De processen-verbaal houdende vaststelling van inbreuken bedoeld bij artikel 8 van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen en opgemaakt door de ambtenaren aangesteld door de Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, worden overgezonden aan de directeur-generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.
De bedragen die bij wijze van minnelijke schikking in de zin van artikel 11 van dezelfde wet ter betaling worden voorgesteld aan de overtreder, mogen niet lager zijn dan 50 euro, en niet hoger dan 7.500 euro.
Bij samenloop van verscheidene van deze inbreuken worden de sommen samengeteld zonder dat het totale bedrag 15.000 euro mag overschrijden.
Vooraleer het voorstel tot betaling toe te zenden aan de overtreder wordt hem een afschrift van het proces-verbaal waarbij de inbreuk wordt vastgesteld, ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs, en dit uiterlijk de dertigste dag na de datum van het proces-verbaal.
Elk voorstel tot betaling wordt, vergezeld van een stortings- of overschrijvingsformulier, binnen zes maanden te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal, aan de overtreder toegezonden bij een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.
Het voorstel vermeldt de termijn waarbinnen de betaling moet worden gedaan. Deze termijn is ten minste acht dagen en ten hoogste drie maanden.
Indien geen voorstel tot betaling wordt gedaan binnen de termijn bepaald in artikel 4, eerste lid, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur des Konings.
Bij niet-betaling binnen de termijn vermeld in het voorstel tot betaling, wordt het proces-verbaal overgezonden aan de procureur des Konings.
Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Zie ook :