Dit reglement is nog niet van kracht. Het zal in werking treden op 31 december 2026 of op een eerdere datum vastgesteld in een uitvoeringsbesluit.

TITEL 1. — Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:

1° begeleider: de persoon die op niet-professionele wijze praktijkonderricht geeft aan een kandidaat-bestuurder die houder is van een voorlopig rijbewijs voor de categorie B met een begeleider;

2° categorie AM, A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E of G: de categorieën van motorvoertuigen, vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

3° departement: het departement, vermeld in artikel 28, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

4° directievergunning: de toestemming die het departement aan een kandidaat-rijschooldirecteur geeft om een erkende rijschool te leiden;

5° online onderricht: de lessen met hulpmiddelen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie;

6° erkende rijschool: een school om motorvoertuigen te besturen, die over een erkenning beschikt die geldig is in het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest of het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

7° examencentrum: de instelling die zorgt voor het afnemen van examens voor het behalen van een rijbewijs of een bewijs van vakbekwaamheid;

8° gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van ’s lands concurrentievermogen;

9° kandidaat-bestuurder: de persoon die theorieonderricht of praktijkonderricht krijgt om een rijbewijs te behalen;

10° kandidaat-rijlesgever: de persoon die een lestoelating II, IIIa, IIIb, IV, V of VI wil behalen;

11° kandidaat-rijschooldirecteur: de vergunde rijlesgever die een directievergunning wil behalen;

12° kandidaat-lesgever Vormingsmoment: de persoon die een vergunning als vermeld in punt 33°, b), wil behalen om het vormingsmoment te verstrekken;

13° lesgever Vormingsmoment: een lesgever die in het bezit is van een geldige vergunning als vermeld in punt 33°, b);

14° lestoelating: het bewijs dat de kandidaat-rijlesgever geslaagd is voor alle proeven, examens of stages en dat hij alle opleidingen heeft gevolgd met het oog op het verstrekken van professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht;

15° lestoelating II: de lestoelating met het oog op het professionele praktijkonderricht om motorvoertuigen van categorie B te besturen;

16° lestoelating IIIa: de lestoelating met het oog op het klassikale professionele theorieonderricht;

17° lestoelating IIIb: de lestoelating met het oog op het professionele online theorieonderricht;

18° lestoelating IV: de lestoelating met het oog op het professionele praktijkonderricht om motorvoertuigen van categorie AM, A1, A2 en A te besturen;

19° lestoelating V: de lestoelating met het oog op het professionele praktijkonderricht om motorvoertuigen van categorie C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E en G te besturen;

20° lestoelating VI: de lestoelating met het oog op het professionele praktijkonderricht om motorvoertuigen van categorie B+E te besturen;

21° opleidingsverstrekker: de persoon of de organisatie die opleidingen of bijscholingen organiseert;

22° personeelslid: elke persoon die voor een erkende rijschool administratieve, leidinggevende of onderwijsopdrachten vervult in dienstverband of als zelfstandige;

23° praktijkonderricht: de scholing, vermeld in artikel 23, § 1, 2°, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;

24° professioneel praktijkonderricht: het praktijkonderricht dat tegen betaling aan kandidaat-bestuurders wordt verstrekt;

25° professioneel rijonderricht: het professioneel theorieonderricht, het professioneel praktijkonderricht en het vormingsmoment;

26° professioneel theorieonderricht: het theorieonderricht dat tegen betaling aan kandidaat-bestuurders wordt verstrekt;

27° rijlesgever: de persoon die in het bezit is van een geldige lestoelating II, IIIa, IIIb, IV, V of VI;

28° rijschooldirecteur: de vergunde rijlesgever die in het bezit is van een geldige directievergunning;

29° stagetoelating: de toelating van het departement om in het kader van een stage in een erkende rijschool professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht te verstrekken;

30° stagiair: een kandidaat-rijlesgever die in het bezit is van een geldige stagetoelating;

31° theorieonderricht: het onderricht, vermeld in artikel 23, § 1, 4°, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968;

32° vergunde rijlesgever: een rijlesgever die in het bezit is van een geldige vergunning als vermeld in punt 33°, a);

33° vergunning: de toestemming die het departement geeft aan:

a) een rijlesgever om professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht te verstrekken;

b) een kandidaat-lesgever Vormingsmoment om het vormingsmoment te verstrekken;

34° vormingsmoment: de opleiding die een lesgever Vormingsmoment tegen betaling geeft aan een begeleider.

TITEL 2. — Professioneel theorie- en praktijkonderricht

HOOFDSTUK 1. — Toepassingsgebied

Art. 3. Het territoriale toepassingsgebied strekt zich uit tot:

1° het professionele theorieonderricht dat verstrekt wordt in het Vlaamse Gewest;

2° het professionele praktijkonderricht waarvan het vertrekpunt op het grondgebied van het Vlaamse Gewest ligt.

Art. 4. Het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht dat aan een kandidaatbestuurder wordt verstrekt om de kennis en de vaardigheden te verwerven die nodig zijn om motorvoertuigen te besturen, is in overeenstemming met de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De Vlaamse Regering bepaalt het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht dat vrijgesteld is van de verplichting, vermeld in het eerste lid.

De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden en nadere regels voor het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht vast.

Art. 5. Het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht wordt verstrekt door een vergunde rijlesgever voor een erkende rijschool of buiten een erkende rijschool om.

Art. 6. Niemand mag professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekken zonder te beschikken over een geldige vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, a).

In afwijking van het eerste lid kan een stagiair ook professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekken voor een erkende rijschool conform de geldige stagetoelating waarvan hij in het bezit is.

HOOFDSTUK 2. — Vergunde rijlesgever

Afdeling 1. — Vergunning

Art. 7. § 1. De vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a), vermeldt de volgende gegevens:

1° de lestoelatingen, vermeld in artikel 12, eerste lid, die de vergunde rijlesgever heeft behaald;

2° de directievergunning, vermeld in artikel 2, 4°, die de vergunde rijlesgever bezit.

De houder van een vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, a), kan het departement verzoeken om zijn vergunning te wijzigen.

De persoon die professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekt, toont zijn vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a), op eenvoudig verzoek aan de kandidaat-bestuurder, een examencentrum of andere bevoegde instanties.

§ 2. De vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a), is persoonlijk en onoverdraagbaar.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a).

Art. 8. § 1. De rijlesgever of de vergunde rijlesgever betaalt in de volgende gevallen een retributie aan het departement:

1° bij de aanvraag van de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a);

2° bij de aanvraag om lestoelatingen als vermeld in artikel 12, eerste lid, aan de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a), toe te voegen.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast, en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

§ 2. Elke vergunde rijlesgever die professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekt en die op 31 december van het voorgaande kalenderjaar over een vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, a), beschikt, betaalt een jaarlijkse vergoeding aan het departement van 150 euro voor de administratie, de controle en het toezicht die nodig zijn conform dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Het bedrag van de vergoeding, vermeld in het eerste lid, wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast aan de gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt afgerond naar de hogere euro als het deel in decimalen groter dan of gelijk is aan vijftig cent. De afronding gebeurt naar de lagere euro als dit deel kleiner is dan vijftig cent.

Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2023.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vergoeding wordt geïnd.

Art. 9. § 1. Een vergunde rijlesgever volgt bijscholing. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor die bijscholing.

§ 2. De Vlaamse Regering kan bepalen dat een opleidingsverstrekker van een bijscholing een retributie betaalt aan het departement bij de aanvraag tot goedkeuring van een bijscholing.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Art. 10. § 1. Een vergunde rijlesgever wordt tijdens zijn vergunningsperiode geëvalueerd aan de hand van een evaluatieproef. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van die evaluatieproef.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de organisatie van de evaluatie, met inbegrip van de individuele beoordeling van de vergunde rijlesgever, volledig of gedeeltelijk toewijzen aan een of meer personen of organisaties waarmee het departement een overeenkomst sluit.

Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, toepast, betaalt de vergunde rijlesgever een retributie aan de persoon of de organisatie die belast wordt met de organisatie van de evaluatieproef of van een onderdeel ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de maximumtarieven van die retributie.

§ 3. Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 2, niet toepast, betaalt de vergunde rijlesgever die onderworpen wordt aan een evaluatieproef, een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

§ 4. Een vergunde rijlesgever die niet geslaagd is voor de evaluatieproef, kan daartegen beroep instellen.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor het beroep, vermeld in het eerste lid, en voor de commissie die beslist over de beroepen.

De indiener van een beroepschrift bij de commissie, vermeld in het tweede lid, betaalt een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het derde lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Art. 11. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor:

1° de vergunde rijlesgevers;

2° de opleidingsverstrekkers die opleidingen of bijscholingen verstrekken aan de vergunde rijlesgevers;

3° de personen of de organisaties die de vergunde rijlesgevers begeleiden tijdens hun opleiding of bijscholing;

4° de personen of de organisaties die evaluaties of examens afnemen van de vergunde rijlesgevers;

5° de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning, vergunning of toelating van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

6° de administratieve verplichtingen voor de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

7° de lokalen, de terreinen, de voertuigen, het didactische materiaal en de personeelsleden van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat de personen of de organisaties, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, een retributie betalen aan het departement bij de aanvraag tot erkenning, vergunning of toelating.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het tweede lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Afdeling 2. — Lestoelatingen

Art. 12. Naargelang het type van rijonderricht dat wordt verstrekt en de categorie van motorvoertuigen waarvoor rijonderricht wordt gegeven, zijn er zes soorten lestoelatingen:

1° lestoelating II;

2° lestoelating IIIa;

3° lestoelating IIIb;

4° lestoelating IV;

5° lestoelating V;

6° lestoelating VI.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van de lestoelatingen, vermeld in het eerste lid.

Art. 13. § 1. Om een lestoelating als vermeld in artikel 12, eerste lid, te krijgen, slaagt de kandidaat-rijlesgever voor alle proeven, examens of stages die de Vlaamse Regering bepaalt en volgt de kandidaat-rijlesgever alle opleidingen die de Vlaamse Regering bepaalt.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de proeven, examens, stages en opleidingen, vermeld in het eerste lid.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de organisatie van de evaluatie, met inbegrip van de individuele beoordeling van de kandidaten voor de proeven, de examens, de stages of de opleidingen, vermeld in paragraaf 1, om een lestoelating als vermeld in artikel 12, eerste lid, te krijgen, volledig of gedeeltelijk toewijzen aan een of meer personen of organisaties waarmee het departement een overeenkomst sluit.

Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, toepast, betaalt de kandidaat-rijlesgever een retributie aan de persoon of de organisatie die belast wordt met de organisatie van de proeven, de examens, de stages of de opleidingen, vermeld in paragraaf 1, of van een onderdeel ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de maximumtarieven van die retributie.

§ 3. Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, niet toepast, betaalt de kandidaat-rijlesgever een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

Art. 14. Een kandidaat-rijlesgever die niet geslaagd is voor de proeven, examens of stages, vermeld in artikel 13, § 1, kan daartegen beroep instellen.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor het beroep, vermeld in het eerste lid, en voor de commissie die beslist over de beroepen.

De indiener van een beroepschrift bij de commissie, vermeld in het tweede lid, betaalt een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het derde lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Art. 15. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor:

1° de kandidaat-rijlesgevers en de rijlesgevers;

2° de opleidingsverstrekkers die opleidingen of bijscholingen verstrekken aan de kandidaat-rijlesgevers;

3° de personen of de organisaties die de kandidaat-rijlesgevers begeleiden tijdens de proeven, examens, stages of opleidingen om een lestoelating als vermeld in artikel 12, eerste lid, te krijgen;

4° de personen of de organisaties die evaluaties of examens afnemen van de kandidaat-rijlesgevers;

5° de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning, vergunning of toelating van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

6° de administratieve verplichtingen voor de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

7° de lokalen, de terreinen, de voertuigen, het didactische materiaal en de personeelsleden van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

8° de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de lestoelatingen, vermeld in artikel 12, eerste lid.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat de personen of de organisaties, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, een retributie betalen aan het departement bij de aanvraag tot erkenning, vergunning of toelating.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het tweede lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

HOOFDSTUK 3. — Erkende rijschool

Afdeling 1. — Algemene bepalingen

Art. 16. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning van een rijschool.

Art. 17. De Vlaamse Regering bepaalt het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht dat alleen door een erkende rijschool kan worden verstrekt.

Voor de toepassing van dit artikel wordt een rijschool die over een erkenning beschikt in een andere lidstaat van de Europese Unie, gelijkgesteld met een erkende rijschool.

Art. 18. § 1. Om het onderricht, vermeld in artikel 17, eerste lid, te verstrekken, heeft een erkende rijschool of een rijschool die over een erkenning beschikt in een andere lidstaat van de Europese Unie, minstens een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest.

Het eerste lid is niet van toepassing als een dienstverrichter die over een erkenning als rijschool beschikt in een andere lidstaat van de Europese Unie, zich naar het grondgebied van het Vlaamse Gewest begeeft om er tijdelijk diensten te verrichten.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor die vestigingseenheid.

§ 2. Elk oefenterrein dat gebruikt wordt voor de manoeuvres die deel uitmaken van het professionele praktijkonderricht, vermeld in artikel 17, eerste lid, voldoet aan de voorwaarden en nadere regels die de Vlaamse Regering bepaalt.

§ 3. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning van een vestigingseenheid en van een oefenterrein.

§ 4. In al de volgende gevallen betaalt een rijschool een retributie aan het departement:

1° bij de aanvraag tot erkenning van een rijschool, een vestigingseenheid of een oefenterrein;

2° bij de aanvraag om een bestaande erkenning van een rijschool, een vestigingseenheid of een oefenterrein te wijzigen.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

Art. 19. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor:

1° de erkende rijscholen;

2° het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht door de erkende rijscholen;

3° de administratieve verplichtingen van de erkende rijscholen, van de personeelsleden van de erkende rijscholen en van de kandidaat-bestuurders van de erkende rijscholen;

4° de lokalen en het didactische materiaal van de erkende rijscholen;

5° de voertuigen van de erkende rijscholen, met inbegrip van de geolokalisatie van die voertuigen;

6° de dienstverlening aan de klanten en de kwaliteitsvereisten van het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht.

Afdeling 2. — Personeelsleden van erkende rijscholen

Art. 20. Elke erkende rijschool wordt geleid door een rijschooldirecteur, die erover waakt dat voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels die van toepassing zijn als een erkende rijschool niet meer wordt geleid door een rijschooldirecteur.

Art. 21. § 1. De kandidaat-rijschooldirecteur betaalt een retributie aan het departement bij de aanvraag van de directievergunning.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

§ 2. Bij de toekenning van de directievergunning wordt de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, a), gewijzigd en wordt de directievergunning conform artikel 7, § 1, eerste lid, 2°, hierop vermeld.

§ 3. De directievergunning is persoonlijk en onoverdraagbaar.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van de directievergunning.

Art. 22. § 1. Om de directievergunning te krijgen, slaagt de kandidaat-rijschooldirecteur voor alle proeven, examens of stages die de Vlaamse Regering bepaalt en volgt de kandidaat-rijschooldirecteur alle opleidingen die de Vlaamse Regering bepaalt.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de proeven, de examens, de stages en de opleidingen, vermeld in het eerste lid.

§ 2. De Vlaamse Regering kan de organisatie van de evaluatie, met inbegrip van de individuele beoordeling van de kandidaten voor de proeven, de examens, de stages of de opleidingen, vermeld in paragraaf 1, om een directievergunning te krijgen, volledig of gedeeltelijk toewijzen aan een of meer personen of organisaties waarmee het departement een overeenkomst sluit.

Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, toepast, betaalt de kandidaatrijschooldirecteur een retributie aan de persoon of de organisatie die instaat voor de organisatie van de proeven, de examens, de stages of de opleidingen, vermeld in paragraaf 1, of een onderdeel ervan. De Vlaamse Regering bepaalt de maximumtarieven van de voormelde retributies.

§ 3. Als de Vlaamse Regering de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, niet toepast, betaalt de kandidaat-rijschooldirecteur een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

Art. 23. Een kandidaat-rijschooldirecteur die niet geslaagd is voor de proeven, examens of stages, vermeld in artikel 22. § 1, kan daartegen beroep instellen.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor het beroep, vermeld in het eerste lid, en voor de commissie die beslist over de beroepen.

De indiener van een beroepschrift bij de commissie, vermeld in het tweede lid, betaalt een retributie aan het departement.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het derde lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Art. 24. De persoon die de erkende rijschool leidt, toont zijn directievergunning op eenvoudig verzoek aan de kandidaat-bestuurder, een examencentrum of andere bevoegde instanties.

Art. 25. § 1. Een rijschooldirecteur volgt bijscholing. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor die bijscholing.

§ 2. De Vlaamse Regering kan bepalen dat een opleidingsverstrekker van een bijscholing een retributie betaalt aan het departement bij de aanvraag tot goedkeuring van een bijscholing.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

Art. 26. § 1. Alleen de volgende personen kunnen professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekken voor een erkende rijschool:

1° de vergunde rijlesgevers;

2° de stagiairs conform de stagetoelating waarvan zij in het bezit zijn.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de stagetoelating en voor de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de stagetoelating.

De stagetoelating is persoonlijk en onoverdraagbaar.

Art. 27. § 1. Voor elke erkende rijschool worden de volgende personeelsleden op elektronische wijze bij het departement aangemeld:

1° de rijschooldirecteur die conform artikel 20, eerste lid, de erkende rijschool leidt;

2° de vergunde rijlesgevers, vermeld in artikel 26, § 1, 1°;

3° de stagiairs, vermeld in artikel 26, § 1, 2°;

4° de administratieve medewerkers die belast zijn met de administratieve verplichtingen, vermeld in artikel 19, 3°.

De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, kunnen pas een erkende rijschool leiden, professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht verstrekken voor de erkende rijschool of administratieve taken vervullen voor de erkende rijschool nadat ze aangemeld zijn.

§ 2. De getuigschriften van theorie- en praktijkonderricht en de bekwaamheidsgetuigschriften die aan kandidaat-bestuurders worden afgeleverd na het volgen van het onderricht, vermeld in artikel 17, eerste lid, kunnen enkel worden afgeleverd en ondertekend door een van de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, nadat ze bij het departement correct aangemeld zijn.

§ 3. Zodra de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, de erkende rijschool niet meer leiden, geen professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht meer verstrekken voor de erkende rijschool of geen administratieve taken meer vervullen voor de erkende rijschool, worden ze bij het departement afgemeld.

§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de aanmelding, vermeld in paragraaf 1, en voor de afmelding, vermeld in paragraaf 3.

Art. 28. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor:

1° de personeelsleden, vermeld in artikel 27, § 1, eerste lid, en de kandidaat-personeelsleden van de erkende rijscholen;

2° de opleidingsverstrekkers die opleidingen of bijscholingen verstrekken aan de personen, vermeld in punt 1°;

3° de personen of de organisaties die de personen, vermeld in punt 1°, begeleiden tijdens hun opleiding of bijscholing;

4° de personen of de organisaties die evaluaties of examens afnemen van de personen, vermeld in punt 1°;

5° de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning, vergunning of toelating van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat de personen of de organisaties, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, een retributie betalen aan het departement bij de aanvraag tot erkenning, vergunning of toelating.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het tweede lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

TITEL 3. — Vormingsmoment

HOOFDSTUK 1. — Toepassingsgebied

Art. 29. Het territoriale toepassingsgebied strekt zich uit tot het vormingsmoment dat wordt verstrekt in het Vlaamse Gewest.

Art. 30. Het vormingsmoment wordt verstrekt in overeenstemming met de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De Vlaamse Regering stelt de voorwaarden en nadere regels voor het vormingsmoment vast.

Art. 31. Niemand mag het vormingsmoment verstrekken zonder te beschikken over een geldige vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, b).

Het vormingsmoment wordt verstrekt door een lesgever Vormingsmoment.

Art. 32. Binnen een termijn, bepaald door de Vlaamse Regering en uiterlijk de dag voor de datum van het praktische examen voor het behalen van het rijbewijs voor de categorie B volgt elke begeleider van een kandidaat-bestuurder die het praktische examen aflegt in een examencentrum dat in het Vlaamse Gewest is gelegen, het vormingsmoment bij een lesgever Vormingsmoment.

De Vlaamse Regering bepaalt:

1° welke begeleiders vrijgesteld zijn van de verplichting, vermeld in het eerste lid;

2° op welke categorieën van begeleiders de verplichting, vermeld in het eerste lid, van toepassing is in de tijd.

Art. 33. Elke begeleider die het vormingsmoment volgt, is een vergoeding verschuldigd aan de lesgever Vormingsmoment.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de vergoeding, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de vergoeding wordt betaald.

HOOFDSTUK 2. — Vergunning

Art. 34. § 1. De vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, b), vermeldt de volgende gegevens:

1° de toelating die de lesgever Vormingsmoment heeft behaald om het vormingsmoment klassikaal te verstrekken;

2° de toelating die de lesgever Vormingsmoment heeft behaald om het vormingsmoment online te verstrekken.

De houder van een vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, b), kan het departement verzoeken om zijn vergunning te wijzigen.

De persoon die het vormingsmoment verstrekt, toont zijn vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, b), op eenvoudig verzoek aan de begeleiders of aan bevoegde instanties.

§ 2. De vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, b), is persoonlijk en onoverdraagbaar.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, b).

Art. 35. § 1. De kandidaat-lesgever Vormingsmoment of de lesgever Vormingsmoment betaalt in de volgende gevallen een retributie aan het departement:

1° bij de aanvraag van de vergunning, vermeld in artikel 2, 33°, b);

2° bij de aanvraag om een toelating als vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, aan de vergunning, vermeld in artikel 2. 33°, b), toe te voegen.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

§ 2. Elke lesgever Vormingsmoment die op 31 december van het voorgaande kalenderjaar over een vergunning als vermeld in artikel 2, 33°, b), beschikt, betaalt een jaarlijkse vergoeding aan het departement van 50 euro voor de administratie, de controle en het toezicht die nodig zijn conform dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Het bedrag van de vergoeding, vermeld in het eerste lid, wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast aan de gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt afgerond naar de hogere euro als het deel in decimalen groter dan of gelijk is aan vijftig cent. De afronding gebeurt naar de lagere euro als dit deel kleiner is dan vijftig cent.

Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2023.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de vergoeding geïnd wordt.

Art. 36. Om een toelating als vermeld in artikel 34, § 1, eerste lid, te krijgen, volgt de kandidaat-lesgever Vormingsmoment alle opleidingen die de Vlaamse Regering bepaalt.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de opleidingen, vermeld in het eerste lid.

Art. 37. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor:

1° de kandidaat-lesgevers Vormingsmoment en de lesgevers Vormingsmoment;

2° de opleidingsverstrekkers die opleidingen of bijscholingen verstrekken aan de personen, vermeld in punt 1°;

3° de personen of de organisaties die de personen, vermeld in punt 1°, begeleiden tijdens hun opleiding of bijscholing;

4° de personen of de organisaties die evaluaties of examens afnemen van de personen, vermeld in punt 1°;

5° de toekenning, weigering, wijziging, stopzetting, schorsing en opheffing van de erkenning, vergunning of toelating van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

6° de administratieve verplichtingen voor de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°;

7° de lokalen, de terreinen, de voertuigen, het didactische materiaal en de personeelsleden van de personen of de organisaties, vermeld in punt 1° tot en met 4°.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat de personen of de organisaties, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 4°, een retributie betalen aan het departement bij de aanvraag tot erkenning, vergunning of toelating.

De Vlaamse Regering stelt het bedrag van de retributie, vermeld in het tweede lid, vast en ook de wijze waarop de retributie wordt betaald.

TITEL 4. — Gemeenschappelijke bepalingen

HOOFDSTUK 1. — De erkenning van beroepskwalificaties

Art. 38. § 1. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels waaronder de aanvrager, vermeld in artikel 3, § 1, 16°, van het decreet van 24 februari 2017 tot gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht mag verstrekken, het vormingsmoment mag verstrekken of een erkende rijschool mag leiden in het Vlaamse Gewest.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels waaronder de houder van een beroepskwalificatie die geldig is in een ander gewest, professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht mag verstrekken, het vormingsmoment mag verstrekken of een erkende rijschool mag leiden in het Vlaamse Gewest.

§ 2. De Vlaamse Regering kan bepalen dat de personen, vermeld in paragraaf 1, een retributie betalen aan het departement voor de behandeling van een aanvraag om professioneel theorieonderricht of professioneel praktijkonderricht te verstrekken, om het vormingsmoment te verstrekken of om een erkende rijschool te leiden.

De Vlaamse Regering stelt de bedragen van de retributies, vermeld in het eerste lid, vast en ook de wijze waarop de retributies worden betaald.

HOOFDSTUK 2. — De toekenning en het behoud van de erkenning, de vergunning en de toelating

Art. 39. Als de aanvrager over de noodzakelijke moraliteit en betrouwbaarheid voor de uitoefening van activiteiten in het kader van het professionele rijonderricht beschikt en als de aanvrager voldoet aan de overige voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden de volgende erkenningen, vergunningen en toelatingen toegekend en blijven ze behouden:

1° de vergunning van een vergunde rijlesgever;

2° de directievergunning van een rijschooldirecteur;

3° de stagetoelating van een stagiair;

4° de erkenning van een erkende rijschool;

5° de vergunning van een lesgever Vormingsmoment;

6° de andere dan de in de punten 1° tot en met 5° vermelde erkenningen, vergunningen en toelatingen van personen of organisaties, vermeld in artikel 11, eerste lid, 5°, artikel 15, eerste lid, 5°, artikel 28, eerste lid, 5°, en artikel 37, eerste lid, 5°.

De Vlaamse Regering bepaalt de gevallen waarin de aanvrager in elk geval niet beschikt over de noodzakelijke moraliteit en betrouwbaarheid voor de uitoefening van activiteiten in het kader van het professionele rijonderricht, vermeld in het eerste lid.

Art. 40. Het departement maakt via zijn website de volgende lijsten bekend:

1° de vergunde rijlesgevers;

2° de rijschooldirecteurs die een erkende rijschool leiden;

3° de stagiairs;

4° de erkende rijscholen;

5° de erkende vestigingseenheden;

6° de erkende oefenterreinen;

7° de lesgevers Vormingsmoment.

Het departement vermeldt in de lijsten, vermeld in het eerste lid, de volgende gegevens:

1° de soort erkenning, vergunning of toelating;

2° de volgende gegevens, als het om een persoon gaat:

a) de naam;

b) het adres van de maatschappelijke zetel;

3° de volgende gegevens, als het om een organisatie gaat:

a) de maatschappelijke naam en de commerciële naam;

b) het adres van de maatschappelijke zetel;

c) het ondernemingsnummer;

4° de volgende gegevens, als het om een vestigingseenheid of een oefenterrein van een erkende rijschool gaat:

a) de gegevens van de erkende rijschool, vermeld in punt 3°;

b) het adres van de vestigingseenheid of het oefenterrein;

5° de toekenningsdatum van de erkenning, vergunning of toelating;

6° het nummer van de erkenning, vergunning of toelating.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels om de lijsten, vermeld in het eerste lid, bekend te maken.

Art. 41. § 1. De dienst van de Vlaamse administratie die de Vlaamse Regering aanwijst, kan de erkenningen, vergunningen en toelatingen, vermeld in artikel 39, eerste lid, volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

De schorsing wordt beëindigd volgens de modaliteiten die in de beslissing tot schorsing worden bepaald.

§ 2. De dienst van de Vlaamse administratie die de Vlaamse Regering aanwijst, kan een erkenning van een vestigingseenheid of van een oefenterrein, vermeld in artikel 18, § 3, volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen als niet of niet langer voldaan is aan de voorwaarden, vermeld in dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Als de erkenning van de rijschool geschorst of opgeheven is conform paragraaf 1, wordt de erkenning van een vestigingseenheid van rechtswege geschorst of opgeheven.

Als de erkenning van de rijschool geschorst of opgeheven is conform paragraaf 1, kan de dienst van de Vlaamse administratie die de Vlaamse Regering aanwijst de erkenning van een oefenterrein volledig of gedeeltelijk schorsen of opheffen.

De schorsing wordt beëindigd volgens de modaliteiten die in de beslissing tot schorsing worden bepaald.

§ 3. De houder van de erkenningen, vergunningen en toelatingen, vermeld in artikel 39, eerste lid, en van de erkenning van een vestigingseenheid en van een oefenterrein, vermeld in artikel 18, § 3, wordt in geval van toepassing van paragraaf 1 en 2 met een beveiligde zending op de hoogte gebracht van het initiatief tot schorsing of opheffing. De betrokkene wordt op zijn verzoek gehoord.

In het eerste lid wordt verstaan onder beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:

1° een aangetekende brief;

2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;

3° elke andere betekeningswijze die de Vlaamse Regering bepaalt, waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.

§ 4. De Vlaamse Regering kan de voorwaarden en nadere regels bepalen voor de schorsing of de opheffing, vermeld in dit artikel.

Art. 42. Als een erkenning, vergunning of toelating conform artikel 41 wordt geschorst of opgeheven, maakt het departement dat bekend op zijn website. De voormelde informatie blijft tot maximaal zes maanden na afloop van de schorsing of tot maximaal zes maanden na de beslissing dat een erkenning, vergunning of toelating wordt opgeheven, beschikbaar op de website.

In de bekendmaking, vermeld in het eerste lid, vermeldt het departement de volgende gegevens:

1° de soort erkenning, vergunning of toelating die is geschorst of opgeheven;

2° de volgende gegevens, als het om een persoon gaat:

a) de naam;

b) het adres van de maatschappelijke zetel;

3° de volgende gegevens, als het om een organisatie gaat:

a) de maatschappelijke naam en de commerciële naam;

b) het adres van de maatschappelijke zetel;

c) het ondernemingsnummer;

4° de volgende gegevens, als het om een vestigingseenheid of een oefenterrein van een erkende rijschool gaat:

a) de gegevens van de erkende rijschool, vermeld in punt 3°;

b) het adres van de vestigingseenheid of het oefenterrein;

5° de datum van de beslissing tot schorsing of opheffing;

6° het nummer van de erkenning, vergunning of toelating die is geschorst of opgeheven.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de bekendmaking, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 3. — Handhaving

Art. 43. Het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 is, met inbegrip van hoofdstuk 10, afdeling 2, 4, 5, 10 en 12, van toepassing op de handhaving van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Art. 44. De Vlaamse Regering kan uitsluitend personeelsleden van het departement aanwijzen als beboetingsinstantie als vermeld in artikel 2, 3°, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 of als herstelinstantie als vermeld in artikel 2, 15°, van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023.

Art. 45. Iedereen die handelt in strijd met de bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan, wordt bestraft met een exclusieve bestuurlijke geldboete van minimaal 50 euro en maximaal 10.000 euro per vastgestelde inbreuk.

De bedragen, vermeld in het eerste lid, worden elk jaar op 1 januari automatisch aangepast aan de gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar. Het verkregen resultaat wordt naar de hogere euro afgerond als het deel in decimalen groter is dan of gelijk is aan vijftig cent. Het verkregen resultaat wordt naar de lagere euro afgerond als die decimaal kleiner is dan vijftig cent. Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2023.

De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag van de bestuurlijke geldboete dat per inbreuk verschuldigd is, naargelang de aard van de inbreuk en de pleger van de inbreuk, en binnen de grenzen van de bedragen, vermeld in het eerste lid, zoals geïndexeerd conform het tweede lid.

Wat de noodzakelijke moraliteit en betrouwbaarheid voor de uitoefening van activiteiten in het kader van het professionele rijonderricht, vermeld in artikel 39, eerste lid, betreft, geldt de strafbaarstelling, vermeld in het eerste lid, alleen in de gevallen die conform artikel 39, tweede lid, door de Vlaamse Regering worden bepaald.

Art. 46. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023 die conform artikel 43 van toepassing verklaard worden, kan de bestuurlijke beboetingsinstantie de volgende personen verplichten om een bijscholing te volgen:

1° de rijschooldirecteur, de vergunde rijlesgever of de stagiair die tekortschiet in zijn omgang met kandidaat-bestuurders, in zijn kennis van de materie of in zijn didactische vaardigheden;

2° de lesgever Vormingsmoment die tekortschiet in zijn omgang met begeleiders, in zijn kennis van de materie of in zijn didactische vaardigheden.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels van de bijscholing, vermeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 4. — Gegevensverwerking

Art. 47. § 1. Het departement verzamelt de volgende gegevens in een gegevensbank:

1° alle informatie over de examens, de proeven, de stages en de opleidingen van een kandidaat-rijlesgever, een kandidaat-rijschooldirecteur en een kandidaat-lesgever Vormingsmoment, met inbegrip van de uitgereikte getuigschriften en attesten;

2° alle informatie over de beroepen tegen een negatieve evaluatie voor proeven, examens of stages, vermeld in artikel 10, § 4, artikel 14 en artikel 23, en de beslissingen die genomen zijn over die beroepen;

3° alle informatie over de evaluatieproef, vermeld in artikel 10, § 1, en over de personen van wie die evaluatieproef wordt afgenomen;

4° alle informatie over de personen of de organisaties waarmee het departement een overeenkomst heeft gesloten conform artikel 10, § 2, eerste lid, artikel 13, § 2, eerste lid, en artikel 22, § 2, eerste lid;

5° alle informatie over de uitgereikte stagetoelatingen en over de personen aan wie ze worden uitgereikt;

6° alle informatie over de opleidingen of bijscholingen door opleidingsverstrekkers en over de opleidingsverstrekkers, vermeld in artikel 11, eerste lid, 2°, artikel 15, eerste lid, 2°, artikel 28, eerste lid, 2°, en artikel 37, eerste lid, 2°, over de goedkeuring van de opleidingen of bijscholingen en over de personen die aan de opleidingen of bijscholingen deelnemen, met inbegrip van de uitgereikte getuigschriften en attesten;

7° alle informatie over de begeleiding van de vergunde rijlesgevers, de kandidaat-rijlesgevers, de personeelsleden en de kandidaat-personeelsleden van de erkende rijscholen, de lesgevers Vormingsmoment en de kandidaat-lesgevers Vormingsmoment en over de personen of de organisaties die begeleiden, vermeld in, artikel 11, eerste lid, 3°, artikel 15, eerste lid, 3°, artikel 28, eerste lid, 3°, en artikel 37, eerste lid, 3°;

8° alle informatie over de uitgereikte lestoelatingen en over de personen aan wie ze worden uitgereikt;

9° alle informatie over de uitgereikte toelatingen in het kader van het vormingsmoment en over de personen aan wie ze worden uitgereikt;

10° alle informatie over de uitgereikte vergunningen, vermeld in artikel 2, 33°, a), en de uitgereikte directievergunningen en over de personen aan wie ze worden uitgereikt;

11° alle informatie over de uitgereikte vergunningen, vermeld in artikel 2, 33°, b), en over de personen aan wie ze worden uitgereikt;

12° alle informatie over de uitgereikte erkenningen aan rijscholen, vestigingseenheden en oefenterreinen, over de personen die ze hebben aangevraagd en over de erkende rijscholen waaraan ze worden uitgereikt;

13° alle informatie over de personeelsleden van erkende rijscholen en over de aanmelding en afmelding ervan, vermeld in artikel 27, § 1 en § 3;

14° alle informatie over de geweigerde erkenningsaanvragen, vergunningsaanvragen en toelatingsaanvragen, en de reden van de weigering, met inbegrip van strafrechtelijke veroordelingen en medische ongeschiktheid als vermeld in artikel 44 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

15° alle informatie over de geschorste erkenningen, vergunningen en toelatingen, de datum waarop de beslissing tot schorsing is genomen en de reden ervan, met inbegrip van strafrechtelijke veroordelingen en medische ongeschiktheid als vermeld in artikel 44 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

16° alle informatie over de opgeheven erkenningen, vergunningen en toelatingen, de datum waarop de beslissing tot opheffing is genomen en de reden ervan, met inbegrip van strafrechtelijke veroordelingen en medische ongeschiktheid als vermeld in artikel 44 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

17° alle informatie over het professionele theorieonderricht en het professionele praktijkonderricht dat conform artikel 17, eerste lid, alleen door een erkende rijschool kan worden verstrekt en dat kandidaat-bestuurders bij erkende rijscholen gevolgd hebben en over die kandidaat-bestuurders, met inbegrip van de uitgereikte getuigschriften en attesten;

18° alle informatie over het vormingsmoment dat begeleiders bij een lesgever Vormingsmoment gevolgd hebben en over die begeleiders, met inbegrip van de uitgereikte getuigschriften en attesten;

19° alle informatie in het kader van de administratieve verplichtingen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 6°, artikel 15, eerste lid, 6°, artikel 19, 3°, en artikel 37, eerste lid, 6°;

20° alle informatie over de lokalen, de terreinen, het didactische materiaal en de personeelsleden, vermeld in artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 15, eerste lid, 7°, en artikel 37, eerste lid, 7°;

21° alle informatie over de voertuigen, vermeld in artikel 11, eerste lid, 7°, artikel 15, eerste lid, 7°, en artikel 37, eerste lid, 7°;

22° alle informatie over de voertuigen van de erkende rijscholen en alle gegevens in verband met de geolokalisatie van die voertuigen, vermeld in artikel 19, 5°;

23° alle informatie over de retributies die worden geheven ter uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan en over de personen of de organisaties die ze verschuldigd zijn;

24° alle informatie over het toezicht, de vaststellingen, de sancties en de maatregelen ter uitvoering van het Kaderdecreet Vlaamse Handhaving van 14 juli 2023;

25° de contactgegevens en identificatiegegevens, met inbegrip van de handtekeningen, rijksregistergegevens en ondernemingsgegevens als dat van toepassing is, die noodzakelijk zijn voor de verwerking van de gegevens, vermeld in punt 1° tot en met 24°.

Bij de verwerking van de gegevens, vermeld in het eerste lid, kunnen ook gegevens als vermeld in artikel 9, lid 1, en artikel 10 van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), worden verwerkt. Wat betreft de gegevens, vermeld in artikel 9, lid 1, van voormelde verordening beperken de gegevens zich tot de melding of de persoon al dan niet medisch geschikt is, zonder informatie over de eventuele aandoening.

De Vlaamse Regering kan de lijst van gegevens, vermeld in het eerste lid, inclusief de gezondheidsgegevens, nader preciseren en kan de gegevensbank verfijnen met uitsluitend technische, niet-persoonsgebonden gegevens.

De gegevens, vermeld in het eerste lid, worden verwerkt met naleving van de regelgeving op de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en zijn beperkt tot de gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan.

§ 2. De gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden verzameld en verwerkt voor:

1° de uitvoering van de bevoegdheden en de taken, vermeld in of ter uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;

2° het administratieve beheer van het systeem van de erkenningen, vergunningen, toelatingen en goedkeuringen;

3° de gegevensdeling tussen alle entiteiten met een taak ter uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;

4° het toezicht op en de handhaving van de bepalingen van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan;

5° statistische doeleinden.

De gegevens die verzameld en verwerkt worden voor het doeleinde, vermeld in het eerste lid, 5°, worden geanonimiseerd.

De Vlaamse Regering kan, met behoud van de in het eerste lid vermelde doeleinden, de nadere doeleinden van de verwerking vaststellen.

§ 3. De volgende personen en organisaties voeren gegevens in de gegevensbank, vermeld in paragraaf 1, in:

1° het departement;

2° de personeelsleden van de erkende rijschool die conform artikel 27, § 1, zijn aangemeld;

3° de vergunde rijlesgevers die werken buiten een erkende rijschool om;

4° de lesgevers Vormingsmoment;

5° de opleidingsverstrekkers;

6° de personen of de organisaties waarmee het departement een overeenkomst heeft gesloten conform artikel 10, § 2, eerste lid, artikel 13, § 2, eerste lid, en artikel 22, § 2, eerste lid.

De Vlaamse Regering bepaalt wie welke gegevens in de gegevensbank, vermeld in paragraaf 1, invoert en ook de frequentie van de invoering.

§ 4. De gegevensbank, vermeld in paragraaf 1, is onderworpen aan een strikt gebruikers- en toegangsbeheer. De toegang tot de gegevensbank is beperkt tot de gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, rekening houdend met de rol van de toegangsgerechtigde.

De Vlaamse Regering bepaalt welke van de gegevens, vermeld in paragraaf 1, worden uitgewisseld tussen of met de examencentra, de erkende rijscholen, de personen of organisaties, vermeld in paragraaf 3, eerste lid, 6°, de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, de bevoegde overheidsinstanties van de andere gewesten die verantwoordelijk zijn voor het professionele rijonderricht en de entiteiten belast met een taak van openbaar belang ter uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan, en voor welke van de doeleinden, vermeld in paragraaf 2, ze worden uitgewisseld. De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden en nadere regels voor de gegevensuitwisseling.

§ 5. De Vlaamse Regering stelt de maximale bewaartermijn van de gegevens vast. De persoonsgegevens die verbonden zijn aan een erkenning, vergunning of toelating, worden niet langer bewaard dan vijf jaar na het verstrijken van de geldigheid van die erkenning, vergunning of toelating. Persoonsgegevens die geen betrekking hebben op een erkenning, vergunning of toelating, kunnen worden bewaard gedurende de levensloop van de betrokken persoon of tot op het moment dat de instelling de activiteiten vrijwillig of onvrijwillig stopzet. De gegevens met betrekking tot een dossier over handhaving van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan worden niet langer bewaard dan 30 jaar na vaststelling van de inbreuk. De persoonsgegevens worden in ieder geval niet langer bewaard dan nodig is voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt.

§ 6. Het departement is de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

TITEL 5. — Slotbepalingen

HOOFDSTUK 1. — Wijzigingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968

Art. 48. In artikel 23 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in paragraaf 3, eerste lid, 2°, worden punt a) en punt d) opgeheven;

2° in paragraaf 4, eerste lid, 1°, worden de woorden “en het onderricht aan de personen die kandidaten begeleiden” opgeheven.

Art. 49. In artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990 en het decreet van 13 december 2019, worden het tweede en het derde lid opgeheven.

Art. 50. In artikel 27/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 9 oktober 2020 en gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2023, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° in het eerste lid wordt punt 7°/1 opgeheven;

2° het derde lid wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 2. — Inwerkingtreding

Art. 51. Dit decreet treedt in werking op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt en uiterlijk op 31 december 2026.