HOOFDSTUK 1. — Algemeen

Artikel 1. Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controleambtenaren met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie en behorende tot de

Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de politieambtenaren van de federale en lokale politie, alsook de controleambtenaren van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën bij de uitvoering van hun dienst, door de procureur-generaal bij het hof van beroep gemachtigd worden.

Art. 2. Onder de voorwaarden bepaald in artikel 2bis van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg kunnen de in bijlage bij dit besluit opgenomen inbreuken vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning per inbreuk van de in dezelfde bijlage vermelde sommen.

HOOFDSTUK 2. — Procedure

Art. 3. § 1. In geval van inning wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere inbreuken ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op een zelfde formulier worden vermeld.

Voor het toepassen van de procedure van inning mag het formulier worden vervangen door een proces-verbaal indien de som niet werd geïnd op het ogenblik van de vaststelling van de overtreding.

§ 2. De betaling kan op de volgende manier geschieden :

1. Betaling in geld

1.1. De betaling in geld is slechts van toepassing op personen die geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben.

1.2. De som wordt betaald in euro met bankbiljetten en, in voorkomend geval, met munten van 1 of 2 euro.

2. Betaling met bank- of kredietkaart

2.1. De betaling met een bank- of kredietkaart is van toepassing op personen die al dan niet een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben.

2.2. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.

3. Betaling met overschrijving of betaling op internet

3.1. De betaling met overschrijving of de betaling op internet is slechts van toepassing op personen die een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben en die rijden voor rekening van een onderneming die gevestigd is in België.

3.2. Een document met de betalingsmodaliteiten wordt aan de overtreder overhandigd of gestuurd.

3.3. De betaling met overschrijving of de betaling op internet wordt uitgevoerd binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de in 3.2 bedoelde afgifte of de verzending van het document.

3.4. De gestructureerde mededeling wordt vermeld in de mededeling van de overschrijving.

De datum van betaling door de bankinstelling dient als bewijs van de datum van betaling.

3.5. In geval van betaling op internet wordt de betaling uitgevoerd op het volgende adres: https://justonweb.be/fines/

De datum van betaling door de bank- of kredietinstelling dient als bewijs van de datum van betaling.

3.6. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.

§ 3. Voor de betalingen voorzien in paragraaf 2, vult de bevoegde agent telkens de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan:

  • strook Adezelfde dag wordt verzonden aan het openbaar ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  • strook B aan het boekje gehecht blijft;
  • strook C aan de overtreder wordt overhandigd.

§ 4. De overtreder mag, naar gelang het geval overeenkomstig paragraaf 2, gebruik maken van de verschillende betalingswijzes.

Art. 4. § 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.

§ 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model opgenomen in bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op een zelfde formulier worden vermeld.

§ 3. De procedure voorzien in artikel 3, § 2, 1 en 2 en § 3 is van toepassing in geval van consignatie van een som.

Art. 5. Het totaal van de te innen en/of te consigneren sommen zoals voorzien in de artikelen 2, 3 en 4, mag ten laste van een zelfde overtreder 5.000 euro niet overschrijden. Dit plafond wordt verhoogd tot 10.000 euro zodra één van de inbreuken vermeld in de punten c9, c10, c11, d7, d8, e4, e5, f15 en f16 van de bijlage wordt vastgesteld.

Art. 6. Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, acteert de ambtenaar, die er houder van is, de ongeldigheid door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier.

Art. 7. De overeenkomstig dit besluit in geld geïnde of geconsigneerde sommen worden minstens eenmaal om de twee weken gestort op de rekening zoals bepaald door de bevoegde dienst van de FOD Financiën.

HOOFDSTUK 3. — Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 17 oktober 2016 inzake de tachograaf en de rij- en rusttijden

Art. 8. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 oktober 2016 inzake de tachograaf en de rij- en rusttijden wordt het tweede lid aangevuld met de woorden als volgt:

“- en in de gedeeltelijke uitvoering van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020”.

Art. 9. In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de woorden “en de artikelen 3 tot en met 6 van bijlage Road-1, deel B, afdeling 2 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “verordening 561/2006” en “zijn niet van toepassing op”.

Art. 10. In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden “of bijlage Road-1, deel B, afdeling 3 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “richtlijn 2002/15” en “voor mobiele werknemers”.

Art. 11. In artikel 43 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  • In het tweede lid, 1°, worden de woorden “en in artikel 2, 2) van bijlage Road-1, deel B, afdeling 3 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “richtlijn 2002/15” en “dat wil zeggen”;
  • In het tweede lid, 6°, worden de woorden “en artikel 5 van bijlage Road-1, deel B, afdeling 2 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd na de woorden “verordening 561/2006”.

Art. 12. In artikel 45 van hetzelfde besluit worden de woorden “en bijlage Road-1, deel B, afdeling 3 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “verordening 561/2006” en “of, bij niet toepassing ervan”.

Art. 13. In artikel 46 van hetzelfde besluit worden de woorden “afdelingen 2, 3 en 4 van deel B en afdeling 2 van deel C van bijlage Road-1 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “AETR” en “en dit besluit”.

Art. 14. Artikel 47 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt:

  1. In paragraaf 1 worden de woorden “van de AETR, van de afdelingen 2, 3 en 4 van deel B en afdeling 2 van deel C van bijlage Road-1 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord- Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “Verordening 165/2014” en “en van dit besluit”.
  2. In paragraaf 2 worden de woorden “van de AETR, van afdeling 2 van deel B van bijlage Road-1 van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “verordening 561/2006” en “en van de hoofdstukken 3 en 4 van dit besluit”.

Art. 15. In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de woorden “de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, gedaan te Brussel en Londen op 30 december 2020” ingevoegd tussen de woorden “de AETR” en “of dit besluit”.

HOOFDSTUK 4. — Opheffings- en slotbepalingen

Art. 16. In bijlage 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, worden opgeheven:

- de woorden “b) Goederenvervoer over de weg – vrachtbrief” en de daarbijhorende tabel;

- de woorden “c) Rij- en rusttijden” en de daarbijhorende tabellen;

- de woorden “d) Registratiebladen” en de daarbijhorende tabel;

- punten 4 tot en met 14 van de tabel onder “e) Tachograaf”;

- de woorden “f) Bestuurderskaart (in het geval de bestuurder een voertuig met digitale tachograaf bestuurt)” en de daarbijhorende tabel;

- de woorden “g) Bestuurderskaart (in het geval de bestuurder een voertuig met analoge tachograaf bestuurt)” en de daarbijhorende tabel;

- de woorden “h) Afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens” en de daarbijhorende tabel.

Art. 17. De minister bevoegd voor het Vervoer over de weg, de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Justitie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage — Lijst van de te innen sommen

PDF