Het doel van deze omzendbrief bestaat erin de bepalingen opgenomen in het koninklijk besluit van 28 juni 2019 tot reglementering van de wielerwedstrijden en van de alle-terreinwedstrijden, uit te leggen en te preciseren.
Het koninklijk besluit geeft immers een algemeen wettelijk kader weer, waar weinig precisering in terug te vinden is. Via deze omzendbrief proberen we hier meer duidelijkheid te verstrekken opdat de bepalingen in het koninklijk besluit klaar en duidelijk zijn.
Met de term “omkadering” die in het verslag aan de Koning neergeschreven is, wordt bedoeld de organisatie in de meest ruime zin van het woord, met name, allen die betrokken zijn bij de organisatie van de wielerwedstrijd.
Indien de leden van de private veiligheid ingezet worden als signaalgever, gelden voor hen de bepalingen van de wegcode.
De omzendbrief is op dezelfde wijze gestructureerd als het koninklijk besluit om het geheel leesbaar te houden.
Artikel 1. Toepassingsgebied
Het koninklijk besluit is niet van toepassing op de wielertochten.
Indien er aan bepaalde delen van de wielertocht een tijdsopname en/of klassement verbonden is, valt dit deel onder de bepalingen van het koninklijk besluit.
Omwille van de mogelijke volkstoeloop, het gedrag van het publiek en de veiligheidsrisico’s voor alle betrokkenen, is het besluit ook van toepassing op de alle-terreinwedstrijden, zoals onder andere cyclocross, BMX, mountainbike, downhill, trial. Ook al omdat bij bepaalde van die wedstrijden een deel van de openbare weg gebruikt wordt.
Dit koninklijk besluit is ook van toepassing op de wedstrijden waarbij slechts een gedeelte per fiets wordt afgelegd, met name een duatlon en een triatlon. Voor de vergunde duatlons en triatlons dient geen aparte aanvraag tot vergunning ingediend te worden voor het wielergedeelte.
Art. 2. Definities
De indeling in categorieën, met name een wedstrijd op gesloten omloop, een wedstrijd op open omloop en een wedstrijd in lijn, is enkel van belang voor de maatregelen die op het terrein genomen worden. Zo is het bij de wegwedstrijden op gesloten omloop niet mogelijk dat het parcours gekruist wordt door gemotoriseerd of ander verkeer gedurende de wedstrijd.
In het koninklijk besluit van 21 augustus 1967 werden bepaalde taken toebedeeld aan de burgemeester van de plaats van de start van de wedstrijd. Uit veiligheidsoverwegingen dringt er zich een meer multidisciplinaire aanpak op, hetgeen bijkomende taken genereert.
In dit nieuwe koninklijk besluit wordt de term “referentieburgemeester” geïntroduceerd. Dit is volgens het koninklijk besluit:
a) de burgemeester van de gemeente van de aankomst van de wielerwedstrijd;
b) de burgemeester van de gemeente van start wanneer de aankomst van de wielerwedstrijd in het buitenland ligt;
c) de burgemeester van de gemeente waar de wielerwedstrijd het Belgisch grondgebied binnenkomt, indien noch de start noch de aankomst plaatsvinden in België.
De reden om deze burgemeester aan te duiden, is gerelateerd aan de grootte van de risico’s.
Hij/zij krijgt een coördinerende rol toebedeeld. Het aanduiden van een referentieburgemeester ontslaat geen elke betrokken burgemeester niet van zijn wettelijke bevoegdheden op zijn grondgebied.
Met het oog op de administratieve vereenvoudiging, is het de referentieburgemeester die de verschillende aanvragen tot advies indient (cfr. artikel 5 §1. en §2 van het KB), dit om het aantal aanvragen bij de verschillende diensten te beperken. Hij/zij voert dus een aantal taken uit die van belang zijn voor alle betrokken burgemeesters.
In het huidige koninklijk besluit worden de functies van veiligheidscoördinator en mobiele signaalgever geïntroduceerd.
Art. 3. Procedure vergunningsaanvraag
De termijn voor de aanvraag tot organisatie van een wielerwedstrijd en het vergunningstraject is in weken uitgedrukt.
De organisator – een natuurlijke persoon of een rechtspersoon – dient de aanvraag tot organisatie op te maken en in te dienen minimum 14 weken voor de wedstrijd. Hiertoe zal de organisator verplicht gebruik maken van het model als bijlage. Voorafgaandelijk aan de opmaak van het parcours dat gebruikt zou worden voor de wedstrijd, is het raadzaam dat met de lokale politie de keuze van het parcours bestudeerd wordt (omwille van het potentiële gevaar, werken, staat van het wegdek, de mogelijke verkeersimpact, plaatselijke omstandigheden, ...).
Aanvragen die niet binnen deze termijn ingediend worden, kunnen niet verder behandeld worden en zullen dus ook geen vergunning verkrijgen vanwege een burgemeester. Een uitzondering hierop zijn de aanvragen tot organisatie gericht aan een andere burgemeester dan de initiële burgemeester aan wie de aanvraag werd ingediend en waarbij deze laatste de organisatie van de wielerwedstrijd op zijn/haar grondgebied (ten dele) weigerde.
De indiening van de aanvraag bij de burgemeester(s) dient bij voorkeur te gebeuren op een digitale wijze. Voor wedstrijden in lijn is dit verplichtend. Het is evenwel aan de organisator bij betwisting te bewijzen dat hij/zij de aanvraag ingediend heeft binnen de gestelde termijn (vb. in geval van een verkeerd mailadres).
De indiening van het dossier bij de Federale Politie voor de wedstrijden in lijn, heeft tot doel aan de betrokken dienst van de Federale Politie de mogelijkheid te geven een eigen risicoanalyse uit te voeren en desgevallend de passende maatregelen te treffen, zoals bijvoorbeeld een escorte, ....
In tegenstelling tot hetgeen voorzien was in het koninklijk besluit van 21 augustus 1967, bestaat de vergunningsaanvraag naar de burgemeester( s) uit één exemplaar.
De organisator is verantwoordelijk voor de administratieve, juridische en financiële kant van de organisatie en duidt een koersdirecteur en een veiligheidscoördinator aan.
Naast de zaken die vermeld zijn in het koninklijk besluit voor wat de vergunningsaanvraag betreft, is het ook van belang dat ook de totale afstand vermeld wordt, evenals – indien er omlopen gereden worden – het aantal omlopen en het aantal kilometer per omloop. Ook het vertrek- en vermoedelijke aankomstuur moet in de vergunningsaanvraag vermeld worden. In de aanvraag dient de aanvrager niet alleen zijn eigen volledige identiteit te vermelden, maar ook de gegevens van de organisatie.
Maken deel uit van de kenmerken van het parcours: kasseistroken, hellingen, gevaarlijke afdalingen, moeilijke passages, rotondes, beweegbare bruggen en overwegen met inbegrip van het uur van de passage van de treinen en alle nuttig geachte informatie.
Voor natuur- en bosgebieden, en terreinen die niet tot het openbaar domein behoren, bijvoorbeeld privédomeinen, domeinen van de FOD Defensie, ..., dient de organisator de toelating te verkrijgen tot gebruik ervan vooraleer hij de vergunningsaanvraag bij de burgemeester(s) indient. Deze toelating dient bij de vergunningsaanvraag toegevoegd te worden.
Indien de wedstrijd verspreid is over verschillende ritten, dient voor elke rit een afzonderlijke vergunningsaanvraag ingediend te worden.
Zelfs indien er op één dag twee ritten georganiseerd worden, dient er per rit een vergunningsaanvraag ingediend te worden.
Voor de overzichtelijkheid van de timing vindt u hier het tijdschema (waarbij D staat voor de dag van de wielerwedstrijd):
Art. 4. Koersdirecteur / veiligheidscoördinator
De koersdirecteur, aangeduid door de organisator, verricht zowel bij het vertrek als tijdens het verloop van de wedstrijd de nodige controles op de doorgangs- en volgbewijzen. Hij waakt erover dat het volgbewijs of doorgangsbewijs voldoende zichtbaar is. Hij draagt de verantwoordelijkheid voor het goede verloop van de wedstrijd. Hij waakt erover dat de vergunde reisweg gevolgd wordt.
De complexere weginfrastructuur, de grotere populariteit van de wielersport, de toegenomen mobiliteit en de verkeersdrukte noodzaken de functie van de veiligheidscoördinator. Hij is belast met de risicoanalyse voorafgaand aan de wedstrijd en is het aanspreekpunt van de hulpdiensten en de bestuurlijke overheden. Hij staat in voor de briefing van de signaalgevers, vooraf aan de wedstrijd. Voor wat de mobiele signaalgevers betreft, gebeurt dit ter plaatse, voor de overige signaalgevers kan dit op schriftelijke of digitale wijze gebeuren.
Gelet op de grotere werklast en de risico’s bij een wedstrijd in lijn, is de aanduiding van een veiligheidscoördinator, naast een koersdirecteur, verplicht.
Het is niet meer nodig om de naamlijst van de signaalgevers over te maken aan de burgemeester(s) (zoals gepreciseerd was in het koninklijk besluit van 21 augustus 1967), doch de veiligheidscoördinator dient tijdens de dag van de wedstrijd in het bezit te zijn van een nominatieve lijst van de ingezette signaalgevers. Hij/zij dient deze lijst bovendien te bewaren tot zes maanden na de wedstrijd teneinde eventuele vragen van de administratieve overheden of de politie te kunnen beantwoorden.
Volgende gegevens dienen opgenomen te worden in de nominatieve lijst van (vaste) signaalgevers:
Voor wat de mobiele signaalgevers betreft, dienen volgende gegevens opgenomen te worden in de nominatieve lijst:
Voorbeeld van nominatieve lijst
Vaste signaalgevers | |||||
Te beveiligen (kruis)punt | Naam | Voornaam | Geboortedatum | Nationaliteit | Contactgegevens |
Mobiele signaalgevers | |||||
Nr Fluo hesje | Naam | Voornaam | Geboortedatum | Nationaliteit | Contactgegevens |
Bij de opmaak van deze lijst, dient de organisator rekening te houden met de bestaande wetgeving inzake gegevensbescherming (GDPR).
Art. 5. Vergunningsaanvraag
De referentieburgemeester speelt een belangrijke rol in de vergunningsaanvraag.
Hij/zij heeft echter een louter initiërende en coördinerende rol en kan nooit ingrijpen op het grondgebied van een andere gemeente. Elke burgemeester blijft verantwoordelijk voor de veiligheid op het grondgebied van zijn gemeente.
De referentieburgemeester vraagt alle adviezen aan voor materies die niet onder zijn/haar bevoegdheid vallen, dit binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de aanvraag van de organisator, met name:
* het advies voor gebruik der gewestwegen aan de betrokken wegbeheerder (cfr. art. 5 §1. van het KB)
* het advies aan de bevoegde provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening (cfr. art. 5 §2. van het KB).
Bij die aanvraag dient een parcours van de wedstrijd toegevoegd te worden.
Het advies wordt uiterlijk binnen een termijn van 8 weken voor de wedstrijd ter kennis gebracht van de betrokken burgemeester(s), met afschrift aan de organisator. Indien er met betrekking tot het gebruik van de wegen geen advies verstrekt werd, wordt het geacht positief te zijn.
In geval van toelating van de wegbeheerder, kan de burgemeester steeds de toelating weigeren op grond van zijn/haar bevoegdheid.
De verlening van de vergunning door de burgemeesters dient te gebeuren uiterlijk zes weken voor de wedstrijd. Heeft de organisator vooraf aan de wedstrijd geen vergunning ontvangen, dan wordt de wedstrijd geacht niet toegelaten te zijn.
Wat moet onder meer in een vergunning staan:
* toelating van het evenement (tijdsspanne)
* lijst van kruispunten (cfr. art. 5 §3. van het KB)
* eventuele, door de organisator te nemen, bijkomende veiligheidsmaatregelen
* eventuele maatregelen in de specifieke zones: vertrek-, aankomst-, bevoorradings- en wegwerpzone en afleidingstraject (cfr. art. 11 van het KB)
* de medische middelen die ingezet dienen te worden op advies van de provinciale commissie voor dringende geneeskundige hulpverlening (cfr. art. 17 van het KB)
De burgemeester bepaalt, rekening houdend met de categorisering van de kruispunten (cfr. art. 5 §3.) de punten die bezet dienen te worden door de signaalgevers. De veiligheidscoördinator daartegenover dient ervoor te zorgen dat er tijdig een signaalgever staat op die bepaalde punten, vooraf aan de passage van de wedstrijd.
De indeling van de kruispunten hangt af van de lokale plaatsgesteldheid en wordt bepaald door de burgemeester van de desbetreffende gemeente, in samenspraak met de lokale politie.
Onder kruispunten van categorie 1 dienen minimaal de kruispunten uitgerust met verkeerslichten begrepen te worden (enkel de bevelen van een bevoegd persoon gaan boven de verkeerslichten).
Verder kunnen een aantal criteria (niet-limitatief) in overweging genomen worden om de kruispunten te categoriseren, met name
Art. 6. Weigering vergunningsaanvraag
Wanneer een wedstrijd dezelfde weg volgt als een andere wedstrijd of opnieuw op een reeds eerder gevolgde weg uitkomt moet de veiligheidscoördinator bijzondere voorzorgsmaatregelen nemen om mogelijke ongevallen te voorkomen. Zo zou de start van verschillende wedstrijden niet te kort na elkaar mogen plaatsvinden, om vermenging met achtergebleven renners te vermijden.
Art. 7. Coördinatievergadering
a. Bovenlokale coördinatievergadering
Voor de wedstrijden in lijn, dient een multidisciplinaire coördinatievergadering gehouden te worden. Deze vergadering is facultatief voor de overige wedstrijden.
Het doel van deze vergadering is om bovenlokaal tot een éénvormig veiligheidsbeleid te komen, zodat de verschillende betrokkenen de mogelijkheid hebben intern de gepaste maatregelen en schikkingen te nemen.
Het initiatief voor het organiseren van de bovenlokale coördinatievergadering komt toe aan de referentieburgemeester. Deze vergadering kan georganiseerd worden door een andere betrokken burgemeester, na overleg met de referentieburgemeester.
De volgende personen dienen minimaal uitgenodigd te worden voor de bovenlokale coördinatievergadering, teneinde het geheel van de veiligheidsvoorzieningen te bestuderen:
Daarenboven kunnen de volgende diensten (niet gelimiteerde lijst) facultatief uitgenodigd worden:
De referentieburgemeester vergewist er zich van dat elke partij duidelijk zijn verantwoordelijkheid kent en alle organisatorische en materiële maatregelen zal nemen met het oog op een correct en veilig verloop en indien nodig een snelle en doeltreffende interventie.
Deze vergadering dient dus niet alleen toe te laten de intergemeentelijke en interdisciplinaire maatregelen op elkaar af te stemmen, maar ook voldoende aandacht te besteden:
* aan de toegankelijkheid van het parcours voor de hulpdiensten en de buurtbewoners,
* aan de mobiliteit in het algemeen.
De hulpverlening kan eventueel gewaarborgd worden door een tijdelijke herpositionering van de hulpdiensten.
b. Informatieplicht
De gemeente waakt erover dat derden (buurtbewoners, vervoersmaatschappijen, ...) op de hoogte gebracht worden van de passage en mogelijke impact van de wedstrijd. Dit kan gebeuren via een brief in de brievenbus, het gemeentelijk informatieblad, de gemeentelijke (digitale) informatiepanelen of door het plaatsen van specifieke informatieborden.
Deze informatieverspreiding moet toelaten om tijdig de nodige schikkingen te kunnen nemen.
c. Politiebesluiten en bepijling
Om het even welke signalisatie, dient op een manier aangebracht te worden dat ze geen hinder of gevaar veroorzaakt voor de deelnemers aan de wielerwedstrijd of andere weggebruikers. Het bepijlen dient op een éénvormige wijze te gebeuren.
Indien het lokaal bestuur het nodig acht kunnen de specifieke maatregelen in tijdelijke politiebesluiten getroffen worden.
In het tijdelijk politiebesluit, dienen wat de doortocht van de wielerwedstrijden betreft, volgende zaken met betrekking tot verkeer opgenomen te worden:
- alle bepalingen in verband met de genomen verkeersmaatregelen (parkeerverboden, éénrichtingsverkeer, ...);
- het tijdstip van afsluiting van de wegen voor de doortocht van de wielerwedstrijd.
Teneinde het normale verkeer niet nodeloos te hinderen, zou deze afsluiting bij voorkeur zo kort mogelijk gehouden dienen te worden. Bij evidentie dienen de hulpdiensten in geval van nood toegang te krijgen tot de afgesloten wegen.
Aanvullend kan de gemeenteraad een politiebesluit met betrekking tot de openbare orde nemen aangaande de randevenementen. Het gaat hier om enerzijds de plaatsing van tijdelijke eet- en drinkgelegenheden, evenals de voorwaarden tot het openen ervan en anderzijds de organisatorische en logistieke aspecten die deel uitmaken van een wielerwedstrijd.
Indien uit de risicoanalyse van de lokale veiligheidscellen blijkt dat een veiligheidsplan noodzakelijk is, zal dit in samenspraak met de bestuurlijke overheid opgemaakt worden. Dit kan gaan van een intern veiligheidsplan tot een BNIP.
Art. 11. Vertrekzone, aankomstzone, bevoorradingszone, wegwerpzone, afleidingstraject
De vertrek-, aankomst-, bevoorradings- en wegwerpzone en de afleidingstrajecten dienen duidelijk aangeduid te worden.
De organisator dient de nodige maatregelen te nemen opdat onbevoegden geen toegang krijgen tot bepaalde gebieden binnen de vertrek- en aankomstzone. Enkel personen die over een daartoe bestemde accreditatie beschikken, mogen toegang verkrijgen tot deze zones.
Indien de organisator in de aankomstzone een ruimte voorziet voor de fotografen, dan dient deze zone minstens op 25 meter achter de aankomstlijn voorzien te worden.
Bij doortocht op smalle passages, onverharde wegen, doorkruisen van een natuurgebied kan een afleidingstraject voorzien worden. Gelet op het feit dat dit vooraf geweten is – omdat bepaalde voertuigen immers die gebieden niet mogen of kunnen doorkruisen – dient dit traject ook in het aangevraagde parcours opgenomen te worden.
Indien er een veiligheidsrisico bestaat ter hoogte van de aankomst dienen de niet- geaccrediteerde motorvoertuigen het afleidingstraject binnen de aankomstzone te volgen. Dit traject dient op voldoende veilige afstand voor de aankomstlijn voorzien te worden, rekening houdend met de plaatsgesteldheid. De veiligheidscoördinator organiseert deze afleiding, in samenspraak met de politie.
De organisator is verantwoordelijk voor het inzamelen van het afval dat achtergelaten wordt door de renners in de wegwerp- en de bevoorradingszone. De deelnemers aan de wedstrijd dienen erop gewezen te worden hun drinkbussen en ander afval niet argeloos weg te gooien buiten deze zones.
Art. 12. Signaalgevers
Voor de wedstrijden in lijn bestaat de mogelijkheid om dezelfde signaalgevers in te zetten op verschillende plaatsen. Om de afstand tussen twee plaatsen te overbruggen, dienen ze zich buiten de wedstrijdkaravaan te bewegen.
De mobiele signaalgevers maken deel uit van de wedstrijdkaravaan, verplaatsen zich uitsluitend op een motorfiets en beschikken over de nodige ervaring en kennis. Ze worden ingezet om onvoorziene obstakels, gevaarlijke punten of kruispunten ingeval van een onverwachte en niet geplande afwezigheid van een vaste signaalgever te beveiligen. Om hun plaats vooraan in de wedstrijdkaravaan opnieuw in te nemen, maken ze bij voorkeur gebruik van alternatieve wegen.
De bevoegdheden van de signaalgevers zijn voorzien in de wegcode.
Ze mogen vanaf het naderen van het openingsvoertuig tot de passage van het sluitingsvoertuig hun bevoegdheden uitoefenen om de verkeersveiligheid te verzekeren. Indien de omstandigheden dit vereisen kunnen ze, op vraag van de politie, hun bevoegdheden vroeger of later uitoefenen.
De signaalgevers kunnen het verkeer stilleggen – dit houdt in het verkeer op de dwarsrichting op te houden, door middel van het gebruik van het verkeersbord C3 –, in een bepaalde richting sturen of aangeven niet in een bepaalde richting te rijden, dit alles om de wedstrijd zijn normaal verloop te laten kennen. Het optreden van de signaalgever is plaats- en tijdsgebonden.
Het geven van aanwijzingen komt neer op een verkeersregulerend optreden. De signaalgevers kunnen aldus niet beteugelend optreden bij niet-naleving van zijn aanwijzing. Ze kunnen wel beroep doen op de politiediensten of aangifte doen van een overtreding bij de lokale politie van de gemeente waar ze ingezet worden.
Indien er ook een publiciteitskaravaan aanwezig is, moeten de signaalgevers aanwezig zijn bij doortocht van deze karavaan.
Ze mogen het kruispunt slechts verlaten nadat het sluitingsvoertuig voor de laatste maal voorbijgereden is. Voor wedstrijden op gesloten omloop betekent dit dat de signaalgevers gedurende de volledige periode van de wedstrijd ter plaatse moeten blijven.
Art. 13 & 14. Wedstrijdkaravaan en publiciteitskaravaan
Uit veiligheidsoverwegingen, voor een betere zichtbaarheid en ter versterking van het waarschuwingsbord is een verplichting tot het voeren van een oranje-geel knipperlicht toegevoegd. Tijdens de wedstrijd is dit oranje-geel knipperlicht in werking.
Tijdens de verplaatsingen buiten de wedstrijd dient de daksignalisatie van de openings- en sluitingsvoertuigen afgedekt te worden.
De deelnemers aan de publiciteitskaravaan dienen er op gewezen te worden dat ze de voorwerpen, die ze uitdelen, moeten overhandigen en niet rondgooien.
Art. 15. Doorgangs- en volgbewijzen
Een volgbewijs is een bewijs om zich tussen het openings- en sluitingsvoertuig te bewegen. Het gaat om witte documenten met een gekleurde dwarsstreep (de kleur van de dwarsstreep wordt bepaald door de betrokken wielerfederatie), ondertekend door de organisator, afgestempeld door de gemeente van de referentieburgemeester. Bovendien kan men bijkomend een gekleurde sticker gebruiken om de verschillende partijen te kunnen onderscheiden.
Het afstempelen van de volgbewijzen door de referentieburgemeester geeft deze laatste de mogelijkheid om het aantal volgbewijzen te controleren en te beperken.
Een doorgangsbewijs is een bewijs dat toelaat om een bepaalde afgesloten zone op het parcours te betreden, zoals vb. de bevoorradingszones, vertrek- en aankomstzone, .... Het gaat om gele documenten, ondertekend door de organisator. Voertuigen die enkel over een doorgangsbewijs beschikken, mogen zich niet bewegen tussen het openings- en het sluitingsvoertuig.
Het aantal wordt besproken tijdens de multidisciplinaire coördinatievergadering en vermeld in de vergunning.
De organisator dient erop toe te zien dat zowel de doorgangsbewijzen als de volgbewijzen niet misbruikt worden. Personen die betrapt worden met een kopie of een vervalsing worden onmiddellijk uit de karavaan verwijderd en kunnen strafrechtelijk vervolgd worden wegens schriftvervalsing.
De grootte van dit bewijs is een A4-formaat, behalve voor de motorfietsen waar het een A5-formaat mag zijn.
Art. 16. Stilleggen of neutralisatie van de wedstrijd
Tijdens het verloop van de wedstrijd, kunnen er zich incidenten voordoen waardoor het parcours dat vergund is door de burgemeester, niet geheel gevolgd kan worden vb. vanwege een brand, een verkeersongeval, een betoging of dergelijke.
Daarnaast kunnen zich tijdens de wedstrijd ook nog bepaalde onvoorziene feiten voordoen, zoals een massale valpartij, het nemen van een verkeerd parcours, veranderde weersomstandigheden, ...
In deze gevallen kan, bij voorkeur in samenspraak met de partijen voorzien in artikel 16 van het koninklijk besluit, beslist worden over te gaan tot het gebruik van een alternatief parcours, de neutralisatie van de wedstrijd of het definitief stilleggen ervan.
Art. 17. Medische aspecten
Een hulppost in de aankomstzone met minimaal 2 hulpverleners die minstens beschikken over een EHBO-certificaat is altijd verplicht.
Alle ziekenwagens die ingezet worden bij een wielerwedstrijd dienen te voldoen aan de normen van een 100-ziekenwagen en bemand te zijn met hulpverleners-ambulanciers.
De organisatie of het personeel van het medisch dispositief dienen bij elk ongeval waarbij de ziekenwagen wordt ingezet, de noodcentrale 112 in kennis te stellen, teneinde de nodeloze inzet van middelen te vermijden of zo nodig een medisch interventieplan op te starten.
Bij kleinere wedstrijden, wanneer de ziekenwagen niet volgt, dient de volger in staat te zijn rechtstreeks de ziekenwagen op te roepen of, zo nodig, via de noodcentrale 112, andere middelen van dringende geneeskundige hulpverlening (extra ziekenwagens of MUG team) bij te vragen. Het is aan de aangestelde van de noodcentrale om, op basis van de bevraging naar de noden, deze middelen te reguleren of eventueel een medisch interventieplan op te starten.
Art. 18. Gedrag van de toeschouwers
Teneinde een veilig verloop van een wedstrijd te garanderen, dienen de toeschouwers de richtlijnen van de politie en van de signaalgevers op te volgen.
Het zwaaien met vlaggen is toegestaan in de mate dat het veilig verloop van de wedstrijd niet gehinderd wordt.
Art. 20. Verkeersregels onverenigbaar met gedragingen eigen aan wielerwedstrijden
Onder de verkeersregels die onverenigbaar zijn met gedragingen die eigen zijn aan wielerwedstrijden, dient onder meer verstaan te worden:
* het in acht nemen van de verkeersborden en de wegmarkeringen
* de plaats van de leden van de wedstrijdkaravaan en de publiciteitskaravaan op de rijbaan
* de principes die gelden ten aanzien van het inhalen en het veranderen van richting en dit zonder gevaar voor de andere weggebruikers
* het respecteren van de snelheidsbeperkingen, rekening houdend met de concrete omstandigheden (aanwezigheid toeschouwers, plaatsgesteldheid, andere weggebruikers, ...).
Iedere bestuurder van een motorvoertuig die deel uitmaakt van de wedstrijd- en publiciteitskaravaan is onderworpen aan de bepalingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en moet zich schikken naar de bevelen of aanwijzingen van de politiediensten en/of door de organisator aangestelde personen.
De deelnemende karavanen mogen de ganse breedte van de rijbaan gebruiken.
Bestuurders van de motorvoertuigen, tussen het openings- en het sluitingsvoertuig kunnen geverbaliseerd worden wanneer ze door een onaangepaste snelheid de renners of toeschouwers in gevaar brengen.
De Minister van Werk, Economie en Consumenten,
N. MUYLLE
De Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken,
P. DE CREM
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
M. DE BLOCK
De Minister van Mobiliteit,
Fr. BELLOT