Artikel 1. § 1. Bij uitvoerings-, herinrichtings- of herbestemmingswerken van een gewestweg zorgt de Regering of, in voorkomend geval, elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon die het initiatief neemt tot deze werken, ervoor dat deze weg met kwaliteitsvolle fietsvoorzieningen wordt uitgerust, zoals bedoeld door de Regering.
Als de gewestweg over een ″hoog fietspotentieel″ beschikt, namelijk zoals opgenomen in het Waals fietsstructuurplan, is de concrete vorm die deze inrichtingen bij voorrang aannemen, het aanleggen van gescheiden fietspaden en rijwegen.
De verplichting om de gewestwegen uit te rusten met kwaliteitsvolle fietsvoorzieningen is van kracht zodra de aanvankelijke planningsfase van de werken in voorkomend geval ingaat. Daarbij worden eveneens in overweging genomen: de raadpleging van de fietsers, van de Directie Zachte Verplaatsingen en Gemeentelijke Samenwerkingsverbanden alsook van de Directie Veiligheid van de Wegeninfrastructuren van de Waalse Overheidsdienst, volgens door de Regering vast te stellen modaliteiten.
Afwijkingen van voorgaande leden worden behoorlijk met redenen omkleed.
§ 2. Op straffe van onontvankelijkheid, wordt in elke aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning met betrekking tot werkzaamheden voor de aanleg, de ontwikkeling of het herstel van een gewestweg nauwkeurig vermeld hoe aan de in het eerste lid van paragraaf 1 van dit artikel bedoelde verplichting wordt voldaan. De overeenstemming van deze vermeldingen met dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt door de bevoegde autoriteit gecontroleerd voordat de vergunning wordt verleend.
§ 3. Onverminderd de paragrafen 1 en 2, houdt de Regering, en in voorkomend geval, elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon die het initiatief voor de werkzaamheden neemt, bij de planning en uitvoering van de in deze paragrafen bedoelde kwaliteitsvolle fietsvoorzieningen rekening met de routes die in de stedelijke, gemeentelijke, provinciale en gewestelijke mobiliteitsplannen worden opgenomen die betrekking hebben met de plaats van uitvoering van de werkzaamheden.
Art. 2. De gewestelijke diensten die belast zijn met het onderhoud van de wegen voeren het onderhoud uit van de fietszones en minstens het gewone onderhoud, het buitengewone onderhoud en de winterdienst.
De markeringen voor fietsers worden gelijktijdig met de markeringen voor het autoverkeer vernieuwd.
Art. 3. De Regering herziet fietsstructuurplan binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit decreet, en, daarna, om de vijf jaar na de vorige herziening.
Art. 4. Dit decreet is niet van toepassing op het structurerend netwerk in de zin van artikel 2, § 1, 2o, van het decreet van 10 maart 1994 betreffende de oprichting van de ″Société wallonne de financement complémentaire des infrastructures″ (Waalse maatschappij voor de aanvullende financiering van de infrastructuren), met uitzondering van de gedeelten van netwerk die in het fietsstructuurplan zijn opgenomen.
Art. 5. De verplichtingen bedoeld in het eerste lid van paragraaf 1 van artikel 1 zijn van toepassing op de werkzaamheden die nog niet aangevangen zijn na afloop van een termijn van één jaar te rekenen van de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Paragraaf 2 van artikel 1 is van toepassing op de aanvragen om stedenbouwkundige vergunningen die worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 6. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2020.