Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. Voor de toepassing van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten wordt verstaan onder :
1° Voertuig : elk voertuig zoals omschreven in artikel 1, § 2 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, alsook de bromfietsen en motorfietsen zoals bepaald in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
2° Kruispuntbank : de Kruispuntbank van de voertuigen zoals bepaald in artikel 4;
3° Aanvrager van inschrijving : de aanvrager van een inschrijving zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en door het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële nummerplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens;
4° Titularis van een inschrijving : de titularis van een inschrijving zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en in het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële nummerplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens;
5° Inschrijving : de inschrijving voorzien door het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen en door het koninklijk besluit van 8 januari 1996 tot regeling van de inschrijving van de commerciële nummerplaten voor motorvoertuigen en aanhangwagens;
6° Goedkeuringscertificaat : het certificaat tot bekrachtiging van de goedkeuring van een voertuig, van een type voertuig, van een aanhangwagen, van een systeem, van een onderdeel of van een technische eenheid overeenkomstig artikel 10, § 1 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
7° Proces-verbaal van goedkeuring :
a) ofwel het genummerd proces-verbaal tot bekrachtiging van de goedkeuring van een type van chassis of zelfdragend voertuig overeenkomstig artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vóór zijn vervanging door het koninklijk besluit van 14 april 2009;
b) ofwel het genummerd proces-verbaal tot bekrachtiging van de goedkeuring van een voertuig zoals omschreven in artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
8° Gelijkvormigheidsattest of certificaat van overeenstemming :
a) ofwel het gelijkvormigheidsattest bedoeld in artikel 4, § 5, van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
b) ofwel het gelijkvormigheidsattest bedoeld in artikel 10, § 4, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vóór zijn vervanging door het koninklijk besluit van 14 april 2009;
c) ofwel het certificaat van overeenstemming bedoeld in artikel 10, § 2, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, na zijn vervanging door het koninklijk besluit van 14 april 2009;
9° EG-typegoedkeuring : de akte waarbij een Lidstaat van de Europese Unie certificeert dat een type van voertuig, van systeem, van onderdeel of van technische eenheid aan de bestuursrechtelijke bepalingen en technische voorschriften voldoet, hetzij van de Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd; hetzij van de Richtlijn 2003/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de typegoedkeuring van landbouw- of bosbouwtrekkers en aanhangwagens, verwisselbare getrokken machines, systemen, onderdelen en technische eenheden daarvan en tot intrekking van de Richtlijn 74/150/EEG van de Raad, hetzij van de Richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van de Richtlijn 92/61/EEG van de Raad;
10° Persoonsgegevens : iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd;
11° Dienst : openbare dienst, instelling, natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie opdrachten van openbare dienst of van algemeen belang worden toevertrouwd door of krachtens een wet;
De diensten kunnen worden ingedeeld in drie types :
a) de Beheersdienst : het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die binnen de administratie belast is met het beheer van de Kruispuntbank;
b) de diensten die gegevens leveren : de diensten die belast zijn met de primaire inzameling en het bijhouden van de gegevens;
c) de diensten die toegang hebben tot de Kruispuntbank : de diensten die toegang zullen hebben tot de gegevens opgenomen in de Kruispuntbank;
12° Federale Overheidsdienst : de federale overheidsdienst opgericht bij koninklijk besluit van 20 november 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;
13° Netwerk : het geheel van gegevensbanken betreffende het voertuig, bewaard door de Beheersdienst en de diensten die gegevens leveren, voor de rekening van de Kruispuntbank of voor hun eigen rekening;
14° Sectoraal comité : het sectoraal comité voor de federale overheid van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, opgericht bij artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens;
15° Opspoorbaarheid : de mogelijkheid om een voertuig op te volgen vanaf de vervaardiging, de assemblage, de invoer, de intracommunautaire verwerving of de intracommunautaire overbrenging in België tot aan de vernietiging, export of intracommunautaire levering ervan, gaande over de hele levenscyclus van het voertuig.
16° Nationaal contactpunt: de autoriteit aangewezen door een EU-lidstaat in het kader van de richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, door een verdragsluitende staat in het kader van een internationaal verdrag inzake de grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens met het oog op het identificeren van personen die ervan verdacht worden inbreuken te hebben begaan in het kader van het gebruik van de weg, of door enig andere nationale wet- of regelgeving van een EU-lidstaat, die bevoegd is voor de uitwisseling van gegevens uit kentekenregisters in het kader van de doeleinden opgesomd in artikel 5.
Art. 3. Onverminderd de bepalingen van deze wet is de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens van toepassing op de in deze wet bedoelde persoonsgegevens.
In geval van tegenstrijdigheid tussen de bepalingen van deze wet en die van de voornoemde wet van 8 december 1992 geldt de reglementering die het meest voordelig is voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de natuurlijke personen.
Art. 4. Binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer wordt een databank van de voertuigen opgericht " Kruispuntbank van de voertuigen " genoemd.
Art. 4/1. De Beheersdienst bedoeld in artikel 2, 11°, a), wordt aangewezen als Belgisch nationaal contactpunt in de zin van artikel 2, 16°.
Art. 5. De Kruispuntbank heeft tot doel om enerzijds de opspoorbaarheid van voertuigen te waarborgen vanaf de dag van hun constructie of van hun invoer, intracommunautaire verwerving of intracommunautaire overbrenging op het Belgisch grondgebied tot op de dag van hun vernietiging, of van hun uitvoer of intracommunautaire levering; en anderzijds om op elk ogenblik de eigenaar ervan, de aanvrager en de titularis van hun inschrijving te identificeren, alsook de gegevens betreffende hun goedkeuring te achterhalen teneinde :
1° de ontwikkeling van een doeltreffend mobiliteitsbeleid met oog voor veiligheid en leefmilieu te vergemakkelijken en te ondersteunen;
2° het globaal beheer van het voertuigenpark mogelijk te maken, met inbegrip van de afgedankte voertuigen;
3° de uitwisseling van gegevens betreffende de homologatie van de voertuigen te vergemakkelijken;
4° de inschrijving van de voertuigen te vergemakkelijken;
5° de uitwisseling van de gegevens betreffende de organisatie en opvolging van het uitzonderlijk vervoer over de weg te vergemakkelijken;
6° de bescherming van de consument te verbeteren;
7° de opsporing, de strafrechtelijke vervolging en de strafuitvoering van de misdrijven mogelijk te maken;
8° de heffing van belastingen, retributies of vergoedingen inzake de aankoop, de inschrijving, de inverkeerstelling, het gebruik, de buitengebruikstelling of de overbrenging van een voertuig mogelijk te maken;
9° de voorbereiding van eventuele opeisingen van voertuigen in oorlogstijd mogelijk te maken;
10° de organisatie mogelijk te maken voor het vermijden van een bevoorradingscrisis voor olie of olieproducten en de maatregelen te voorzien die in dergelijk geval moeten worden getroffen;
11° het opleggen van administratieve sancties mogelijk te maken;
12° de werkzaamheden met betrekking tot de vergunningen voor het bezoldigd vervoer van personen over de weg door middel van motorvoertuigen te vergemakkelijken;
13° de werkzaamheden met betrekking tot de vergunningen voor het bezoldigd vervoer van zaken over de weg door middel van motorvoertuigen en aanhangwagens te vergemakkelijken;
14° het opmaken van globale en naamloze statistieken mogelijk te maken;
15° de toekenning of terugvordering onder andere van premies of subsidies te vergemakkelijken die voortvloeien uit de opdrachten van de Gemeenschapsfondsen voor de sociale integratie van personen met een handicap;
16° het bewarend en uitvoerend beslag op motorvoertuigen en aanhangwagens mogelijk te maken;
17° de uitvoering van de opdrachten van de politie over het wegverkeer en de verkeersveiligheid, met inbegrip van de veiligheid van de motorvoertuigen en aanhangwagens te vergemakkelijken;
18° de inning van de douanerechten op motorvoertuigen en aanhangwagens mogelijk te maken;
19° de technische keuring van voertuigen mogelijk te maken;
20° de inning van belastingen, retributies of vergoedingen voor audiovisuele toestellen in een motorvoertuig, mogelijk te maken;
21° de verzekeringsplicht van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid te controleren waartoe de motorvoertuigen en aanhangwagens aanleiding kunnen geven;
22° de identiteit van de verzekeringsmaatschappijen, die de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dekken ten gevolge van het gebruik van elk van de voertuigen in geval van een verkeersongeval, aan de daarbij betrokken personen mee te delen;
23° de uitvoering door de politiediensten van hun opdracht van administratieve politie te vergemakkelijken;
24° de inschrijvingen voor de dienst van de leden van de federale regering en van de gemeenschaps- en gewestregeringen op te volgen, alsook de inschrijvingen voor het diplomatiek of consulair personeel en voor internationale ambtenaren van de Europese Economische Gemeenschap en van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie op te volgen, om aan de noden van protocol tegemoet te komen;
25° de controle door de bevoegde overheden van de reglementeringen inzake het beheer van afgedankte voertuigen mogelijk te maken;
26° het bedrog met de kilometerstand van voertuigen te bestrijden;
27° de inning van belastingen, retributies, of vergoedingen voor het parkeren van voertuigen te vergemakkelijken;
28° het terugroepen van voertuigen mogelijk te maken in geval van risico voor de verkeersveiligheid, de volksgezondheid, het leefmilieu of de gebruikers;
29° de uitvoering van opdrachten in het kader van de dringende medische hulpverlening, de brandweer en de civiele veiligheid te vergemakkelijken;
30° de uitvoering van de wettelijke opdrachten van de gerechtsdeurwaarder onder de artikelen 519, § 1, 2°, 519, § 2, 14° en 519, § 3, Ger.W;
31° het vergemakkelijken van de uitvoering van de wettelijke opdrachten met betrekking tot de inventaris van het vermogen, het onderzoek naar de solvabiliteit en de bepaling van de waarde van het voertuig, uitgevoerd door curatoren, schuldbemiddelaars en administraties die bij of krachtens wet, decreet of ordonnantie met deze opdrachten zijn belast.
Met het oog daarop zorgt elke dienst bedoeld in artikel 14 voor de registratie, de opslag, het beheer, de beveiliging en de terbeschikkingstelling van de gegevens waarvan hij de primaire inzameling en de actualisering waarborgt, overeenkomstig de bepalingen van deze wet en de wetten en reglementeringen die de inzameling van de in de artikelen 8 en 9 bedoelde gegevens toestaan.
De beheersdienst wijst de plaats van bewaring van deze gegevens aan.
Art. 6. Het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer is de verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens die zich in de Kruispuntbank bevinden.
De Koning kan bepalen op welke wijze en onder welke voorwaarden de beheersdienst en de diensten die gegevens leveren verplicht zijn om hun informatieplicht conform artikel 9 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens na te leven, dit na advies van het sectoraal comité.
Art. 7. Ieder voertuig gebouwd of geassembleerd in België of ingevoerd, intracommunautair verworven of intracommunautair overgebracht op het Belgisch grondgebied wordt in de Kruispuntbank geregistreerd onder het identificatienummer dat wordt toegekend op het ogenblik van zijn constructie. Dit nummer vormt het uniek identificatienummer van het voertuig.
De registratie in de Kruispuntbank gaat gepaard met de opgave van volgende gegevens :
1° de registratiedatum van het voertuig;
2° de gegevens vermeld in het gelijkvormigheidsattest of in het certificaat van overeenstemming van het voertuig;
3° het nummer van het proces-verbaal van goedkeuring of van het goedkeuringscertificaat of van het attest van de EG-typegoedkeuring van het voertuig, en het nummer van het gelijkvormigheidsattest of van het certificaat van overeenstemming van het voertuig;
4° de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersoon, eigenaar van het voertuig.
Iedere verandering van eigenaar van het voertuig geeft aanleiding tot de vermelding van de identificatiegegevens van de nieuwe eigenaar in de Kruispuntbank.
De schrapping in de Kruispuntbank gaat gepaard met de volgende gegevens :
1° de datum van schrapping van het voertuig;
2° de oorzaak van de schrapping.
De Koning kan, na advies van het sectoraal comité, de technische gegevens vermeld in lid 2 tot en met lid 4 vervolledigen.
Art. 8. De Kruispuntbank houdt het repertorium van de voertuigen bij zoals bepaald in de artikelen 6, 7, 8 en 9 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen.
Art. 9. § 1. De Kruispuntbank houdt een referentierepertorium bij dat voor elk voertuig dat erin geregistreerd is, de typegegevens vermeldt die beschikbaar zijn in het netwerk en de naam van de diensten die deze bewaren.
In het netwerk zijn de gegevens beschikbaar die nodig zijn voor :
1° de afgifte van het identificatieverslag van het voertuig, van het keuringsbewijs, in voorkomend geval van het tweedehands rapport en elke andere formaliteit bedoeld in het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° de afgifte van het rapport van de technische controle langs de weg, bedoeld in het koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende invoering van de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die ingeschreven zijn in België of in het buitenland;
3° de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen ter uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;
4° de strijd tegen het bedrog met de kilometerstand van voertuigen in uitvoering van de wet van 11 juni 2004 tot beteugeling van bedrog met de kilometerstand van voertuigen;
5° de uitoefening van de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg ter uitvoering van de reglementering inzake uitzonderlijk vervoer;
6° de seining van gezochte voertuigen met inbegrip van deze die door de politie wordt uitgevoerd in het kader van de internationale politiesamenwerkingsakkoorden van Schengen van 14 juni 1985;
7° de identificatie van buitenlandse titularissen van voertuigen in het kader van het verdrag van Prüm van 27 mei 2005, alsmede van de besluiten van de raad van 23 juni 2008 nr. 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, en nr. 2008/616/JBZ betreffende de uitvoering van besluit 2008/615/JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit;
8° de afgifte van het certificaat van vernietiging van het voertuig door een gewestelijk erkend of geregistreerd centrum voor depollutie, demontage en vernietiging van afgedankte voertuigen ter uitvoering van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken;
9° de uitvoering van Verordening EG nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek), van Verordening EEG nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening EEG nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, van artikel 204 van de algemene wet inzake douane en accijnzen van 18 juli 1977, van het koninklijk besluit van 27 december 1993 betreffende de verificatie van het regelmatig aanwezig zijn van motorrijtuigen voor wegvervoer en van het koninklijk besluit van 23 november 1965 houdende codificatie van de wettelijke bepalingen betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.
10° de uitvoering van de richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen en van internationale verdragen inzake de grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens met het oog op het identificeren van personen die ervan verdacht worden inbreuken te hebben begaan in het kader van het gebruik van de weg.
§ 2. De Koning preciseert, na advies van het sectoraal comité, de gegevenstypes die beantwoorden aan de doeleinden opgesomd in § 1.
Art. 10. De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de nadere registratieregels voor registraties in de Kruispuntbank.
Art. 11. De opeenvolgende wijzigingen aangebracht aan de in artikel 7, lid 3, en artikel 9 bedoelde gegevens, moeten onverwijld in de Kruispuntbank worden opgenomen met aanduiding van de datum waarop ze van toepassing zijn, en van de diensten of de natuurlijke of rechtspersoon waarvan deze uitgaan.
Art. 12. De in de Kruispuntbank verwerkte gegevens worden slechts bewaard gedurende de periode die nodig is om de wettelijke en reglementaire verplichtingen na te komen. In voorkomend geval bepaalt de Koning een maximale bewaringsduur.
De gegevens mogen evenwel niet vernietigd worden na afloop van deze maximale bewaringsperiode, en kunnen worden gecodeerd of anoniem gemaakt, volgens de door de Koning bepaalde nadere regels, na advies van het sectoraal comité, voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden.
De Koning bepaalt de regels voor het voortbestaan van de gegevens.
Art. 13. De Koning wijst, na advies van het sectoraal comité, de natuurlijke of rechtspersonen aan die betrokken worden bij de werking van de Kruispuntbank en belast worden met de vervulling van een of meerdere van de in artikel 5 bedoelde doeleinden.
Art. 14. De Koning wijst, na advies van het sectoraal comité, de diensten aan die met betrekking tot de voertuigcategorieën die Hij aanduidt, en volgens de functionele verdeling die Hij vaststelt, belast zijn met de primaire inzameling en de actualisering van de gegevens bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9.
In de uitoefening van deze opdracht zijn de diensten onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die de inzameling van de gegevens toestaan.
De Koning kan de dienst die deze bepalingen of de bepalingen vervat in deze wet overtreedt, van het netwerk uitsluiten.
Art. 15. Op het moment dat de voertuiggegevens in het netwerk beschikbaar zijn, zijn de diensten verplicht deze uitsluitend via de Kruispuntbank op te vragen.
Art. 16. In afwijking van vorig artikel zijn de diensten vrijgesteld van de verplichting om zich tot de Kruispuntbank te wenden voor de gegevens waarvan de registratie hen werd toevertrouwd.
Art. 17. De in artikel 7, lid 2, 2°, opgenomen technische specificaties van het voertuig zijn toegankelijk zonder voorafgaande machtiging.
Art. 18. § 1. De toegang tot de andere gegevens van de Kruispuntbank vereist een voorafgaande machtiging van het sectoraal comité.
Vooraleer zijn machtiging te geven, gaat het sectoraal comité na of deze toegang geschiedt in overeenstemming met deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Deze machtiging wordt door het sectoraal comité toegestaan :
1° aan de Belgische overheden voor de informatie die zij gemachtigd zijn te kennen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie;
2° aan de instellingen en natuurlijke of rechtspersonen voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van de opdrachten van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie, of voor de opdrachten die door het sectoraal comité uitdrukkelijk als zodanig werden erkend;
3° aan de natuurlijke personen of rechtspersonen die handelen in hun hoedanigheid van onderaannemer van de Belgische overheden, van instellingen en van natuurlijke personen of rechtspersonen bedoeld in 1° en 2°; de eventuele onderaanneming gebeurt op verzoek, onder controle en verantwoordelijkheid van deze overheden en instellingen. Deze onderaannemers moeten zich er formeel toe verbinden de bepalingen van de onderhavige wet en van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens te respecteren en nemen daartoe de nodige maatregelen, waarvan zij melding maken aan de personen waarvoor zij als onderaannemer optreden.
De mededeling van gegevens buiten het netwerk wordt door het sectoraal comité toegestaan in de mate dat deze gegevens beantwoorden aan een gerechtvaardigd, welbepaald, uitdrukkelijk omschreven doeleinde, dat zwaarder doorweegt dan het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de natuurlijke persoon waarop de gegevens betrekking hebben.
§ 2. De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de gevallen waarin geen machtiging is vereist.
Art. 19. De nadere regels betreffende de toegang tot de Kruispuntbank worden door de Koning bepaald na advies van het sectoraal comité.
Art. 20. De uitwisseling tussen de diensten op basis van het uniek identificatienummer van het voertuig, van andere persoonsgegevens dan die welke opgenomen zijn in de Kruispuntbank, worden voorafgaand meegedeeld aan de beheersdienst die deze interconnectiegegevens opneemt in een kadaster, dat door elke belanghebbende persoon kan worden geraadpleegd.
De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de nadere regels voor de raadpleging en mededeling van de gegevens die in het kadaster van interconnecties voorkomen.
Art. 21. De mededeling van gegevens tussen de Kruispuntbank en de diensten binnen het netwerk is kosteloos voor zover het gegevens betreft op basis van een onderling afgesproken protocolovereenkomst.
De mededeling van gegevens van de Kruispuntbank buiten het netwerk kan aanleiding geven tot het innen van een vergoeding in de gevallen bepaald door de Koning voor dewelke Hij het bedrag bepaalt.
De mededeling van gegevens van de Kruispuntbank binnen het netwerk maar buiten een onderling afgesproken protocolovereenkomst, kan eveneens aanleiding geven tot het innen van een vergoeding in de gevallen bepaald door de Koning voor dewelke Hij het bedrag bepaalt.
Art. 22. Iedere betrokken persoon heeft recht op de kosteloze mededeling door de beheersdienst van de hem betreffende gegevens die opgenomen zijn in de Kruispuntbank. Indien blijkt dat de medegedeelde gegevens onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zijn, kan hij een rechtzetting vragen.
Voor wat betreft de gegevensuitwisselingen in het kader van de richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen, heeft iedere betrokken persoon het recht ervan in kennis te worden gesteld welke bewaarde persoonsgegevens zijn toegezonden aan de nationale contactpunten van de lidstaten van overtreding, inclusief de datum van het verzoek en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van overtreding.
Art. 23. Behoudens bij de uitoefening van hun controletaken, mogen de diensten die gemachtigd zijn de gegevens van de Kruispuntbank te raadplegen, deze gegevens niet meer rechtstreeks opvragen bij de natuurlijke personen of rechtspersonen, die eigenaar zijn van een voertuig.
Van zodra een gegeven werd meegedeeld en in de Kruispuntbank werd opgenomen, kunnen de diensten, die gemachtigd zijn die gegevens te raadplegen, het aan hen niet rechtstreeks overmaken ervan niet meer als een fout beschouwen in hoofde van de betrokken persoon.
Art. 24. § 1. Elke betrokken persoon kan bij de beheersdienst de kosteloze rechtzetting vragen van elk onjuist gegeven dat op hem betrekking heeft, alsook de kosteloze schrapping van elk geregistreerd, opgeslagen, beheerd of ter beschikking gesteld gegeven dat strijdig is met deze wet of haar uitvoeringsbesluiten, of met de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
§ 2. De diensten bedoeld in artikel 14 zijn gehouden, van zodra zij foutieve gegevens of het ontbreken van gegevens in de Kruispuntbank vaststellen of vaststellen dat een registratie, wijziging of schrapping niet is gebeurd, dit te melden aan de beheersdienst.
§ 3. De beheersdienst is bevoegd tot de ambtshalve registratie of schrapping van een voertuig op het moment dat de eigenaar ervan nalaat deze formaliteiten te vervullen binnen de door artikel 32 bedoelde termijnen. De beheersdienst is eveneens bevoegd tot de ambtshalve registratie van gegevens bedoeld in artikel 7, lid 3, wanneer de overlater heeft nagelaten om hem te informeren van de eigendomsoverdracht binnen de termijn bepaald door de Koning overeenkomstig artikel 33.
De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de voorwaarden en termijnen binnen de welke de beheersdienst moet overgaan tot de ambtshalve registratie.
Art. 25. § 1. Naargelang het geval deelt de beheersdienst de gegevens bedoeld in artikel 24, § 3, mede aan de dienst die, in toepassing van artikel 14, eerste lid, werd aangeduid voor de primaire inzameling van het betrokken gegeven, of gaat hij over tot de ambtshalve wijziging indien het gegevens betreft waarvoor de Kruispuntbank voor de inzameling werd aangeduid.
§ 2. Voorafgaand aan de registratie bedoeld in artikel 24, § 3, maakt de beheersdienst zijn voornemen bij brief bekend aan de betrokken persoon.
De betrokken persoon beschikt over een periode van acht werkdagen na de verzending van het schrijven om vrijwillig over te gaan tot de gevraagde registratie.
Laat de betrokken persoon na om binnen de gestelde termijn over te gaan tot de gevraagde registratie, dan wordt op het ogenblik van de ambtshalve registratie van de gegevens, een door de Koning bepaalde registratiekost aangerekend per voertuig dat ambtshalve werd geregistreerd.
Art. 26. De beheersdienst kan de terbeschikkingstelling van gegevens van de Kruispuntbank opschorten voor de diensten die, gelast met de unieke inzameling en de actualisering van de gegevens, handelen in strijd met de artikelen 14 en 24, § 2.
Art. 27. De personen die bij de uitoefening van hun functie zorgen voor de registratie, de opslag, het beheer en de terbeschikkingstelling van de gegevens bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 of die kennis hebben van dergelijke gegevens, zijn gebonden door het beroepsgeheim.
Art. 28. Iedere dienst wijst, binnen of buiten zijn personeel, een verantwoordelijke inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan die eveneens de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming bedoeld in artikel 17bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De identiteit van die verantwoordelijke wordt meegedeeld aan het sectoraal comité en aan de beheersdienst.
Iedere dienst doet aangifte bij het sectoraal comité en bij de beheersdienst, maar desgevallend ook bij de betrokken persoon, van de misbruiken waarvan hij kennis zou hebben.
Bij ontstentenis mag de verantwoordelijke rechtstreeks aangifte doen bij het sectoraal comité en bij de beheersdienst van de misbruiken waarvan hij kennis zou hebben.
De Koning bepaalt de technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens.
Art. 29. De Koning wijst, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de personen aan die in oorlogstijd, in de omstandigheden die daarmee gelijkgesteld worden ingevolge artikel 7 van de wet van 12 mei 1927 op de militaire opeisingen, of tijdens de bezetting van het grondgebied door de vijand, belast worden met de vernietiging van de gegevens van de Kruispuntbank. De Koning stelt de voorwaarden en de nadere regels van deze vernietiging vast.
Art. 30. Iedere Belgische of buitenlandse fabrikant die een productie-eenheid van voertuigen heeft, gelegen op Belgisch grondgebied, is verplicht om elk voertuig dat hij produceert, te registreren in de Kruispuntbank van zodra bekend is dat dit voertuig bestemd is voor de Belgische markt.
De natuurlijke persoon of de rechtspersoon die in België ten professionele of particuliere titel een nieuw voertuig of een tweedehandsvoertuig invoert, intracommunautair verwerft of intracommunautair overbrengt, is verplicht om dit in de Kruispuntbank te registreren.
Art. 31. § 1. De eigendomsoverdracht van een voertuig ten kosteloze of ten bezwarende titel, verplicht de overdrager om elke verandering van eigenaar aan de Kruispuntbank te melden.
De Koning kan de categorieën van personen bepalen die kunnen worden gelijkgeschakeld met de eigenaar in de toepassing van dit artikel.
De Koning bepaalt ook de gevallen waarbij de overnemer de registratieformaliteiten vervult in de plaats van de overdrager.
De Koning bepaalt de termijnen waarin deze melding zal moeten plaatsvinden.
§ 2. Bij gebrek aan melding aan de Kruispuntbank van de verandering van eigenaar, wordt de overdrager beschouwd als eigenaar enkel voor de toepassing van deze wet.
Art. 32. Iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die een nieuw voertuig of een tweedehandsvoertuig waarvan hij eigenaar is, exporteert, intracommunautair levert of laat vernietigen, is verplicht om tot de schrapping van de registratie ervan in de Kruispuntbank over te gaan.
De Koning bepaalt de termijn waarbinnen de schrapping moet worden uitgevoerd.
Art. 33. De Koning bepaalt, na advies van het sectoraal comité, de nadere regels en de gegevens die ter gelegenheid van de registratie en de schrapping van het voertuig evenals bij elke verandering van eigenaar van het voertuig moeten worden aangegeven.
Art. 34. Worden bestraft met een geldboete van 150 tot 500 euro per overtreding, de natuurlijke personen of rechtspersonen die de bepalingen van de artikelen 30 tot en met 32 overtreden.
Art. 35. De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek zijn, inclusief hoofdstuk VII en artikel 85, van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze wet.
Art. 36. Deze wet is van toepassing op de categorieën van voertuigen aangeduid door de Koning en die al ingeschreven zijn op het ogenblik van haar inwerkingtreding.
Art. 37. In afwijking van artikel 30 gaat de Directie voor de Inschrijving van Voertuigen van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer over tot de ambtshalve registratie in de Kruispuntbank van de categorieën van voertuigen bedoeld in artikel 36.
Art. 38. Op de datum van inwerkingtreding van de wet, wordt de titularis van het inschrijvingsbewijs, afgegeven overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, enkel voor de toepassing van deze wet, geacht de eigenaar te zijn van het voertuig dat het voorwerp uitmaakt van de inschrijving.
Art. 39. De Koning kan de bestaande wetsbepalingen wijzigen teneinde hun tekst in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet.
De krachtens dit artikel genomen koninklijke besluiten die niet bij wet bekrachtigd werden op de eerste dag van de vierentwintigste maand volgend op de dag van hun publicatie in het Belgisch Staatsblad, houden op uitwerking te hebben.
Art. 40. De Koning bepaalt de datum van het in werking treden van elke bepaling van deze wet, met uitzondering van het huidige artikel dat onmiddellijk in werking treedt.