuig en het sluitingsvoertuig van de publiciteitskaravaan, met inbegrip van beide voertuigen.
13° De koersdirecteur: de persoon die de algemene organisatorische leiding heeft, zowel vóór de wedstrijd als op de dag van de wedstrijd en moet verplicht aangesteld worden voor iedere wielerwedstrijd.
14° De veiligheidscoördinator: de persoon die in voorbereiding en tijdens de wedstrijd instaat voor de maximale beveiliging van het wedstrijdtraject.
Art. 3. § 1. De organisator dient tenminste veertien weken vóór de datum van de wedstrijd bij iedere bevoegde burgemeester een aanvraag tot vergunning, bij voorkeur digitaal, in te dienen zoals bedoeld in artikel 9 van de wegverkeerswet. Bij wedstrijden in lijn dient de aanvraag digitaal ingediend te worden. Zijn niet ontvankelijk de vergunningsaanvragen die niet binnen die termijn ingediend zijn.
Indien, ingevolge een weigering van doortocht van een wedstrijd, een nieuwe vergunningsaanvraag tot doortocht dient ingediend te worden, is hogervermelde termijn van veertien weken niet van toepassing.
Voor de wielerwedstrijden in lijn dient bijkomend een afschrift van de aanvraag ingediend te worden bij de federale politie.
§ 2. De aanvraag voor de wedstrijden die geen alle-terrein wedstrijden zijn, dient minstens volgende gegevens te bevatten:
1. de identiteit van de organisator, de koersdirecteur en/of de veiligheidscoördinator;
2. de aard van de wedstrijd;
3. de categorie van deelnemende renners voor wie de wedstrijd is voorbehouden;
4. het maximaal aantal deelnemers aan de wedstrijd;
5. het volledig parcours van de wedstrijd, met inbegrip van de in artikel 11 bedoelde zones en een lijst van de kruispunten;
6. de kenmerken van het parcours;
7. het tijdschema voor het verloop van de wedstrijd;
8. de toelating tot gebruik van de terreinen van het niet openbaar domein;
9. de eventuele aanwezigheid van een publiciteitskaravaan en de omvang ervan;
10. het aantal voertuigen waarvoor de koersdirecteur voornemens is volg- en doorgangsbewijzen af te leveren.
§ 3. Voor wat een alle-terrein wedstrijd betreft, dient de aanvraag minstens volgende gegevens te bevatten:
1. de identiteit van de organisator, de koersdirecteur en/of veiligheidscoördinator;
2. de aard van de wedstrijd;
3. de categorie van deelnemende renners voor wie de wedstrijd is voorbehouden;
4. het maximaal aantal deelnemers aan de wedstrijd;
5. het volledig parcours van de wedstrijd, met inbegrip van de in artikel 11 bedoelde zones;
6. de kenmerken van het parcours;
7. het tijdschema voor het verloop van de wedstrijd;
8. de toelating tot gebruik van de terreinen van het niet openbaar domein.
§ 4. Indien de wedstrijd verspreid is over verschillende ritten, dient voor elke rit een afzonderlijke vergunningsaanvraag ingediend te worden.
Art. 4. § 1. De koersdirecteur moet meerderjarig zijn en handelt in naam van de organisator. Hij zorgt voor het goede verloop van de wielerwedstrijd. Hij staat in contact met de veiligheidscoördinator en ziet erop toe dat de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan de hen opgelegde voorwaarden naleven.
§ 2. De veiligheidscoördinator moet meerderjarig zijn en staat in voor de risicoanalyse van het parcours, de mogelijke interactie tussen het publiek en de karavanen, en de daaraan gekoppelde maatregelen teneinde de risico’s te beperken. Hij is verantwoordelijk voor de aanduiding en briefing van de signaalgevers volgens de richtlijnen van de bestuurlijke overheden en dient ervoor te zorgen dat de interactie tussen de voertuigen, de deelnemende renners en de toeschouwers op een veilige manier verloopt.
Tijdens de wielerwedstrijd zal hij in het bezit zijn van een nominatieve lijst van de ingezette signaalgevers.
§ 3. De inzet van de veiligheidscoördinator naast een koersdirecteur is verplicht voor de wedstrijden in lijn. In de andere wielerwedstrijden kan de functie van koersdirecteur en veiligheidscoördinator door eenzelfde persoon uitgeoefend worden.
Art. 5. § 1. Wanneer de wedstrijd een gewestweg gebruikt of voorbijkomt aan een kruispunt met een gewestweg vraagt de referentieburgemeester, voor het volledige parcours, uiterlijk twee weken na ontvangst van de aanvraag, de nodige toelatingen voor het gebruik van de gewestwegen aan elke betrokken wegbeheerder.
De betrokken wegbeheerder kan het gebruik van het betrokken weggedeelte weigeren en dient dit uiterlijk acht weken voor de wedstrijd ter kennis te brengen aan de betrokken burgemeester. Indien er geen kennisgeving is binnen die termijn, wordt het gebruik ervan geacht toegelaten te zijn.
§ 2. De referentieburgemeester vraagt uiterlijk twee weken na ontvangst van de aanvraag, het nodige advies aan de provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening - van de gemeente van aankomst wanneer deze in België ligt, - van de gemeente van vertrek wanneer de aankomst in het buitenland ligt, - van de gemeente waar de wielerwedstrijd het Belgisch grondgebied binnenkomt, indien noch de start noch de aankomst plaatsvinden in België.
Deze adviezen dienen door de betrokken provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening uiterlijk acht weken voor de wedstrijd ter kennis gebracht te worden aan de referentieburgemeester en aan de burgemeester van de gemeente van de start, met afschrift aan de organisator.
§ 3. Uiterlijk zes weken voor de wedstrijd verleent de burgemeester op schriftelijke wijze een definitieve vergunning tot organisatie van de wedstrijd eventueel onder voorwaarden of verstrekt hij een geschreven weigering.
De burgemeester, in samenspraak met de korpschef, bepaalt in de vergunning onder meer hoeveel signaalgevers er nodig zijn voor het verzekeren van de veiligheid op de kruispunten, welke hij aanwijst op het parcours van de wedstrijd op het grondgebied van zijn gemeente.
Aangaande de kruispunten, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen:
1. punten die bezet dienen te worden door een lid van het operationeel kader van de politie dertig minuten voor de vroegst voorziene doortocht van het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan tot en met de passage van het sluitingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan (categorie 1);
2. punten die dienen bezet te zijn door een signaalgever dertig minuten voor de vroegst voorziene doortocht van het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan tot en met de doortocht van het sluitingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan (categorie 2);
3. punten die bezet dienen te worden door een signaalgever vanaf de doortocht van het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan tot en met de passage van het sluitingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan (categorie 3);
4. punten zonder signaalgever, al dan niet voorzien van een verkeersbord. Het type verkeersbord kan gespecificeerd worden naargelang de lokale situatie (plaatsgesteldheid) (categorie 4).
De lijst van deze punten dient in de vergunning opgenomen te worden.
Art. 6. § 1. De vergunning wordt geweigerd wanneer de wedstrijd de reeds gevolgde weg in tegenovergestelde richting neemt of deze kruist, behalve indien er geen gevaar bestaat voor het veilig verloop van de wedstrijd.
Wanneer een wedstrijd dezelfde weg volgt als een andere wedstrijd of opnieuw op een reeds eerder gevolgde weg uitkomt moet de veiligheidscoördinator bijzondere voorzorgsmaatregelen nemen om mogelijke ongevallen te voorkomen.
§ 2. De vergunning wordt eveneens geweigerd wanneer de wielerwedstrijd een weg kruist, of in dezelfde of in de tegenovergestelde richting een weg volgt, waar gelijktijdig of bijna gelijktijdig een andere sportwedstrijd of enige andere vergunde manifestatie plaatsvindt, die een veilig verloop van deze wielerwedstrijd kan beïnvloeden.
Art. 7. § 1. Voor wedstrijden in lijn moet bovenlokaal een multidisciplinaire coördinatievergadering gehouden worden ten laatste 4 weken voor de wedstrijd.
§ 2. De referentieburgemeester roept de multidisciplinaire vergadering bijeen, die plaatsvindt in aanwezigheid van de koersdirecteur, de veiligheidscoördinator en de betrokken disciplines teneinde het geheel van de veiligheidsvoorzieningen te coördineren. De burgemeesters van de andere betrokken gemeenten worden eveneens uitgenodigd op deze vergadering.
De referentieburgemeester vergewist er zich van dat elke partij duidelijk zijn verantwoordelijkheid kent en alle organisatorische en materiële maatregelen neemt.
§ 3. De organisator dient de noodzakelijke briefings te organiseren, zodat eenieder die een functie met betrekking tot de wedstrijd vervult op de hoogte is van de veiligheidsafspraken.
Art. 8. § 1. De organisatoren moeten voor iedere wedstrijd het bewijs leveren dat een verzekering afgesloten is om, bij ongeval naar aanleiding van of gedurende de wedstrijd, de geldelijke gevolgen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te waarborgen :
1. van de organisatoren zelf
2. van de signaalgevers
3. van de deelnemende renners
4. van hen die gemachtigd zijn de wedstrijd te vergezellen of die een functie met betrekking tot de wedstrijd vervullen.
§ 2. De in § 1, bedoelde verzekering dient afgesloten te worden bij een verzekeraar die gemachtigd is verzekeringsactiviteiten uit te oefenen onder tak 13 van bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen.
§ 3. De verzekering moet een waarborg qua stoffelijke en lichamelijke schade verlenen die voorzien is in het koninklijk besluit van 12 januari 1984 tot vaststelling van de minimum garantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten de overeenkomst met betrekking tot het privéleven, met name artikel 5.
§ 4. Ten laatste acht weken voor de wedstrijd levert de organisator het bewijs van verzekering aan elke burgemeester.
Art. 9. Indien niet aan de voorwaarden van de vergunning werd voldaan kan de betrokken burgemeester deze te allen tijde intrekken.
Hij informeert de organisator schriftelijk van deze intrekking, met afschrift aan de referentieburgemeester en in voorkomend geval aan de burgemeester van vertrek van de wedstrijd.
Art. 10. De deelnemende renners aan een wielerwedstrijd dienen de rijbaan of het gemarkeerd fietspad zoals bedoeld in artikel 74 van de wegcode te volgen. De motorvoertuigen van de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan mogen alleen de rijbaan volgen voorzien voor motorvoertuigen.
Deze bepalingen gelden niet voor een alle-terrein wedstrijd.
Art. 11. § 1. Binnen een wielerwedstrijd kunnen er bepaalde zones onderscheiden worden.
De vertrekzone en de aankomstzone zijn geografische omschrijvingen bepaald door de bevoegde bestuurlijke overheid waarbinnen specifieke maatregelen van toepassing zijn. Deze geografische omschrijvingen kunnen meerdere straten omvatten.
Het afleidingstraject is een traject waarop geaccrediteerde motorvoertuigen, in voorkomend geval, moeten afwijken van het voorziene parcours, dat de deelnemende renners zelf wel blijven volgen.
De bevoorradingszone is een geografische zone, langs de rand van het parcours, waar specifieke maatregelen van toepassing kunnen zijn, zoals een parkeerverbod, de aanwezigheid van medewerkers op de rijbaan of verboden toegang voor het publiek.
De wegwerpzone is een geografische zone, langs de rand van het parcours, waar specifieke maatregelen van toepassing kunnen zijn.
Enkel in deze zone mag door de deelnemende renners afval weggeworpen worden. In deze zone is de organisator verantwoordelijk voor het inzamelen van dit afval.
§ 2. Behalve wanneer de aankomst plaats heeft op een wielerbaan en bij uitsluiting van alle-terreinwedstrijden, moet de aankomst gelegen zijn op een rijbaan in rechte lijn van tenminste vijf meter breedte en tweehonderd meter lengte, waarvan ten minste honderdvijftig meter voor en vijftig meter achter de aankomstlijn. Aan weerszijden van de rijbaan dient over deze minimale lengte een afsluiting voorzien te worden. Deze afstand dient gevrijwaard te zijn van hindernissen en obstakels.
Niemand mag zich vóór de afsluitingen bevinden in de zone vóór de aankomstlijn.
Art. 12. Vanaf het naderen van het openingsvoertuig tot en met de doortocht van het sluitingsvoertuig, zowel voor de wedstrijdkaravaan als de publiciteitskaravaan, oefent de signaalgever de bevoegdheden uit zoals voorzien in de wegcode.
Een signaalgever kan gevaarlijke punten aanduiden op het parcours door middel van een gele gelijkbenige driehoekige vlag, met een basis van vijfentwintig centimeter en een hoogte van veertig centimeter.
Art. 13. § 1. Bij een wielerwedstrijd op open omloop dient het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan op een voldoende veilige afstand vóór de eerste renner uit te rijden en uitgerust te zijn met:
1. een daksignalisatie bestaande uit een voor de tegenliggers goed zichtbaar waarschuwingsbord zoals het in de wegcode voorziene gevaarsbord A51. De zijde van dit waarschuwingsbord moet minstens zeventig centimeter bedragen en het moet worden aangebracht boven een rechthoekig blauw bord waarop, in witte letters van ten minste twintig centimeter hoogte en ten minste twee centimeter breedte, de vermelding “WEDSTRIJD” in de geldende bestuurstaal is aangebracht;
2. een rode vlag van ten minste vijftig centimeter breed en zestig centimeter lang die vooraan links op het voertuig moet worden aangebracht;
3. een oranjegeel knipperlicht dat zodanig geplaatst wordt dat het in alle richtingen zichtbaar is.
§ 2. Bij een wielerwedstrijd op open omloop wordt de wedstrijdkaravaan gesloten door een sluitingsvoertuig dat uitgerust dient te zijn met:
1. een daksignalisatie bestaande uit een voor het achteropkomend verkeer goed zichtbaar waarschuwingsbord zoals het in de wegcode voorziene gevaarsbord A51. De zijde van dit waarschuwingsbord moet minstens zeventig centimeter bedragen en het moet worden aangebracht boven een rechthoekig blauw bord waarop, in witte letters van ten minste twintig centimeter hoogte en ten minste twee centimeter breedte, de vermelding “EINDE WEDSTRIJD” in de geldende bestuurstaal is aangebracht;
2. een groene vlag van ten minste vijftig centimeter breed en zestig centimeter lang die vooraan links op het voertuig moet worden aangebracht;
3. een oranjegeel knipperlicht dat zodanig geplaatst wordt dat het in alle richtingen zichtbaar is.
§ 3. Bij een wielerwedstrijd op een gesloten omloop volstaat het openingsvoertuig van de wedstrijdkaravaan om de wedstrijd aan te kondigen.
§ 4. Een voertuig zoals voorzien in § 1, § 2 en § 3 is niet nodig voor alle-terreinwedstrijden.
§ 5. Indien het door de plaatsgesteldheid niet mogelijk is aan de verplichting van § 1 en § 2 te voldoen, kan het voertuig tijdelijk vervangen worden door een aan het terrein aangepast motorvoertuig dat enkel voorzien is met een rode vlag voor het openingsvoertuig of groene vlag voor het sluitingsvoertuig.
Art. 14. § 1. Bij wielerwedstrijden op open omloop voorafgegaan door een publiciteitskaravaan, dient de publiciteitskaravaan aangekondigd te worden door een openingsvoertuig, uitgerust met:
1. een daksignalisatie bestaande uit een voor de tegenliggers goed zichtbaar waarschuwingsbord zoals het in de wegcode voorziene gevaarsbord A51. De zijde van dit waarschuwingsbord moet minstens zeventig centimeter bedragen en het moet worden aangebracht boven een rechthoekig blauw bord waarop, in witte letters van ten minste twintig centimeter hoogte en ten minste twee centimeter breedte, de vermelding “PUBLICITEIT” in de geldende bestuurstaal is aangebracht;
2. een rode vlag van ten minste vijftig centimeter breed en zestig centimeter lang die vooraan links op het voertuig moet worden aangebracht;
3. een oranjegeel knipperlicht dat zodanig geplaatst wordt dat het in alle richtingen zichtbaar is.
§ 2. Bij wielerwedstrijden op open omloop voorafgegaan door een publiciteitskaravaan, dient de publiciteitskaravaan gesloten te worden door een sluitingsvoertuig dat uitgerust dient te zijn met:
1. een daksignalisatie bestaande uit een voor het achteropkomend verkeer goed zichtbaar waarschuwingsbord zoals het in de wegcode voorziene gevaarsbord A51. De zijde van dit waarschuwingsbord moet minstens zeventig centimeter bedragen en het moet worden aangebracht boven een rechthoekig blauw bord waarop, in witte letters van ten minste twintig centimeter hoogte en ten minste twee centimeter breedte, de vermelding “EINDE PUBLICITEIT” in de geldende bestuurstaal is aangebracht;
2. een groene vlag van ten minste vijftig centimeter breed en zestig centimeter lang die vooraan links op het voertuig moet worden aangebracht;
3. een oranjegeel knipperlicht dat zodanig geplaatst wordt dat het in alle richtingen zichtbaar is.
§ 3. Tussen het sluitingsvoertuig van de publiciteitskaravaan en het openingsvoertuig van de wedstrijdkarvaan moet er minstens een tijdspanne van vijftien minuten zijn.
§ 4. De leden van de publiciteitskaravaan mogen enkel voorwerpen overhandigen vanuit niet-rijdende voertuigen en voor zover het geen gevaar oplevert voor de andere voertuigen en het publiek.
Art. 15. § 1. Elk motorvoertuig waarvan de bestuurder zich op het parcours van een wielerwedstrijd wenst te begeven op een tijdstip dat het parcours gereserveerd is voor de wedstrijd, dient over een volgbewijs of een doorgangsbewijs te beschikken dat afgeleverd en ondertekend wordt door de koersdirecteur.
Een volgbewijs laat een bestuurder toe om zijn motorvoertuig te bewegen tussen het openings- en sluitingsvoertuig. Het volgbewijs, in witte kleur en voorzien van een volgnummer, wordt opgemaakt naar het bij dit besluit gevoegde model. Het wordt duidelijk zichtbaar vooraan op het voertuig aangebracht. De volgbewijzen dienen de stempel van de gemeente van de referentieburgemeester te dragen.
Een doorgangsbewijs laat een bestuurder toe om met zijn motorvoertuig een bepaalde afgesloten zone te betreden. Deze voertuigen mogen zich niet bewegen tussen de openings- en sluitingsvoertuigen. Het doorgangsbewijs, in gele kleur wordt opgemaakt naar het bij dit besluit gevoegde model. Het wordt duidelijk zichtbaar vooraan op het voertuig aangebracht.
§ 2. Deze bepaling is niet van toepassing op de voertuigen van politie- en hulpdiensten.
Art. 16. De start van de wedstrijd moet uitgesteld worden of de wedstrijd moet zo snel mogelijk stilgelegd of geneutraliseerd worden, wanneer er zich een noodsituatie voordoet of wanneer het veilige verloop niet meer gegarandeerd kan worden. De koersdirecteur, de bevoegde overheden of de persoon die volgens de wet de hoedanigheid van officier van bestuurlijke politie bezit, zijn gerechtigd tot het nemen van de beslissing om de start van de wedstrijd uit te stellen, de wedstrijd stil te leggen of te neutraliseren.
De wedstrijd kan slechts starten of hernomen worden wanneer het veilige verloop opnieuw gegarandeerd kan worden.
Art. 17. § 1. Tijdens alle wielerwedstrijden dient er in de aankomstzone minstens een adequaat uitgeruste hulppost ingericht te worden, met minimaal twee hulpverleners.
§ 2. Tijdens wielerwedstrijden verreden op omlopen van minder dan 8 km, dient langs het parcours een ziekenwagen voorzien te worden.
De burgemeester kan beslissen na advies van de bevoegde provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening via de federale gezondheidsinspecteur, dat er geen ziekenwagen nodig is.
Wanneer de ziekenwagen de wedstrijd niet volgt en met uitzondering van alle terrein wedstrijden, dient minstens één hulpverlener in een voertuig van de wedstrijdkaravaan de wedstrijd te volgen. Hij zal rechtstreeks in contact staan met de ziekenwagen die langs het parcours staat en met de noodcentrale 112.
§ 3. Tijdens de wedstrijden op open omloop, verreden op omlopen van meer dan 8 km, dient één ziekenwagen de wedstrijd te volgen.
Tijdens de wedstrijden in lijn volgen minimum twee ziekenwagens de wedstrijd. Wanneer deze ziekenwagens ingezet worden voor het transport van één of meerdere gewonden dient de situatie zo snel mogelijk genormaliseerd te worden.
§ 4. Alle hulpverleners dienen minstens over een EHBO-certificaat en -vaardigheden te beschikken. De minister bevoegd voor Volksgezondheid kan bijkomende opleidingsvoorwaarden of bekwaamheden bepalen voor verschillende types hulpverleners, eventueel aangepast aan de omstandigheden van verschillende types wedstrijden.
De ziekenwagens dienen te voldoen aan de normen inzake uitrusting van een ziekenwagen ingezet in het kader van de dringende geneeskundige hulpverlening zoals bepaald door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Art. 18. Op plaatsen waar er afsluitingen zijn voorzien, nemen de toeschouwers hierachter plaats en mogen ze deze niet verplaatsen, noch overschrijden.
Vanaf het naderen van het openingsvoertuig tot na de doortocht van het sluitingsvoertuig mogen toeschouwers het parcours slechts dwarsen op plaatsen waar zulks veilig kan en ze moeten daarbij steeds voorzichtig zijn.
De toeschouwers dienen de richtlijnen van de signaalgevers op te volgen.
Toeschouwers mogen de leden van een karavaan niet hinderen.
Art. 19. In de wedstrijdkaravaan mogen de motorvoertuigen niets slepen.
Art. 20. § 1. Bij een wielerwedstrijd dienen alle leden van de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan zich te houden aan de bepalingen van de wegcode met uitzondering van de verkeersregels die onverenigbaar zijn met gedragingen die eigen zijn aan wielerwedstrijden.
§ 2. Alle leden van de wedstrijdkaravaan moeten te allen tijde de regels naleven met betrekking tot het verkeer op de spoorwegen alsook met betrekking tot bewaakte en onbewaakte overwegen zoals bepaald in de wegcode.
Art. 21. Het koninklijk besluit van 21 augustus 1967 tot reglementering van de wielerwedstrijden en de veldritten wordt opgeheven, met uitzondering van de artikelen 2, derde lid, 10 tot 13quater en 21.
Art. 22. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020, met uitzondering van de bepalingen in verband met de alle terrein wedstrijden, die in werking treden op 1 september 2019.
Art. 23. De minister tot wiens bevoegdheid Werk behoort, de minister tot wiens Binnenlandse Zaken behoort, de minister tot wiens Volksgezondheid behoort en de minister tot wiens Mobiliteit behoort zijn belast met de uitvoering van dit besluit, eenieder voor de aspecten die onder hun bevoegdheden vallen.