Artikel. 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Art. 2. Instemming wordt verleend met het Samenwerkingsakkoord van 26 april 2023 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van het centraal fietsregister.
Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Waalse Gewest, het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oprichting van het Centraal fietsregister
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit samenwerkingsakkoord wordt verstaan onder:
1° “Bevoegde gewestelijke overheid”: de door de Regering van elk Gewest aangewezen administratieve dienst;
2° “Bevoegde federale overheid”: de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
3° “Woonplaats”: de plaats waar de natuurlijke persoon in de bevolkingsregisters is ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf;
4° “Correspondentieadres”: adres opgegeven door de gebruiker in het Centraal fietsregister op hetwelk de sticker wordt toegezonden alsook elke schriftelijke mededeling verbonden aan de werking van het Centraal fietsregister;
5° “Rijwiel”: een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;
6° “Niet gestolen rijwiel”: status van het rijwiel zoals voorzien in de artikelen 11 tot 13;
7° “Gestolen geacht rijwiel”: status van het rijwiel zoals voorzien in de artikelen 11 en 13, § 2, onverminderd het Wetboek van strafvordering, de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering en het Strafwetboek;
8° “Gestolen rijwiel”: status van het rijwiel zoals voorzien in de artikelen 11 en 13, § 1, onverminderd het Wetboek van strafvordering, de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering en het Strafwetboek;
9° “Gebruiker”: elke natuurlijke persoon die in België woont en ouder is dan 13 jaar, of rechtspersoon die is ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, die een rijwiel wenst te registreren in het Centraal fietsregister ;
10° “Sticker”: een sticker met een QR-code die door de bevoegde gewestelijke overheid of een overeenkomstig artikel 10, §2 van onderhavig samenwerkingsakkoord omschreven wijze wordt uitgedeeld en bestemd is om overeenkomstig onderhavig samenwerkingsakkoord op het rijwiel te worden aangebracht;
11° “Schriftelijke mededeling”: elke schriftelijke mededeling, in voorkomend geval in elektronische vorm;
12° “Centraal fietsregister”: het Centraal fietsregister zoals beoogd in artikel 3.
13° “Back-end van het Centraal fietsregister”: databank die rechtstreeks verbonden is met de front-end van het Centraal fietsregister en beheerd wordt door de bevoegde federale overheid zoals bepaald in artikel 5.
14° “Front-end van het Centraal fietsregister”: interface die rechtstreeks verbonden is met de back-end van het Centraal fietsregister en beheerd wordt door de bevoegde gewestelijke overheid zoals bepaald in artikel 6;
15° “Bewijs van verwerving van het rijwiel”: elk schriftelijk document zoals een aankoopfactuur of een kassabon waaruit de verwerving van een rijwiel blijkt, onverminderd artikel 3.28 van het Burgerlijk Wetboek;
16° “Rijwielnummers”: een of meerdere unieke nummers verbonden aan het rijwiel dat onder andere door de producent van rijwielen, een verdeler van rijwielen of de eigenlijke gebruiker van het rijwiel op het rijwiel is aangebracht en waarvan de lijst door het coördinatiecomité wordt vastgelegd en openbaar gemaakt;
17° “Identificatienummer”: het unieke identificatienummer van een in het Centraal fietsregister geregistreerd rijwiel;
18° “Producent”: de producent in de zin van artikel 2, e), van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid;
19° “Algemene Verordening Gegevensbescherming”: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;
20° “Persoonsgegevens”: alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd;
21° “Politiedienst”: elke politiedienst beoogd door artikel 2 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus;
22° “Rijksregisternummer”: het nummer vermeld in het rijksregister van natuurlijke personen, zoals gedefinieerd in artikel 2, § 3 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen;
23° “Coördinatiecomité”: het comité beoogd in artikel 29.
§ 2. In het kader van de toepassing van onderhavig samenwerkingsakkoord hebben de in artikel 4 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming gedefinieerde termen dezelfde betekenis als in onderhavig samenwerkingsakkoord.
Art. 2. De bevoegde gewestelijke overheid is die van het Gewest waar de gebruiker-natuurlijke persoon zijn woonplaats heeft of de gebruiker-rechtspersoon zijn zetel of vestigingseenheid heeft overeenkomstig de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Art. 3. Er wordt een databank voor rijwielen opgericht, het “Centraal fietsregister” genaamd.
Art. 4. Het Centraal fietsregister streeft een taak van algemeen belang na om diefstal van rijwielen te bestrijden en heeft de volgende doelstellingen en finaliteiten:
1° de registratie van rijwielen in omloop bevorderen;
2° de registratie van vermoedelijke diefstallen van rijwielen bevorderen;
3° de preventie en vermindering van het aantal gevallen van rijwieldiefstal;
4° de organisatie van de strijd tegen diefstal van rijwielen;
5° het indienen van een klacht bij diefstallen van rijwielen bevorderen;
6° de opsporing en repressie met het oog op de strijd tegen diefstal van rijwielen;
7° de opstelling van anonieme statistieken in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming inzake mobiliteitsbeleid en criminaliteit;
8° de zachte mobiliteit en het gebruik van rijwielen promoten;
9° de gewestelijke, de federale en de lokale overheden in staat stellen de teruggevonden rijwielen te beheren;
10° de uitvoering van de taken van algemeen belang van de geverifieerde entiteiten in de zin van de artikelen 19 en 20, met name het beheer van het Centraal fietsregister en in het bijzonder het beheer van de teruggevonden rijwielen;
11° de doeleinden van bestuurlijke en gerechtelijke politie verbonden aan de verwezenlijking van de in artikel 4, 1° tot en met 10° van onderhavig samenwerkingsakkoord beschreven doeleinden.
Art. 5. § 1. De bevoegde federale overheid waarborgt de oprichting en het beheer van de back-end van het Centraal fietsregister.
§ 2. Het coördinatiecomité wordt betrokken bij het beheer van de back-end van het Centraal fietsregister.
Art. 6. § 1. De bevoegde gewestelijke overheden waarborgen de oprichting en het beheer van de front-end van het Centraal fietsregister.
Dit beheer houdt met name het volgende in:
1° de ontwikkeling van een website zodat de gebruikers van rijwielen zich kunnen registreren, hun rijwielen kunnen registreren en hun gegevens kunnen wijzigen of schrappen overeenkomstig de bepalingen van onderhavig samenwerkingsakkoord;
2° een helpdesk voor de gebruikers;
3° het drukken en verspreiden van stickers;
4° elke andere door onderhavig samenwerkingsakkoord beoogde dienst die door de bevoegde gewestelijke overheden moet worden verzekerd.
§ 2. Het coördinatiecomité wordt betrokken bij het beheer van de front-end van het Centraal fietsregister.
Art. 7. De bevoegde federale overheid en de bevoegde gewestelijke overheden nemen de passende technische en organisatorische maatregelen om de front-end van het Centraal fietsregister en de back-end van het Centraal fietsregister rechtstreeks met elkaar te verbinden zodat elke bewerking op de front-end van het Centraal fietsregister rechtstreeks wordt doorgegeven aan de back-end van het Centraal fietsregister en omgekeerd.
De bevoegde federale overheid en de bevoegde gewestelijke overheden nemen passende technische en organisatorische maatregelen om een passend beveiligingsniveau te waarborgen van het Centraal fietsregister.
Art. 8. § 1. Elke gebruiker kan zich registreren op de front-end van het Centraal fietsregister van de bevoegde gewestelijke overheid.
§ 2. De registratie en aanmelding in het Centraal fietsregister verloopt middels een beveiligd authenticatieproces, dat toelaat de identiteit van de gebruiker met zekerheid vast te stellen. Bij de eerste aanmelding vervolledigt de gebruiker zijn profiel.
Art. 9. § 1. Een rijwiel kan worden geregistreerd in het Centraal fietsregister door de gebruiker onder een Identificatienummer. Dit nummer dient als unieke identificator van het rijwiel in het Centraal fietsregister.
§ 2. De registratie van een rijwiel in het Centraal fietsregister gaat gepaard met de vermelding van de volgende gegevens:
1° onderscheidende elementen van het rijwiel;
2° in voorkomend geval, een foto van het rijwiel;
3° in voorkomend geval, de aankoopprijs van het rijwiel;
4° in voorkomend geval, het bewijs van verwerving van het rijwiel;
5° in voorkomend geval, een of meerdere rijwielnummers;
6° in voorkomend geval, de constructiedatum van het rijwiel. Indien de datum niet bekend is, kan een datum bij benadering worden opgegeven;
7° in voorkomend geval, enig andere nuttig identificerend kenmerk van het rijwiel.
§ 3. Een gebruiker kan meerdere rijwielen registreren.
Art. 10. § 1. Wanneer de gebruiker een rijwiel heeft geregistreerd in overeenstemming met artikel 9, stuurt de bevoegde gewestelijke overheid binnen de 15 dagen een sticker naar het correspondentieadres van de gebruiker.
De verzending beoogd in het voorgaande lid is gratis.
§ 2. Indien de gebruiker een sticker bekomt op een andere – door het coördinatiecomité voorziene – manier dan de in § 1 omschreven wijze, dan vervolledigt hij de registratie van het rijwiel overeenkomstig artikel 9 middels gebruik van het op de sticker staande Identificatienummer.
§ 3. Het coördinatiecomité bepaalt de modaliteiten van verzending, vervanging en mogelijk hergebruik van de stickers. Deze informatie wordt bekendgemaakt op de website beoogd in artikel 6, § 1, tweede lid, 1°.
Art. 11. Volgende statussen in het Centraal fietsregister : “niet gestolen rijwiel”, “gestolen geacht rijwiel”, “gestolen rijwiel” en “niet meer actief in het systeem”, zijn vrij toegankelijk door de QR-code op de sticker te scannen of door het Identificatienummer van het rijwiel, een van de rijwielnummers of een andere unieke identificator die werd bepaald door het coördinatiecomité in te voeren op de website beoogd in artikel 6, § 1, tweede lid, 1°.
Art. 12. Elk overeenkomstig artikel 9 geregistreerd rijwiel krijgt initieel de status van “niet gestolen rijwiel”.
Art. 13. § 1. Indien de gebruiker een klacht heeft ingediend bij de politie, al dan niet via een digitaal loket, een klacht heeft ingediend bij de procureur des Konings of een klacht heeft ingediend in de zin van artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering voor de diefstal van een rijwiel dat hij heeft geregistreerd overeenkomstig artikel 9, kan de gebruiker in het Centraal fietsregister aangeven dat het rijwiel de status “gestolen rijwiel” heeft. De gebruiker is ertoe gehouden in het Centraal fietsregister aan te tonen dat aangifte werd gedaan.
§ 2. Indien de gebruiker vermoedt dat zijn rijwiel gestolen is, kan hij voorafgaand aan de in § 1 omschreven klacht bij de bevoegde instanties de status van zijn rijwiel in het Centraal fietsregister aangeven als “gestolen geacht rijwiel”.
§ 3. Wanneer de gebruiker een rijwiel terugvindt nadat hij overeenkomstig § 1 of § 2 heeft aangegeven dat een rijwiel respectievelijk de status “gestolen rijwiel” of “gestolen geacht rijwiel” heeft, geeft hij dit aan in het Centraal fietsregister.
Art. 14. De persoonsgegevens van de gebruikers worden door de in deze afdeling beoogde entiteiten verzameld en verwerkt op een wijze die strikt adequaat, relevant en beperkt is tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden beschreven in artikel 4 en voor het beheer van het Centraal fietsregister.
Art. 15. De bevoegde gewestelijke overheid kan aan de gebruiker vragen of zijn gegevens in het Centraal fietsregister nog actueel zijn.
Art. 16. De bevoegde federale overheid en de bevoegde gewestelijke overheden zijn de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7) en artikel 26 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor alle verwerkingsactiviteiten met betrekking tot het Centraal fietsregister, met inbegrip van, en zonder beperking:
1° het beheer van de persoonsgegevens van de gebruikers in het Centraal fietsregister;
2° het verzamelen van persoonsgegevens van de gebruikers;
3° de overdracht van de persoonsgegevens aan derden zoals bepaald in de artikelen 19 tot 21.
Art. 17. Overeenkomstig artikel 6, 1, c) en e) van de Algemene Verordening Gegevensbescherming is de verwerking van de persoonsgegevens van de gebruikers, met inbegrip van de rijksregisternummers van de gebruikers, voor de in artikel 4 genoemde doeleinden, noodzakelijk om de verwerkingsverantwoordelijken in staat te stellen hun taken uit te voeren en te voldoen aan de wettelijke verplichting waaraan de verwerkingsverantwoordelijken zijn onderworpen, zoals beschreven in onderhavig samenwerkingsakkoord.
Art. 18. § 1. Er worden in het Centraal fietsregister geen bijzondere categorieën van persoonsgegevens verwerkt in de zin van artikel 9 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, noch gegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen of strafbare feiten in de zin van artikel 10 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
§ 2. Onverminderd § 1 kan het rijwiel in het Centraal fietsregister aangegeven worden als gestolen (geacht) overeenkomstig de artikelen 11 en 13.
§ 3. De gegevens van de gebruiker die verzameld en verwerkt worden in het Centraal fietsregister zijn de volgende:
1° voor de gebruiker-natuurlijke persoon:
- het rijksregisternummer of BIS-nummer, in voorkomend geval;
- de voornaam en familienaam;
- het privé- of beroepsmatig e-mailadres;
- de woonplaats;
- het correspondentieadres;
- de rijwielnummers.
2° voor de gebruiker-rechtspersoon:
- de naam van de rechtspersoon;
- het adres van de zetel of vestigingseenheid van de rechtspersoon;
- het ondernemingsnummer;
- de rijwielnummers;
- de voornaam en familienaam van de persoon die de gebruikerrechtspersoon vertegenwoordigt;
- het privé- of beroepsmatig e-mailadres van de persoon die de gebruiker-rechtspersoon vertegenwoordigt.
§ 4. De gegevens van de gebruiker die ook verzameld en verwerkt kunnen worden in het Centraal fietsregister zijn de volgende:
1° het privé- of beroepsmatig telefoonnummer;
§ 5. De volgende gegevens kunnen ook verzameld en verwerkt worden in het Centraal fietsregister:
1° gegevens die verband houden met de identificatie en herkomst van het rijwiel zoals omschreven in artikel 9;
2° gegevens over de gestolen (geacht) of niet gestolen status van het rijwiel zoals omschreven in de artikelen 11 tot 13;
3° gegevens over de locatie van het rijwiel.
Art. 19. § 1. Het personeel van de bevoegde federale overheid heeft toegang tot alle gegevens in het Centraal fietsregister zoals bepaald in artikel 18 die noodzakelijk zijn voor de nakoming van zijn verplichtingen en de in onderhavig samenwerkingsakkoord beschreven doeleinden.
§ 2. Het personeel van de bevoegde gewestelijke overheden heeft toegang tot alle gegevens in het Centraal fietsregister zoals beschreven in artikel 18 en die noodzakelijk zijn voor de nakoming van hun verplichtingen en voor de doeleinden beschreven in onderhavig samenwerkingsakkoord.
§ 3. De politiediensten hebben kosteloos toegang tot alle gegevens in het Centraal fietsregister zoals beschreven in artikel 18 die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 4 van onderhavig samenwerkingsakkoord beschreven doeleinden.
Art. 20. § 1. Elke machtiging voor toegang tot en gebruik van de geregistreerde gegevens door andere partijen dan deze die deel uitmaken van onderhavig samenwerkingsakkoord, moet vooraf worden aangevraagd bij de bevoegde federale overheid en moet minstens de volgende gegevens bevatten:
1° de naam en het adres van de aanvrager;
2° een beschrijving van de taken en de wettelijke of regelgevende verplichtingen in het kader waarvan het gebruik van de gegevens van het Centraal fietsregister wordt gevraagd en noodzakelijk is;
3° het soort toegang of mededeling dat gewenst is;
4° het doel van de verwerking waarop de aanvraag betrekking heeft.
§ 2. De aanvragen worden ter goedkeuring voorgelegd aan het coördinatiecomité.
§ 3. De federale overheid is belast met het bijhouden van een register waarin alle in dit artikel beoogde machtigingen worden vermeld. Dit register wordt toegankelijk gemaakt voor het publiek.
Art. 21. § 1. De door de aanvrager krachtens artikel 20 verkregen gegevens mogen alleen worden gebruikt voor de in onderhavig samenwerkingsakkoord vermelde doeleinden of voor doeleinden die daarmee verenigbaar zijn.
§ 2. Elke aanvrager dient alle nodige maatregelen te treffen om de veiligheid en vertrouwelijkheid te waarborgen van de gegevens waartoe hij toegang heeft.
§ 3. De aanvrager treedt op als verwerkingsverantwoordelijke, los van de oorspronkelijke verwerkingsverantwoordelijke(n) in de zin van de artikel 16.
Art. 22. § 1. Een gebruiker heeft geen toegang tot de persoonsgegevens van de andere gebruikers.
§ 2. Onverminderd de voorgaande paragraaf heeft elke gebruiker toegang tot de informatie beoogd in artikel 18, § 5, 2°.
Art. 23. § 1. Elke gebruiker kan zelf zijn gegevens, en de gegevens van zijn rijwielen, wijzigen of schrappen.
§ 2. Onder voorbehoud van artikel 25 krijgt het Identificatienummer in geval van schrapping de status “niet meer actief in het register”.
Art. 24. § 1. Onverminderd artikel 26, § 3 kan de bevoegde gewestelijke overheid overgaan tot de wijziging of de ambtshalve schrapping van de in het Centraal fietsregister bewaarde gegevens.
Deze wijziging of schrapping moet gerechtvaardigd worden rekening houdend met de in onderhavig samenwerkingsakkoord beschreven doeleinden.
§ 2. De gebruiker zal schriftelijk op de hoogte worden gebracht van alle wijzigingen of schrappingen van zijn gegevens in het Centraal fietsregister.
De betrokkene beschikt over een termijn van 30 dagen na de verzending van de in het vorige lid bedoelde mededeling om de beslissing tot wijziging of schrapping schriftelijk te betwisten.
§ 3. Binnen 30 werkdagen na ontvangst van het in § 2 beoogde bezwaar neemt de bevoegde gewestelijke overheid, een met redenen omklede beslissing.
Art. 25. § 1. Elke overdracht van een rijwiel dat geregistreerd is overeenkomstig artikel 9 wordt door de overdragende gebruiker gemeld in het Centraal fietsregister.
§ 2. Gegevens van rijwielen die niet gekoppeld zijn aan een gebruiker worden na 1 jaar uit het register geschrapt. Het identificatienummer krijgt de status “niet meer actief in het systeem”.
Art. 26. § 1. De persoonsgegevens van een gebruiker worden geanonimiseerd wanneer ze gedurende 1 jaar niet aan minstens één rijwiel zijn gekoppeld. Voordat de gegevens geanonimiseerd worden, stelt de gewestelijke bevoegde overheid de gebruiker daarvan via een schriftelijke mededeling in kennis.
De gebruiker beschikt over een termijn van 30 dagen na de verzending van de schriftelijke mededeling om het verwijderen middels anonimisering van zijn gegevens uit diens account schriftelijk te betwisten. Dergelijke betwisting doet een nieuwe termijn van 1 jaar zoals in deze paragraaf omschreven, aanvatten.
§ 2. Onverminderd de voorgaande paragraaf worden de gegevens die aan de account van een gebruiker zijn gekoppeld, geanonimiseerd na 5 jaar van inactiviteit op deze account.
Alvorens de gegevens worden gewist middels anonimisering uit diens account, stelt de gewestelijke bevoegde overheid de gebruiker daarvan via een schriftelijke mededeling in kennis.
De gebruiker beschikt over een termijn van 30 dagen na de verzending van de schriftelijke mededeling om het wissen van zijn gegevens middels anonimisering schriftelijk te betwisten. Dergelijke betwisting doet een nieuwe termijn van 5 jaar zoals in deze paragraaf omschreven, aanvatten.
§ 3. Niettegenstaande de voorgaande paragrafen mogen de gegevens van de gebruikers die zo zijn geanonimiseerd dat de gebruiker niet of niet meer direct of indirect identificeerbaar is, voor onbepaalde tijd worden bewaard in de vorm van statistieken.
Art. 27. De bevoegde gewestelijke overheid is verantwoordelijk voor de terbeschikkingstelling van de gegevens vermeld in de artikelen 13 en 14 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming aan de gebruikers van het Centraal fietsregister.
Art. 28. Het Centraal fietsregister en zijn beheer maken het voorwerp uit van een samenwerking tussen de contractpartijen in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden die voortvloeien uit de Grondwet, de bijzondere wetten en de bevoegdheidsverdelende regels.
Art. 29. § 1. Er wordt een coördinatiecomité opgericht dat is samengesteld als volgt:
1° twee vertegenwoordigers van de bevoegde federale overheid;
2° twee vertegenwoordigers van elk van de bevoegde gewestelijke overheden.
§ 2. Het coördinatiecomité is verantwoordelijk voor het voorstellen van elk initiatief dat het gebruik van het Centraal Fietsregister kan bevorderen en verbeteren.
§ 3. De beslissingen van het coördinatiecomité worden bij consensus genomen.
§ 4. Het coördinatiecomité kan in zijn schoot werkgroepen oprichten waaraan het specifieke opdrachten toevertrouwt.
§ 5. Het coördinatiecomité stelt een huishoudelijk reglement op en komt minstens twee keer per jaar samen.
§ 6. Het coördinatiecomité kan beslissen andere overheidsdiensten als lid op te nemen. Deze beschikken eveneens over maximaal twee vertegenwoordigers. Ze kwalificeren in dit geval mogelijk als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 4, punt 7) en artikel 26 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Zij conformeren zich in ieder geval aan de in onderhavig samenwerkingsakkoord vastgelegde regels inzake de bescherming van persoonsgegevens.
Art. 30. Het Centraal fietsregister heeft één visuele identiteit in haar communicatie, in haar producten en in haar diensten om maximaal de coherentie en leesbaarheid te waarborgen.
Art. 31. § 1. Voor de uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord dragen de Partijen de volgende kosten:
1° De Federale Staat:
Ontwikkeling en onderhoud van de back-end.
2° De gewestelijke overheden:
a) Ontwikkeling van de front-end;
b) Onderhoud van de front-end;
c) Het verzekeren van de helpdesk;
d) Het drukken en verdelen van de stickers.
§ 2. De kosten beoogd in § 1, 2°, a) worden verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:
- voor het Waals Gewest: 33,33%;
- voor het Vlaams Gewest: 33,33%;
- voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 33,33%.
De kosten beoogd in § 1, 2°, b) worden verdeeld volgens de volgende verdeelsleutel:
- voor het Waals Gewest: 32%;
- voor het Vlaams Gewest: 57%;
- voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 11%.
Elk gewest draagt de eigen kosten beoogd in § 1, 2°, c) en d).
Art. 32. Onderhavig samenwerkingsakkoord is van toepassing op rijwielen die zich hoofdzakelijk bevinden op het Belgische grondgebied.
Art. 33. In geval van conflicten met betrekking tot de interpretatie en uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord, verbinden de Partijen zich ertoe een dialoog te voeren en, in voorkomend geval, alle nuttige maatregelen te nemen om onderhavig samenwerkingsakkoord te wijzigen.
Art. 34. Onderhavig samenwerkingsakkoord treedt in werking de dag waarop de laatste goedkeuringsakte van de contractpartijen in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Daartoe treffen de Partijen onverwijld de nodige maatregelen.
Art. 35. De Partijen nemen zo snel mogelijk na de inwerkingtreding van onderhavig akkoord alle maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging ervan.
Art. 36. Dit samenwerkingsakkoord is gesloten voor onbepaalde duur. Elke contracterende partij kan het samenwerkingsakkoord opzeggen mits een opzegtermijn van 1 jaar in acht te nemen.
De opzegtermijn gaat in vanaf het ogenblik dat de opzeggende partij haar intentie tot opzegging heeft bekendgemaakt aan de overige contracterende partijen.